Liederen(1917)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] De jonge vogel. Ik sliep niet meer: een jonge vogel floot, Mijn hart doordringend, en ontwakend zag Ik 't kalme kleuren van den klaren dag En vagen van het verre morgenrood. Wijl sterren bleekten zilverzacht en bleeker, Blies warme wind de morgennevels over, Luid juichend zong en hoog en klaar en zeker De jonge vogel in het wiegend loover. Die floot en zweeg en floot dan weder blij Uit hart en keel. Toen antwoordde verheugd Mijn ziel met zang en zachte mijmerij. Ik dacht aan u. Ik denk aan u altijd. Daar ik u liefheb, doet mij 't leven vreugd En aan U heb ik zang en ziel gewijd. Vorige Volgende