gekregen. Sainte-Beuve was een miezerig mannetje, kort, dik, uitgesproken lelijk, wiens schedel oorspronkelijk met een soort peenhaar was bedekt, dat hem evenwel ook al gauw in de steek gelaten heeft. Verder was hij toegerust met een vurig temperament en daarbij, tragisch genoeg, lijdend aan hypospadias, een aangeboren gebrek aan het geslachtsdeel, dat, naar Nicolson beweert, hem niet in staat stelde tot normaal geslachtelijk verkeer, voor de bevrediging waarvan hij ‘dus’ aangewezen was op professionele bijstand van de trottoirdames, een conclusie, die mij niet helemaal helder is. Bemoedigend voor alle miezerige mannetjes met peenhaar en hypospadias is, dat deze man gedurende een aantal jaren de minnaar is geweest van Mme. Victor Hugo, Adèle Hugo, die ons vanaf haar portret uit Nicolson's boek zo hooghartig en toch zo sensueel tegenstaart: pin-up uit de Romantiek, waarbij onze hedendaagse ‘La Lollo’ wat gratie en elegance betreft, helemaal nergens is. Louis Barthou heeft haar beschreven in zijn boek Les Amours d'un Poète. Hier is ze: ‘Physiquement, elle est belle... Grande, brune, casquée de magnifiques cheveux noirs, l'oeil fier, le type hardi, elle porte, sur de superbes épaules, une tête royale. Elle est à la fois majestueuse et lente.’ En hier, o droefenis, is ze nog eens, aan het eind van haar leven, met de in Frankrijk en Italië bij verouderende schoonheden helaas zo welig woekerende snorren: ‘A.J. Pons, one of Sainte-Beuve's secretaries, relates that one evening in the rue du Montparnasse he saw Sainte-Beuve conducting a large elderly lady down the stairs. “She had a magnificent moustache, your lady friend” remarked Pons flippantly. “Yes”, sighed Sainte-Beuve, “we are none of us getting younger. That was Madame Victor Hugo”.’ Er zijn weinigen,
die ooit een goed woord voor Sainte-Beuve over hebben gehad. Hij zat te vol venijn: ‘pressez l'éponge, l'acide sortira’ heet het in Mes Poisons en, mislukt poëet, die hij bleek te zijn was hij ook afgunstig op zijn tijdgenoten. Hij heeft zich kwalijk vergist in zijn bijna altijd laatdunkend oordeel over figuren als Stendhal, Balzac, Flaubert, Baudelaire, Gérard de Nerval en het is dan ook niet verwonderlijk dat men hem ook wel eens