Liederen(1917)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] Zomer en Dageraad. En nacht en hemel en oneindige zee En sterren rijk rondom de klare maan: Wat zijt Gij schoon en laat mijn ziel verstaan Stem uwer stilte en uwen zaalgen vree. Ik wacht het waken van den Dageraad, Vóór dag ontwaakt uit eenen kalmen nacht Van droomen schoon en van verlangen zacht En zie hoe nanacht-schemering vergaat. Hemelen breed en zeeën diep daaronder Eindeloos schoon in raggen schemernacht, En eindloos schoon in matten morgenpracht. Maar mijne ziel is een nog schooner wonder, Omdat zij hemel, nacht en zee besluit, Zich zelve kent en zingt haar schoonheid uit. Vorige Volgende