Het joodsche lied(1915)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Zeventien Tammoez (Verjaardag van Jaap V.) Wreede dag, toen het beleg werd geslagen Om de teedre weelde van onze stad, Na nijpend leed van één-en-twintig dagen Raasde ros vuur tempel en tuinen plat. Dit is de dag, dien wij boetend gedenken, Ieder heet jaar met honger en met dorst Omdat ons Volk, beroofd van wet en vorst, Na twintig eeuw nog steeds de volken krenken. [pagina 119] [p. 119] Dien wreeden vastendag werdt gij geboren En ieder jaar zijt gij vreugd in de rouw Die man aan man van ons Volk 't hart verbijt. Maar nog is 't Volk der volken niet verloren Zoolang zonen als gij vroom en getrouw Dienen met 's harten kloekste heiligheid. Vorige Volgende