Liederen(1917)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Het kleine dorp. Laat ik u schrijven vriend, hoe zalig stil Het dorpjen is waar ik nu woon, gevlucht Voor schrille stad en havenend gerucht, Heelend mijn ziel en mijn verwoesten wil. 't Heeft weinig huizen rond een ouden toren Om ieder huis een mildbloeiende heg Geen luide straat, maar smallen zachten weg Van zand waarin geen stappen zijn te hooren. De school is kleiner dan ons steedsche huis, Van alle kindren ken ik stem en oogen, In alle woningen voel ik mij thuis. En van het duin gezien, het zonnig-hooge Ligt het klein dorp zoo zonnekleurig dat Ik met één blik van liefde het omvat. Vorige Volgende