Goed geboekt(1954)–Charles Boost, Jacques den Haan, Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] De trilogie Drie Noorse boerenmeisjes Wij mogen op geen boekenplank ontbreken. Wij staan er dan ook meestal alledrie. Onze wieg staat in die streken, waar de mensen zelden spreken, waar de bossen eeuwig zingen, voor een troep ellendelingen, die maar zitten met hun handen op de knie. Wij zijn de tri, wij zijn de tra, wij zijn de triolologie. Wij zijn vol met van die droeve, van die miezerige stroeve, van die norse, noorse, boeren op de hoeve. Wij zijn zo heerlijk om cadeau te geven. Voor de eiken boekenkast van tante Fie. Want wij zijn een sterk brok leven en haar kast is pas gewreven. Wij zijn hard, maar nergens bitter, zegt op Zondag Doctor Ritter. Daarom zijn wij zo geschikt voor tante Fie. Wij zijn de tri, wij zijn de tra, wij zijn de triolologie. Boordevol met van die droeve, van die zwijgende en stroeve, van die noeste, woeste, boeren op de hoeve. [pagina 44] [p. 44] Ik ben het eerste deel: og øren øewen ømt. In 't hollands heet het: Als de gore gletscher gromt. De mensen zoenen nooit, maar staan alleen te zwijgen, terwijl zij zwijgende en staande kinders krijgen. En aldoor hangt die gore gletscher maar te grommen. Helaas, helaas, het zalder toch vanmotte kommen. De koe heeft ook al niet gekalfd, de koe is ziek en staat te zwijgen in een stal van Anton Pieck. Ik ben het tweede deel dat heet: Og ør fjidomt en dat betekent: Als de dooi de neus uitkomt. Dat gaat van øren fjøren og e svag ea søren en ook in dit deel zal er wel weer niets gebeuren. Als wij die hoofdpersoon Gødløf nou eens begroeven, dan zouden wij niet aldoor op die hoeve hoeven. Maar ach, we zijn helaas nog maar aan 't tweede deel. Alleen in drieën wordt dit werk pas cultureel. Ik ben het derde deel dat heet: og fjør eg hint en dat betekent: Maar het rendier overwint. De bossen zingen eeuwig door, geheel in linnen. De beer komt zomaar overdag de hoeve binnen en Gødløf sterft op prima houtvrij papier. De koe heeft nu gekalfd, dat was een heel gemier. En Svagn vraagt: og øren søren galgenaas. Dan zwijgt een iegelijk weer dertien paginaas. En eindelijk op bladzij veertienhonderd zeuven, dan antwoordt Ragnhild; og tøe ev øe og øeven. Hartstochtelijk reiken ze elkaar de klamme hand, want zoenen doen die mensen nooit daar in dat land. Wij zijn zo vol natuurgeweld, wij alledrie. Wij zijn de tri, wij zijn de tra, wij zijn de triolologie. [pagina 45] [p. 45] Slotlied op de wijs van In der Halle des Bergkönigs Svagn, hav joe haende tøs haende tøs haende tøs Svagn, hav joe haende tøs ars slak jer og jer smøl. Hmmmm tsjjjj Hmmmm tsjjjj Svagn hav joe haende tøs ars slak jer og jer smøl Hmmmm tsjjjj Hmmmm tsjjjj Hmmmm tsjjjj tsjjjj tsjjjj tsjjjj tsjjjj tsjjjj Rrrrrrrrrrrmmm Køl! annie m.g. schmidt Vorige Volgende