Het joodsche lied(1915)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Aan Max Joosten (Met eenen olijfboom) Wat kan ik u, mijn Makker, beter geven Dan een olijfboom in het Heilig Land, Waar ons oud volk, herboren tot nieuw leven, Woud en weiden wekt uit verstorven zand? Ik kwam, vreemde, tusschen uw vaders vrienden, En zat beschroomd aan 't feestlijk middagmaal, Schuwe schroom week voor vaders milde taal, Waarlijk meer dan mijn lot en lied verdienden. [pagina 106] [p. 106] In 't huis van uw vader vond mijn hart vrede Van wrekende wroeging en bange jacht, Weinig dank zijn wel mijn Boom en mijn bede: ‘Mogen uw oogen 't zien: de vaste macht Van ons vrij volk, dat eeuwen heeft geleden, Maar lijdend won in wil en kalme kracht.’ Vorige Volgende