Liederen(1917)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Achter een dichte deur. Een jongen lacht achter een dichte deur, En speelt zijn spel, nu verder dan dichtbij, Zijn lacht licht door mijn smart, ik voel mij vrij Van warre wanhoop en fnuikend getreur. Tot ik bezin. Weet ik niet meer, waarom Ik in dit huis een machtig Man verwacht? Omdat men Georges bande in barre Nacht, En ik genade vraag, daarom, daarom. Gelijk de lach van dien Knaap was uw lach Georges, mijn Makker, en uw blijde jeugd Was Moeders trots en menig makkers vreugd. Tot één u bande en brak uw lied en lach, Wie zal eens lied en lach van dien Knaap breken, En hem als u bannen naar barre streken?’ Vorige Volgende