Liederen
(1917)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend
[pagina 104]
| |
Ter Herinnering.Ga naar voetnoot1Toen Holland helder werd in vroegen zomer
De open lucht van Zuidenwind warm en vocht,
Voer naar Azië die schooneren Zomer zocht
Mijn jonge vriend, een diepgetroffen droomer.
Hij liet ons leven leeg, maar bij het dalen
Van het jaar zou hij keeren, vreugde in duister,
Weer thuis en al de Aziatischen luister
Dien hij zoo schoon zag, schooner ons verhalen.
Hij keert niet weer. De Dood heeft hem ontmoet
Verlokt en bekoord, een zonnigen Nacht
Zoodat hij sterven wilde, rust hem goed,
Gelukkig leek meer dan de Indische pracht.
Het jaar daalt diep. Onze zomer versterft,
Rondom ons huis druischen de duistre vlagen,
Wij wachten hier; wat wachten wij verslagen?
Daar ons leven zijn liefste schoonheid derft.
|
|