Varia
Kinderen.
Twee kinderen gingen, hun handen blauw,
Van winterwind en winterkou,
Naar d'ijzeren fabriek toe,
En werken daar van des morgens vroeg,
En hebben des avonds geen brood genoeg,
Maar ach, dat doet er niet toe,
Zoo'n kind moet maar mee, zoo'n kind,
Moet zonder eten maar mee, zoo'n kind.
Het meisje maakte eene machine schoon,
Terwijl die ging, want och, haar loon,
Laat een stilstand niet toe,
Toen greep dat raatlende ding haar beet,
Bij arm en haar - een jammerkreet -,
Dan stil. Het doet er niet toe,
Voor haar weer een ander, zoo'n kind,
Zoo'n kind vervang je allicht, zoo'n kind.
En broertje gaat 's morgens nu alleen,
Door winterweer en sneeuwkou heen,
Naar d' ijzeren fabriek toe,
En werkt daar van des morgens vroeg,
Patroon verdient aan hem geld genoeg,
En anders doet er niets toe,
Een kind is zooveel waard, een kind,
Maakt waarde voor zijn patroon, zoo'n kind.
|
|