Kwatrijnen
(1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend
[pagina 141]
| |
Herfst.
De dagen van de Herfst zijn weergekomen.
En alle schaduwen zijn diep en teer.
Een dunne mist doekt om de dorre boomen.
Twee vogels zingen: keer en tegenkeer.
Een danser.
Er gloort een gloed in zijne donkere oogen.
Er breekt een zalig lachen om zijn mond.
Wat heugenis heeft hem de ziel bewogen,
Tot hij de maat dier rijke droomen vond?
Nagib danst.
Hij danst zijn sierlijke Syrische dansen.
Zijn voeten vinden maat en rijke rijm.
Zijn mond lacht zalig open. De oogen glansen.
Geeft hij ons of verbergt hij zijn geheim?
J. trompeldor.
Hij streed nog, fel gewond aan teerste leden.
Zoolang tot zijne stem en zijn hart brak.
Ik boek de laatste woorden, die hij sprak:
‘Die strijdend stierf, wenscht zijn Volk vrede.’
Jeugd (rehoboth).
Ik heb geleefd: nu zie ik rustig leven,
Die veel verlangen en dien weinig heugt.
En ik bedenk: ‘Langs zoo veel vreugd gedreven,
Vind ik het meest in 't rustig schouwen vreugd’.
| |
[pagina 142]
| |
Zorgeloos.
God schiep den vogel, die den morgen
Begroet vóór dat het morgen is.
Wat zal ik dan nog wroegend zorgen
Om ieder machteloos gemis?
Droom.
Vannacht droomde ik rijkelijk van Parijs.
Een zee van huizen, heemlen hoog, de Seine:
De Nerval, Baudelaire, Paul Verlaine.
Ik waakte. Hier. Mijn kamer wreed en grijs.
De kudde.
De kudde gaat. De bonte lammren loopen
Met zachte pootjes over 't zachte zand.
De hemel geeft zich godlijk open
Aan het hemelsche land.
Akko.
Hier is geen herinnering en verlangen.
Wat valt ons dan het zalig dwalen licht.
Langs haven, door gewelven en door gangen
Waar ieder rustig zijne taak verricht.
Ziek.
Adils roode rozen geuren.
Ik lees, wat ik vroeger schreef.
De dag vergaat. Wat zal ik treuren?
Ik ging, waar het leven mij dreef.
| |
[pagina 143]
| |
Machtloos woord.
Geen woord zoo frisch als ochtenddauw.
Geen woord zoo heet als zomerzon.
Ik wilde, dat ik zeggen kon,
Wat ik gevoel aan liefde en trouw.
Twijfel.
Hoe weet ik, dat God alles heeft vergeven,
Toen ik van morgen mijne druiven at.
Druiven van Gaza en de tros geheven,
Eén bitter oogenblik in 't zonlicht zat.
Vriendschap.
Gelijk het vuur het hout verlangt.
Gelijk het hout het vuur bemint.
Gelijk de rank de rots omvangt,
Als zee en wind.
Snelle vaart.
De zwarte geiten langs de bergen loopen,
Waar mijn wagen de snelle wegen vaart.
Wat zal mijn hart dan nog haten en hopen?
De hemel is van God en ons is de Aard.
Waardlooze wijsheid.
Wat mij van alle wijze lessen scheidde?
De zee, de wind, de stoute Joodsche Knaap.
Laat wijsheid wijsheid zijn. Wij dwaalden beiden
Waar de wind en de zee slaan over rots en kaap.
| |
[pagina 144]
| |
Eenzaam.
De Zee groot en eenzaam.
Geen mensch is mij gemeenzaam.
O, leven tranendroef en tranenblind,
Waar ik vertroosting vind?
De zee.
De zee nooit leeg van woelend water,
De lucht nooit leeg van wind.
Het lied eerst stil, dat later
Door de Eeuwigheid weder zijn tocht begint.
Zeevaart.
Van zuiver zilver is de zon.
Het water van de zee valt ruig en zout.
Dit is de dag, die rijk begon
En zijn beloften houdt.
Onrust.
De zee rusteloos als mijn hart.
En mijn hart wijd als de zee.
De golven slaan. Al mijn geslagen smart
Draag ik rustloos mee.
Strandjongens.
Niets dan hunne naakte in het water.
En hunne kleeren op het strand.
Maar blijde en vrij valt hun geschater
Waar de zee zijn golven brandt.
| |
[pagina 145]
| |
Zwoegende menschheid.
Wat zult ge in donkre mijnen graven,
Naar weinig waard: zilver en goud.
Terwijl de zon zijn onbesomde gaven
Van goud en van zilver voor u geopend houdt.
Dag en dag.
Gij kunt toch niet uw dag tot den andren bewaren.
Geniet dus uw dag zoo lang het uw dag nog is.
Eens vallen over u de donkre jaren,
Zwaar van gemis.
Stille wandeling.
Wat de stille wandlaar in het zeelied hoort,
Weet de wreede genieter niet.
Hij gaat door wind en water zacht bekoord,
En luistert naar zijn eigen lied.
Rust.
Een kleine boot ligt aan de ree.
Wie kent al zijne tochten?
Mijn dagen rusten aan de zee
Van alles wat zij rustloos zochten.
Een oogenblik.
Langs eeuwige tochten is het gekomen,
Dit eenige oogenblik
Het valt weder uiteen in eeuwge stroomen:
De zee, de wind, de zon, de stad en ik.
| |
[pagina 146]
| |
Jaffa.
De rots van Jaffa, de Jaffa ree,
De haven en de wijde vloot.
De zon over de volle zee.
Het leven en de dood.
Kerkhof aan zee.
Waar twee mannen met zijn lijk dragen,
Hij stierf zoo smal, hij valt niet zwaar.
Daar ruischt de zee, de winden vlagen
Met het witte doodenkleed van de baar.
Vergeefs.
Die door verlangen en herinnering
Ontrust, om rust naar 't zeestrand ging.
Hij zag de knapen baden naakt en teer,
Hij zuchtte en hij vond al zijn onrust weer.
Vergaan.
Waar is het woord, dat u gisteren koosde?
Waar is, dien ik u gistren schonk, de wijn?
Waar zijn de rozen, die bloeiden en bloosden?
Vandaag duistere dorst en pijn.
Voorbij.
Ik dronk den wijn. Nooit zal ik weder vinden
In de Eeuwigheid, wat één Oogenblik was
Een glas met wijn, al was ik als de winden
En als het licht zoo ras.
| |
[pagina 147]
| |
Spoorwegarbeider.
Hij slaat zijn sterk gebaar. Het is verdwenen.
Een Oogenblik in de Eeuwigheid gestaan.
Straks dreunt de trein weer langs zijn baanweg henen.
Hoe is in het werk het werken vergaan?
Nimmermeer.
Kon 'k nog eens met de Rose Castle varen,
Over die Zee van spiegels als een meer.
Maar verloren zijn de verloren jaren.
En geen Eeuwigheid brengt een genoten Oogenblik weer.
Verloren.
Een oogenblik: 't oogenblik is verloren.
Geen eeuwigheid wint het eeuwig weerom.
Wat zal ik zingen en wat zult gij hooren?
Een Dood maakt uw oor doof en mijn mond stom.
Leegte.
Ik ken de proef van zooveel zachte monden.
Ik ken het zoete en het bedroevend lied.
En dit is 't eind van wat ik heb gevonden:
Een leegte, die zich nooit verzadigd ziet.
Rustig ontwaken.
Meestal roept de Nacht mij wakker,
Voor de Dag begint.
Over heuvel, over akker,
Wijken sterren, wijkt de wind.
| |
[pagina 148]
| |
Ontroering.
Ik weet, waar de Eeuwigheid mij heeft bevangen:
Waar de sparren dicht aan den landweg staan.
Waar wij verzadigd van lust en verlangen
Te paard naar Nebi-Samwil zijn gegaan.
Eenheid.
Hoe zijn twee bloeddroppels samen verloren,
En hoe gevangen in één hartestroom.
Al wat ik heb zal u gelijk behooren,
Mijn lied, mijn daad en droom.
Een naam.
In uwe naam is al muziek gevangen.
Ik zeg uw naam, de muziek zingt zich weer.
Al mijn onrust, al mijn tuchtloos verlangen
Wordt, als ik uw naam zeg, rustig en teer.
Vrede.
Was ik geen Dichter, ik was het geworden,
Door het hooren van uwen schoonen naam.
Alles wordt stil, wat machtloos in mij morde.
Dit is mijn land en hier rijden wij saam.
Aan......
In de wind hoor ik de wijde zee.
Wind en zee tusschen ons beiden.
De storm staat op. O, lijd gedwee.
Als de wind waaien de tijden.
| |
[pagina 149]
| |
Sint-kilda.
Waar is het schip Sint-Kilda? 'k Was een Knaap.
Toen nam de schipper mij mede aan zijn boord.
Weer staat de storm. Door droom en slaap
Heb ik vannacht zijn stem gehoord.
Gescheiden waak.
Waak gelaten. Ween niet
In uwen verlaten nacht.
Die gij ver alleen liet
Waakt als gij de wacht.
Angst.
De storm staat op. Het angstig duister
Siddert geslagen door den wind.
Mijn hart slaat groot. Ik wacht. Ik luister
Van God ontzind.
Wijndronk.
Wie dezen nacht ontmoeten?
Ziel of zinnen?
Laat den wijn ons lot verzoeten,
En laat ons hart verrukt beminnen.
Lente.
Stil: de lente is over het Land gekomen.
De Aarde wacht sidderend zijn zalig lot.
Ik herken mijn daden niet en mijn droomen,
Mijn lied, mijn ziel en God.
| |
[pagina 150]
| |
Vreugde.
God en mijn ziel zijn één.
De lente is tusschen ons beiden.
Over sterren en tijden
Wiekt mijn lied heen.
Geluk.
Het Lied, van God gekomen,
Zingt zich naar God weer uit.
Het dal.... de bronnen stroomen
Waar de hooge vogel fluit.
Lente-avond.
Alleen, maar niet verlaten.
Gods Liefde is overal.
Jeruzalem...., zijn straten,
In den schoonen avondval.
Een klein kwatrijn.
Avond. Vroeger heb ik in trots geschreven,
Liederen machtig van vreugde en van pijn
Mijn dag berust. En mijn gelaten leven
Is niet grooter dan dit siddrend kwatrijn.
Ook vergeefs.
Bij wijn en wellust heb ik mij gelegd.
Bij wijn en wellust is de nacht vergaan.
's Morgens ben ik wreed opgestaan.
‘Is dit alles?’ heb ik gezegd.
|
|