rijdende, huiselijke, plastic kaasstolpjes. Vijf minuten naar rechts of links van deze weg over de Brenner, die soms het karakter van een renbaan heeft, zijn paden en weggetjes, waarop zelfs geen bromfietser meer te ontwaren is en beginnen de dalen, waarin mensen wonen, die als ze niet moedwillig naar de straatweg gaan, levenslang geen auto behoeven te zien, maar wier bestaan dan weer bedreigd wordt door ‘Steinschlag’, valwinden van ongelooflijk geweld of, in de winter, de witte dood der lawines.
Maar ik moet shoptalken. Welnu, de shop is eigenlijk dicht, de eigenaar las alleen voor z'n plezier een boek, dat sinds 1949 onopengesneden in zijn kast had staan vergelen: André Maurois, A la recherche de Marcel Proust. Een levensbeschrijving van die vreemde ‘prince persan’, de geniale vluchteling, die als een der eersten het probleem van de tijd in de romankunst heeft bestudeerd en op zijn axioma: ‘le temps détruit, la mémoire conserve’ zijn unieke levenswerk gebouwd heeft. Het probleem Proust boeide mij omdat deze Einstein der romankunst nieuwe richtingen gegaan is. Het moge nu lijken of ze tenslotte toch dood spoor waren, uit zijn roman der erosie ontwikkelde zich bij wijze van tegenstelling de roman der explosie met als uitloper de Amerikaanse ‘tough school’. Dit boek van Maurois boeide mij omdat Maurois zonder twijfel een bekwaam vakman is, die zijn materiaal behendig schikt. Het boeide mij omdat hij toegang had tot ongepubliceerde brieven en andere documenten van Marcel Proust, thans in het bezit van Mme Gérard Mante-Proust. Het boeide mij vanwege de vaardigheid van zijn dubieuze aforismen, die prikkelen om vraagtekens in de marge te zetten: ‘...mais rester un enfant, c'est devenir un poète.’ En ten laatste boeide Maurois mij omdat ik er in slaagde hem te citeren toen ik de wrakke leden had opgekrikt over steile bospaden, door de parkachtige landschappen, die op het begin van de boomgrens wijzen, over slipperige, te steile almen naar grimmige rotspartijen en ik, zweetwissend en ademzoekend het ijzige massief van de Kraxentrager bewonderde en vermocht te mompelen: ‘Le monde réel n'existe pas. Nous le faisons.’ Volgende keer maak ik ‘em wat