Liederen(1917)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Een dorp in Bretagne. Wat huizen rond een oude kerk, geen straat Van luiden steen, maar een zachte zandweg Waar weinig-wisslend het dag-leven gaat Tusschen tuinen, huizen, hoeven en heg. Elk huis heeft zijn bloemen, geteelde of wilde, Asters, anjers, wijntulpen, de papaver Dubbel en donkerrood, de wilde haver Groeit oovral waar de wind zijn zaden spilde. Een wonder zijn de lage daken: ziet, Donkergoud mos groeit over het dakriet, Er bloeien bloemen in het vochtig mos. En van de kindren ken ik stem en lach, Spelen en landliederen; menig dag Dwaalden wij saam langs zee, door duin of bosch. Vorige Volgende