Er staan minstens drie schrijvers van groot formaat op, er is één bij die goed dood is, en waar is Remarque, en de grote Vicky, waar zijn de best sellers uit de ‘goede’ jaren?
Conclusies trek ik niet. De voorwaarden van onderzoek waren anders, het materiaal was anders. Maar dit lijstje ziet er toch heel wat beter uit dan het Nederlandse, dat staalkaartje der middelmatigheid. Dáár wordt niet gevraagd naar Edgar Wallace en Fallada, maar, gek genoeg, naar Goethe en Dante, Homerus, Gide en Thomas Mann. Net als in onze zwartste dagen toen er geen letter te krijgen was van Busken Huet, Huizinga of Menno ter Braak. Toen was er ook geen knop om aan te draaien, geen boek van de week of van de maand of van de dag, dat je zo nodig lezen moest omdat buurvrouw het ook gelezen had, toen zocht een ieder op eigen wijze zijn geluk. Met wisselend succes. Maar als hij het vond was het zijn succes, en niet dat van de buurvrouw.
Ik heb niets tegen figuurzagen. Zaag in vrede! En niets tegen de knoppendraaiers. Draai met mijn zegen! En niets tegen de Gallup-pollers, poll er maar op los! Maar gij daar die Uw Van Schendeltje wegmoffelt, en gij met Uw Leopold, en die daar van de Liefde en de Goudvisjes, van de Twee Meisjes en ik, Angèle Degroux, gij Schuim en Asch-ers, jij daar van het Slordig Beheer, gij die het schreef en wij die het lezen, gij allen die de boekhouding ontstegen zijt, voelen wij ons niet van licht worden en van lucht? Hoe heerlijk, dit niet-zijn!