Is het waar...?
‘Is het waar, meneer, dat gij een tijdschrift wilt oprichten?’
‘Ja, dat willen wij.’
‘En hoe is dat plan zo plotseling gekomen?’
‘Dat plan is niet plotseling gekomen. Het is gegroeid.’
‘Mijn hemel, hoe merkwaardig! Wanneer?’
‘Op een avond. Wij zaten bijeen, allemaal begaafde jonge kerels, die wat anders wilden. En opeens begrepen wij, wat het was: een tijdschrift.’
‘Een literair tijdschrift?’
‘Neen. Breder. Een tijdschrift van algemeen culturele strekking.’
‘Bestaan er van zulke tijdschriften niet reeds meerdere?’
‘Niet in de zin, waarin wij het bedoelen.’
‘In welke zin bedoelt gij het dan?’
‘In opbouwende zin.’
‘Wie van U kwam het eerst op dit idee?’
‘Niemand. Op een avond begrepen we, dat het tijd werd, de hand aan de ploeg te slaan.’
‘Uw tijdschrift heet zeker “De Ploeg”?’
‘Zeker. Hoe weet ge dit?’
‘Omdat wij gisteravond ook bij elkaar gekomen zijn.’
‘Begaafde jonge kerels?’
‘Inderdaad.’
‘Wilden zij wat anders?’
‘Ja, dat wilden wij. En opeens begrepen we, dat het een tijdschrift was dat ons ontbrak.’