In Russische gevangenissen
(1913)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekend
[pagina 16]
| |
II. Zorg voor de misdadige jeugd.GELIJK ik hierboven reeds zeide: de zorg voor de misdadige jeugd is voor het grootste gedeelte in handen van particulieren, die niets liever willen dan de Regeering eraf houden. De genegenheid, de liefde waarmede in Rusland voor de misdadige jeugd gewerkt wordt, kan ik niet beschrijven. Al zou ik de meest prijzende woorden gebruiken, dan zou ik nog beneden de verdiende lof blijven. Voor een gedeelte steunt het particuliere initiatief wel op de wet. Zonder wettelijken grondslag zou het natuurlijk niet mogelijk zijn een bijzonder strafrecht voor jeugdige personen te doen gelden. De wet regelt ook de regeeringssubsidies en anderen regeeringssteun. Voorts staan de landkoloniën en stads-asylen (prioet) onder toezicht van de gevangenis-inspecteurs. Maar deze komen er zelden en hun invloed is maar gering. Naast de wettelijke regelingen hebben zich in den loop van de jaren allerlei instellingen en gewoonten ontwikkeld ten bate van de misdadige jeugd, die geen ander bestaansrecht hebben dan het feit van hun bestaan. Dat is regel in Rusland, niet uitzondering. Rusland is het land van de willekeur, zoowel ten goede als ten kwade. Wat ik voor de politieke gevangenen deed is evenzeer | |
[pagina 17]
| |
onwettig en willekeurig als wat de gevangenisambtenaren tegen hen doen. Het is waar, dat de willekeur ten kwade de willekeur ten goede absoluut noodig maakt. Maar ook willekeur ten goede is een gevaar. Een slechte wet is beter dan een goed despoot. De vereenigingen, die de belangen van de jeugd behartigen, treden tegen ouders, die hunne kinderen verwaarloozen, te velde op eene wijze, die den kinderen wel ten goede komt, maar volkomen naast de wet staat, of tegen de wet ingaat. Wat men in Rusland voor misdadige kinderen doet, is in groote lijnen te vinden in het officieele Notice blz. 58. Daar de Russische Regeering zich te dezen aanzien voor de waarheid niet te schamen heeft, acht ik deze gegevens betrouwbaar. Mijne inlichtingen heb ik verder van den Heer Iwan Diomidof, een jong jurist, mij te St. Petersburg door de Regeering toegevoegd, niet voor de gevangenissen, maar voor mijn bezoek aan de kolonie voor misdadige knapen. De Heer Diomidof, een van de meest voortreffelijke Russen, die ik heb ontmoet, had gestudeerd aan de St. Petersburgsche Universiteit en aan het psycho-neurologisch instituut. Dit laatste is een voorbeeld van het voortdurende pogen van het niet-beslist revolutionnaire intellect zooveel mogelijk aan de gevaarlijke handen van de Regeering te onttrekken. Oorspronkelijk was het psycho-neurologisch instituut bestemd voor onderwijs in de forensische psychiatrie en opleiding van directeuren van landkoloniën en stads-asylen (prioeten) voor veroordeelde kinderen. De grond werd gegeven door den keizer; het gebouw door den bekenden psychiater Bechterew. Langzamerhand is het aantal leervakken uitgebreid en het instituut geworden tot eene liberale universiteit, onafhankelijk van de Regeering. Een Poolsch geleerde, Dr. J. Baudouin de Courtenay, houdt er voorlezingen over taalphi- | |
[pagina 18]
| |
losophie: significa en sémantica. Het is op het oogenblik voor de Russische Joden een bijzonder slechte tijd. Zij worden meer dan anders onderdrukt. Hetgeen wellicht minder het geval zou wezen, wanneer de Joodsche bankiers ophielden Rusland te helpen aan geld, zoolang Rusland de Joden verdrukt. Het aantal Joodsche studenten aan de Regeeringsuniversiteiten is sinds eenigen tijd beperkt. Daar het psycho-neurologisch instituut niet van de Regeering afhangt vinden Joodsche studenten daar in onbeperkt aantal plaats. Maar hoelang nog? De tegenwoordige Regeering is een voortdurende bedreiging voor al het goede, dat het Russische volk doet. Het is nog niet zoo lang geleden, dat de Regeering op de meest ruwe wijze is opgetreden tegen den rector-magnificus van de universiteit te Moscou. Als gevolg daarvan zijn een aantal van de beste hoogleeraren heengegaan. Onder hen prof. Gernet, die thans colleges geeft aan het psycho-neurologisch instituut. Prof. Gernet is een van de meest bekende Russische geleerden op het gebied van de behandeling van de verwaarloosde en misdadige jeugd. Naast hem mag genoemd worden prof. Posnichev, die onlangs de Hollandsche tuchtscholen en opvoedingsgestichten heeft bezocht, en daarover in het Russische Tijdschrift voor Gevangeniswezen heeft geschreven. Voor de volwassenen is de toestand thans zóó. Grondslag van het Russische strafrecht is het Wetboek van 1845, omgewerkt in 1866. De zestiger jaren van de negentiende eeuw zijn in Rusland zeer veel liberaler geweest dan de tegenwoordige tijd is. Hierover: Peter Kropotkine in: ‘Autour d'une vie.’ Sinds 1881 heeft men gewerkt aan een geheel nieuw wetboek onder leiding van den sinds twee jaar overleden Dmitri Drill, wiens nagedachtenis in Rusland zeer in eere wordt gehouden. Van Foinitzky en van den Hoogleeraar en Senator Tagánzeff. Het ontwerp | |
[pagina 19]
| |
is wet sinds het voorjaar van 1903. De bedoeling is verbanning naar Siberië als noodzakelijk gevolg van de katorga-straf te doen verdwijnen. De eigenlijke vrijheidsstraffen zullen dan van langeren duur moeten zijn. Als, gevolg daarvan en als gevolg van eene voorgestelde uitbreiding van het cellulaire stelsel, heeft men meer gevangenissen noodig. Echter: alle gevangenissen in het geheele Russische rijk zijn overvol. Men heeft zelfs particuliere gebouwen moeten huren en voor gevangenis inrichten. (Notice bldz. 22). Onder die omstandigheden bleek het niet mogelijk het Wetboek van 1903 in te voeren. De meening onder de Russische juristen is, dat het nooit in zijn geheel zal worden ingevoerd. Wel ingevoerd zijn de paragrafen met strafbedreiging ten aanzien van feiten tegen de veiligheid van den Staat: 99-102. Daar de meeste politieke gevangenen krachtens een van deze paragrafen veroordeeld zijn, geef ik er een overzicht van. § 99. Strafbaar feit: Aanslag op het leven, de gezondheid, de vrijheid van den Keizer, de Keizerin en den troonopvolger, afzetting van den Keizer of vermindering van zijn macht. Straf: de Dood. § 100. Strafbaar feit: Verandering van den heerschenden regeeringsvorm of van de orde van troonsopvolging, of bewerken van de afscheiding van een deel van Rusland. Straf: de Dood. § 101. Strafbaar feit: Voorbereiding tot een der feiten genoemd in § 100. Straf: 10 jaar dwangarbeid. Was de veroordeelde in het bezit van ontplofbare stoffen of wapens dan kan dwangarbeid worden opgelegd tot ieder maximum. Voorbereiding tot een der feiten genoemd in § 99 wordt met den Dood bestraft. § 102. Strafbaar feit: Deelneming aan eene vereeniging, die ten doel heeft het plegen van een der feiten genoemd in § 100. Straf: 8 jaar dwangarbeid. Was de vereeniging in het bezit van ontplofbare stoffen of wapens dan kan dwangarbeid worden opgelegd tot | |
[pagina 20]
| |
ieder maximum. Deelneming aan eene vereeniging, die ten doel heeft het plegen van feiten genoemd in § 99 wordt gestraft met levenslangen dwangarbeid. Hij, die aanzet tot het vormen van eene vereeniging tot het plegen van de feiten genoemd in § 100 wordt gestraft met verbanning, mits de vereeniging niet tot stand komt. Komt de vereeniging tot stand, dan geldt bovenstaande strengere straf. Hij, die aanzet tot het vormen van eene vereeniging tot het plegen van de feiten genoemd in § 99 wordt, ook indien de vereeniging niet tot stand komt, gestraft met dwangarbeid van 8 jaren.’ Iedere dwangarbeid wordt van rechtswege gevolgd door verbanning naar Siberië. Deze beteekent voor de meeste gevangenen zelfmoord of dood door langzame uitputting. In tijden van onrust hebben de gouverneurs en de krijgsraden onbeperkte macht. In 1905 en 1906 zijn jongens van 15 tot 17 jaar zonder eenig proces doodgeschoten. Talrijke namen zijn gepubliceerd door P. Kropotkine in: ‘La terreur en Russie’ bldz. 73. Deze moorden liggen niet in het verleden, maar in de toekomst. Want de Russische Regeering is volkomen overtuigd van het lijdelijk toezien van het Engelsche volk met zijn sterk rechtsgevoel en van het Fransche volk met zijn revolutionnair verleden. Het revolutionnaire intellect en proletariaat in de groote steden wordt opzettelijk tot het uiterste getart, teneinde het tot opstand te brengen en dan te kunnen uitmoorden. De meeste politieke gevangenen zijn gestraft krachtens § 102. Want onder de daar bedoelde vereenigingen valt iedere socialistische partij. Dikwijls is eene bedreiging met eene vervolging ex § 102 een middel van autoriteiten om groote sommen gelds af te persen. Het lijkt absoluut ongelooflijk, maar ik bezweer, dat het waar is: er zijn gouverneurs, die geheele benden afpersingsagenten in dienst hebben en de buit met | |
[pagina 21]
| |
hen deelen. Zulke gouverneurs zijn natuurlijk getrouwe aanhangers van een régime, dat dergelijke voordeelen oplevert. Daarom worden zij niet gestraft. Ik heb in Riga eenen landeigenaar gesproken, gestraft ex § 101. Hoe het precies is met het dragen van kettingen als bestanddeel van de katorga heb ik niet kunnen begrijpen. Ik heb het in verschillende steden gevraagd, maar het antwoord was overal verschillend. Men zei mij in Riga, dat kettingen alleen gedragen worden door hen, die tot een langen dwangarbeid zijn veroordeeld en wel gedurend de eerste vier jaar aan handen en voeten en gedurende de eerste acht jaar aan de voeten alleen. De kettingen aan de handen worden alleen afgenomen bij het werk, bij aankleeden en uitkleeden. De gevangene te Riga droeg kettingen aan handen en voeten. Hij was ver in de vijftig. Zijne arme handen waren door den druk van de kettingen op de polsen rood en gezwollen. In eene vroegere gevangenis had de dokter de kettingen laten afnemen, maar de dokter te Riga had ze weer opgelegd. Sommige doctoren zijn voor de politieke gevangenen bijzonder slecht, omdat zij meenen daarmee in den geest van de tegenwoordige Regeering te handelen. Hoe komen zij aan die meening? De gevangene te Riga stond met een groot aantal gevangenen te wachten tot de dokter op zijn spreekuur kwam. Hij was te zeer ontroerd om te spreken. Voor kinderen, mits zij geene politieke delicten hebben begaan, geldt een geheel bijzonder recht. De Russische pénale kinderwetten dateeren reeds uit 1866. De invoering van de Nederlandsche kinderwetten dateert eerst van 1905. In 1878 werden in Nederland kinderen van 7 en 8 jaar veroordeeld tot 7� jaar gevangenisstraf. Men kan Rusland niet zonder meer een achterlijk land noemen. Het volk is in breede geledingen zeer goed. De Regeering is slecht. Het verschil tusschen Rusland en Holland is dit: dat Rus- | |
[pagina 22]
| |
land tot dusverre alleen pénale kinderwetten heeft, niet civiele. Ontzetting uit de ouderlijke macht is rechtens nog niet mogelijk b.v. op grond van verwaarloozing en grof misbruik van de ouderlijke macht, of wegens slecht levensgedrag. Men treedt alleen repressief op ten aanzien van de misdadige jeugd. Niet preventief ten aanzien van de verwaarloosde jeugd. Echter er is reeds eene commissie benoemd tot het ontwerpen van civiele kinderwetten. De Engelsche Children-Act van 1908 is officieel in het Russisch vertaald en wordt als grondslag aangenomen. De Nederlandsche kinderwetten zijn weinig bekend. De groote moeilijkheid is het geld. De particulieren doen zeer veel. Maar kunnen niet alles doen. De Regeering gebruikt al het geld voor de vloot, het leger en de geheime politie. Zij wil niet begrijpen, dat wat men aan kinderkoloniën (= stadsasylen) uitgeeft, later meer dan dubbel op de gevangenissen wordt uitgewonnen. Op het oogenblik kunnen de koloniën en prioeten slechts ongeveer 20% opnemen van de geheele veroordeelde jeugd. De overige 80% moet in gevangenissen worden geplaatst. Ik heb in St. Petersburg, Moscou en Riga kinderen in de gevangenis gezien, onder omstandigheden, die de gevangenis absoluut maken tot een hoogeschool voor de criminaliteit. Kinderen in eene gevangenis te zien is een onbeschrijfelijk verschrikkelijk ding. Wat Oscar Wilde daarover heeft geschreven, blijft beneden de waarheid.Ga naar voetnoot1 Zoolang er niet genoeg inrichtingen zijn voor de misdadige jeugd, kan men niet beginnen aan inrichtingen voor de verwaarloosde jeugd. De koloniën en prioeten ontvingen in 1908 ongeveer 690.000 Roebel. Daarvan gaven particulieren ruim 262.000 Roebel. De Staat, de gouvernementen en de steden: ruim 210.000 Roebel. Het werk van de verpleegden en de verkoop | |
[pagina 23]
| |
van landbouwproducten bracht 175.000 Roebel op. De koloniën en prioeten zijn niet in alle deelen van Rusland even talrijk. De groote steden zijn het best bedeeld. St. Petersburg heeft een kolonie en drie prioeten. Binnen zeer korten tijd komt er nog eene kolonie bij en een prioet voor meisjes. De stad Petersburg wil gaan tot tien prioeten. Dan behoeven in St. Petersburg tenminste geen kinderen meer in de gevangenis te komen, en kan men aan de zorg voor verwaarloosde kinderen beginnen. Gelijk reeds gezegd werd: civiele ontzetting uit de ouderlijke macht is in Rusland op het oogenblik nog niet mogelijk. Alleen in gevallen van rechtens bewezen mishandeling kunnen de kinderen aan de ouders worden ontnomen. Nu treedt de willekeur ten goede op. Ouders, die hunne kinderen verwaarloozen, worden bedreigd met een aanklacht wegens mishandeling, wanneer zij de kinderen niet vrijwillig afstaan. Dikwijls helpt dat. Ook komt het voor, dat men de verwaarloosde kinderen eenvoudig van de straat neemt en in een gesticht plaatst. Eischen de ouders hunne kinderen in rechte op, dan vinden zij geen steun en geen gehoor, daar iedereen weet, dat de kinderen in het gesticht veel beter zijn. Ook komt het voor, dat de ouders zelve zich tot den kinderrechter wenden met verzoek hun kind in eene kolonie of prioet te plaatsen, voor het vervalt tot misdaad en prostitutie. Plaatsing in een kolonie of prioet is echter alleen mogelijk krachtens vonnis. Maar ieder kind neemt thuis wel eens iets weg, een kleine lekkernij of ander voorwerp. Met goedvinden van de ouders wordt het kind dan wegens diefstal veroordeeld en in kolonie of prioet geplaatst. De kinderen uit koloniën en prioeten worden in hun later leven volstrekt niet geminacht. Eerder is het tegendeel waar. De strafrechterlijke minderjarigheidsgrens is tien | |
[pagina 24]
| |
jaren. Tegen misdadige kinderen beneden tien jaar kan bij onwilligheid van de ouders absoluut rechtens niets worden gedaan. De politie houdt hen soms eenige uren in een posthuis of geeft hun een pak slaag. Ik heb in de kolonie bij St. Petersburg een jongen gezien, die voor zijn tiende jaar bijna veertigmaal door de politie was opgepakt. De eerste maal, dat hij boven de tien iets deed, werd hij veroordeeld tot opzending naar een kolonie. Hij wist te ontsnappen op het station te St. Petersburg, werd vele maanden daarna in Zuid-Rusland gevonden, en is thans, behoudens voortdurende neiging tot vluchten, een zeer geregelde kameraad. De strafrechterlijk meerderjarigheidgrens is zeventien jaar. In de koloniën blijven de verpleegden gewoonlijk tot zij achttien jaar zijn. Komen zij na hun zestiende jaar dan kunnen zij blijven tot hun één-en-twintigste. Een belangrijke leeftijdsgrens is die van veertien jaar. Kinderen van tien tot veertien jaar kunnen rechtens nooit in de gewone gevangenis komen. Voor hen zijn de koloniën en prioeten. Van veertien tot zeventien jaar moet worden onderzocht of het kind gehandeld heeft met of zonder oordeel des onderscheids. In het eerste geval wordt gestraft met gevangenis. In het tweede geval gaan zij naar koloniën of prioeten. Voor kinderen heeft men bijzondere gevangenissen bij St. Petersburg en bij Moscou. Maar te weinig. Ook het aantal koloniën en prioeten is veel te gering. Sommigen nemen geen veroordeelden op boven veertien jaar. Vandaar, dat men in de Russische gevangenissen talrijke jongens vindt van vijftien, zestien jaar, waarvoor absoluut niets anders gedaan wordt, dan dat men hen vasthoudt. De duizenden politieke arrestaties hebben de gevangenissen overvuld. (Notice blz. 22.) In sommige steden heeft men aparte kinderrechtbanken. Bijvoorbeeld te Charkov, Moskou en te St. Petersburg, | |
[pagina 25]
| |
waar een van de vrederechters, Nicolaas Okouneff, belast is met de kinderzaken. Odessa, Kieff, en Tiflis krijgen weldra aparte kinderrechters. Waar deze niet zijn worden de kinderen door de gewone rechters berecht. Maar de zittingen zijn niet publiek. De ouders, patroons en onderwijzers kunnen worden gehoord, speciaal met het oog op de vraag of de jeugdige beklaagde al dan niet met oordeel des onderscheids heeft gehandeld. Mogelijk is in bepaalde gevallen ook, het kind toe te vertrouwen aan de waakzaamheid van de ouders. Begaat het kind gedurende den daarvoor bepaalden tijd eenig delict, dan kunnen de ouders worden gestraft met geldboete van hoogstens 100 Roebel of hechtenis van 1 maand. Zaken tegen zulke ouders komen voor den vrederechter. In St. Petersburg zijn veroordeelingen krachtens dit artikel niet talrijk. Een typisch voorbeeld van willekeur ten goede is de wijze waarop ten aanzien van minderjarigen de voorwaardelijke veroordeeling is ingevoerd. De wet kent deze niet. Wel sinds 1909 de voorwaardelijke invrijheidstelling met patronage. Maar de wet verplicht den rechters niet binnen eenen bepaalden tijd uitspraak te doen, gelijk het Hollandsche Sv. 209. Wanneer de Heer Okouneff nu een geval voor zich krijgt, dat in aanmerking zou komen voor voorwaardelijke veroordeeling, dan bepaalt hij de uitspraak op een nader te bepalen dag. Daarbij stelt hij allerlei voorwaarden: b.v. dat de jongen een vak moet leeren, al is dat den eersten tijd voor de ouders ook minder voordeelig dan wat een zwervend leven op straat oplevert. Verder komt de jongen onder toezicht van een daartoe aangewezen persoon. Komt hij de gestelde voorwaarden niet na, of gedraagt hij zich in het algemeen niet goed, dan wordt hij opgeroepen om de nog steeds hangende uitspraak te vernemen. Nu zou de Regeering den Heer Okouneff kunnen | |
[pagina 26]
| |
vervolgen wegens het verzuimen van zijn ambtsplicht, daar hij toch in tal van zaken geen uitspraak geeft. Maar de Regeering, wetende waarom het gaat, doet dit niet. De Heer 0kounoff vermeldt deze gevallen jaarlijks in zijn verslag. Wat het aantal koloniën en prioeten betreft: er zijn er thans 55, waarvan 4 voor meisjes. Een prioet is gevestigd op een schip, waar voor de zeevaart wordt opgeleid. Overigens wordt in de koloniën en prioeten geen propaganda gemaakt voor dienstneming bij leger en vloot. Er zijn twee hoofdtypen van koloniën. Bij het eerste wonen de verpleegden in één groot huis. Het leven is daar meer militair. Bij het tweede, het paviljoensysteem, wonen een twintigtal verpleegden met eenen onderwijzer in een apart huis. Daardoor is eene scheiding naar karakterverschillen veel gemakkelijker. Het leven is er meer familliaar. In de kolonie bij St. Petersburg volgt men het tweede systeem. De jongens, die in één huis wonen, vormen samen eene ‘familie.’ Het nadeel van deze inrichting is de gemakkelijke ontvluchting. In St. Petersburg heeft men het nog betrekkelijk gemakkelijk, daar de kolonie geen verpleegden opneemt ouder dan 14 jaar. Toch is het aantal ontvluchtingen zeer groot. Volgens den Heer Okounoff was het aantal ontvluchtingen in den tijd van de revolutie 300%, dat wil zeggen, dat iedere jongen gemiddeld driemaal per jaar wegliep. De kosten per verpleegde en per jaar loopen zeer uiteen. De Regeering geeft officieel als uitersten (Notice blz. 61) ruim 65 roebel voor de meisjesprioet te Kouban, tegenover ruim 572 roebel in het Roukavichnikof-asyl te Moscou. Deze verschillen vloeien voort uit de kosten van de grondprijzen, uit de kosten van het personeel in verband met de vakopleiding en uit hetgeen de leerlingen met hun werk verdienen. De Regeering subsidieert per leerling met een bedrag | |
[pagina 27]
| |
tweemaal zoo groot als wat een gevangene kost. Aan de landkoloniën wordt zonder betaling een stuk grond afgestaan door het Rijk. Zij hebben vrijdom van belastingen. Daardoor missen echter hun ambtenaren het kiesrecht. De boeten worden in Rusland gestort in een fonds tot bouw en verbetering van gevangenissen. Daaruit krijgen de koloniën en prioeten ook een gedeelte. Sinds 1881 worden congressen gehouden van allen, die deelnemen aan de verzorging van misdadige minderjarigen. De directeuren hebben nog weer bijzondere bijeenkomsten. De invloed van psychiaters is zeer groot. In Holland is de strafrechtelijke meerderjarigheidsgrens achttien jaar. Maar voor een aantal veroordeelden beneden de achttien jaar zijn de maatregelen van de kinderwetten niet geschikt. Vandaar de bevoegdheid van den rechter om beklaagden boven de zestien jaar te straffen als een beklaagde boven de achttien jaar. In Rusland bestaat deze bevoegdheid rechtens niet, en is ook minder noodig, daar de strafrechtelijke meerderjarigheidsgrens er zeventien jaar is. Feitelijk komen door het plaatsgebrek de oudere minderjarigen niet in de bijzondere gestichten. De kolonie bij St. Petersburg neemt in het algemeen geene jongens boven de veertien jaar. Het Roukavichnikov-asyl te Moscou niet boven de vijftien. Wanneer er evenwel genoeg koloniën en prioeten zullen zijn, dan moeten deze alle minderjarigen tot zeventien jaar opnemen. Ook de meest-storende elementen. Echter is reeds in studie genomen het oprichten van een centrale inrichting tot opname van deze storende elementen. Deze inrichting zal komen onder psychiatrische leiding en dienstbaar worden gemaakt aan de studie van de psychiatrie.
| |
[pagina 28]
| |
De kolonie bij St. Petersburg is het best te bereiken door met den locaaltrein naar Rchefka te gaan. Wij reisden gedrieën, mejuffrouw Dr. Croiset van der Kop, die als tolk wilde optreden, de Heer Iwan Diomidof, die bijzondere studie heeft gemaakt van koloniën en prioeten en mij door de Regeering als geleider toegevoegd. Het was prachtig weer toen wij reisden. Den vorigen dag had ik van den morgen tot den avond in twee gevangenissen te St. Petersburg doorgebracht en in de gevangenis voor preventieven had ik talrijke jongens gezien in zeer bedroevende omstandigheden. Die tegenstelling beheerschte mijn gedachten volkomen. Het spreekt vanzelf, dat niet alle jongens, die in de gevangenis geweest zijn, hopeloos verloren gaan, evenmin als dat alle jongens uit de koloniën beslist behouden blijven. Maar de kans is in eene kolonie zeer veel beter. Genoeg koloniën is eene zaak van genoeg geld. De Petersburgsche kolonie ligt absoluut open in een mooi golvend terrein. De jongens kunnen zonder eenige moeite vluchten, vooral wanneer vrienden of verwanten hen helpen aan kleeren. Daartegenover staat, dat de jongens gewennen aan de vrijheid. Het voordeel daarvan weegt tegen het nadeel van de ontvluchtingen op. De voortreffelijke directeur Michel de Beklichoff was vroeger officier geweest, maar reeds vroeg uit den militairen dienst gegaan; vandaar, dat de geest in de kolonie absoluut niet militair is. De Heer De Beklichoff is in tegenstelling met den Petersburgschen vrederechter voor kinderzaken Okouneff, een overtuigd aanhanger van het paviljoensysteem met veel vrijheid. President van het bestuur van de Petersburgsche kolonie is Tagántsev, hoogleeraar en senator. De overleden geleerde Dmitri Drill heeft veel voor de kolonie gedaan. Zijn zinspreuk was: ‘Altijd voorwaarts, altijd beter.’ Onder de Russische juristen heerscht | |
[pagina 29]
| |
nu nog groote strijd over de oorzaken van de criminaliteit. Of deze moeten worden gezocht in den aangeboren aanleg (Lombroso) dan wel de omgeving (Lacassagne). Over het algemeen neigt men in Rusland naar de leer van Lombroso en in verband daarmee wordt meer waarde gehecht aan anthropologische gegevens, dan aan sociologische. Te dezen aanzien werkt sterk de invloed van Drill. Hij heeft talrijke gegevens verzameld betreffende misdadige en niet-misdadige kinderen van gelijken leeftijd. Deze studiën worden voortgezet door de leerlingen van het psychoneurologisch instituut. Gebleken is bijvoorbeeld, dat de jongens uit de Petersburgsche kolonie in lichaamsontwikkeling twee jaar achter komen bij de adellijke knapen van het cadettencorps. De jongens komen in de kolonie in het algemeen niet ouder dan veertien jaar. Zij blijven de eerste vijf dagen ter observatie in het ziekenhuis. De kolonie heeft eenen plattelands-heelmeester en wordt driemaal per week door eenen geheel bevoegden arts bezocht. Na de vijf observatie-dagen begint hun noviciaat, dat anderhalf jaar duurt. De jongens gaan naar school, zij zijn veel buiten, maar arbeiden nog niet in de werkplaatsen. Gedurende het noviciaat hebben de meeste ontvluchtingen plaats De gelegenheid is dan het gunstigst en het verlangen naar het zwervende leven in St. Petersburg het sterkst. Gedurende het noviciaat wordt drie maal zoo veel gestraft als later. Het aantal ziekendagen is tien maal zoo groot als later. Het buitenleven heeft eenen gunstigen invloed op hun lichaam. En de geest van liefde en toewijding, die de ambtenaren in de koloniën beheerscht, op hunne ziel. De salarissen in de koloniën en prioeten zijn laag. En toch is er altijd keus van goede, toegewijde leerkrachten, die hun leven geven aan dit moeilijke werk. De meeste jongens komen voor diefstal: 87%. Voor beroepsbedelen ruim 2%. Voor doodslag weinig, | |
[pagina 30]
| |
�%. Er waren tijdens ons bezoek 212 jongens, verdeeld over 8 families. Voor de jongens, die hun noviciaat hebben doorgemaakt is de dagverdeeling als volgt: Opstaan des zomers om zes, des winters om zeven uur. Ontbijten. School tot 12 uur. Middageten. Vrij tot 2 uur. Vakarbeid, waarvan de opbrengst gedeeltelijk aan de jongens komt, tot vijf uur. Dan thee. Vrij tot zeven uur, avondeten en vroeg naar bed. De jongens van bijzonderen aanleg studeeren op kosten van de kolonie verder. Soms aan de universiteiten. Enkelen worden officier. Zelfs onderwijzer. Hunne vroegere veroordeeling is daartegen geen bezwaar. Daar de jongens meestal voor hun vijftiende jaar komen, worden zij op hun achttiende jaar ontslagen. Dan blijven zij nog drie jaar onder het patronaat van de bestuurders van de kolonie. Zij krijgen een certificaat van goed gedrag en vinden daarmee gemakkelijk werk. Zij mogen zelf hun beroep kiezen. Maar de eindbeslissing is bij den dokter. De keus is groot: land- en tuinbouw, (de kolonie is 550 H.A. groot), kleermaken, meubelmaken, metaalbewerking, schoenmaken. De jongens leeren een vak geheel en al, opdat zij later zich kunnen vestigen in de dorpen, waar men nog vele zelfstandige ondernemers vindt, zonder personeel of met een enkelen knecht. Er zijn in Rusland vele feestdagen: ruim zeventig per jaar. Dan houden de jongens zich al naar hunnen aanleg bezig met houtsnijwerk, teekenen, muziek. En door den lieven kunstvollen aard van een groot deel van het Russische volk brengen zij het daarin zeer ver. Op feestdagen mogen de jongens bezoek ontvangen en met hunne verwanten vrij wandelen over de tuinen van de kolonie. Ontneming van het bezoekrecht, alsmede van het recht brieven te schrijven is eene gevreesde straf. Eene andere straf is: huisves- | |
[pagina 31]
| |
ting in een bepaald daarvoor aangewezen gebouw, uitsluiting van de werkplaatsen en het gemeenschappelijk spel. Lichamelijke straf en donkere strafcellen zijn verboden. En aangezien eene kolonie niet een gevangenis is, houdt men zich daaraan. Het aantal straffen, behalve voor ontvluchtingen, is niet zeer groot. Natuurlijk, dat in de kolonie boefjes niet door tooverslag brave broeders worden. Bijvoorbeeld: de jongen, waarvan ik boven sprak, die voor zijn tiende jaar bijna veertig maal met de politie in aanraking was geweest. Die gedraagt zich in de kolonie behoorlijk goed. Toch dit: op bepaalde feestdagen kussen de Russen een kruis en leggen daarnaast eenig geld als offer. Toen de beurt aan dien bewusten jongen kwam kuste hij het kruis zéér lang en innig en nam een deel weg van het daarnaast liggende geld. De recidivistencijfers van de koloniën bewegen zich tusschen 4,8% en 34,9%. (Notice 61). Maar wat beteekenen die cijfers? Eene oudere kolonie heeft natuurlijk veel meer recidivisten dan eene jongere. De St. Petersburgsche kolonie bestaat reeds sinds 1871. De algemeene geest van de opvoeding in deze kolonie is die van liefde en vertrouwen. Ik ben lang genoeg onderwijzer en leeraar geweest om schijnbare orde te kunnen onderscheiden van waardevolle krachtige orde. Een inspecteur van de gevangenissen kan hard of onverschillig zijn en met eenen vreemde door de gevangenis komend voor eenmaal vriendelijk wezen, zonder dat men dit aan volwassene gevangenen merkt. Kinderen anders. Laat iemand gewoonlijk hard of onverschillig voor hen wezen, die voor eenmaal hen vriendelijk toespreekt of liefkoost, dan kijken zij verbaasd of maken eene beweging van wrevel en onwil. Welnu: wij hebben uren lang met den directeur gewandeld, en ik heb al de jongens goed gezien, en niets anders gevonden dan zuivere, eerlijke trouw. | |
[pagina 32]
| |
Een ding: de kolonie heeft een grooten hond. Hij liep ons na in alle werkplaatsen. Er was niet één knaap dien hij ontweek en vreesde. Ik houd zeer veel van de Russische kinderen. De Russen klagen over hunne straatjongens, zooals de Hollanders het over de hunne doen. Maar de Russische kinderen in de koloniën en prioeten, die toch allen veroordeelde kinderen zijn, gedroegen zich veel beschaafder dan ik uit eigen ervaring weet dat Hollandsche schoolkinderen onder dergelijke omstandigheden doen. Ik heb als onderwijzer aan eene Amsterdamsche volksschool wel eens bezoek in mijne klasse gehad van Franschsprekende dames. De klasse was niet te beheerschen. Daarentegen in de Petersburgsche kolonie spraken Dr. Van der Kop en ik Hollandsch, de Heer De Becklichoff en ik Duitsch, de Heer Diomidof en ik Fransch. De jongens hoorden het rustig en verstandig aan. Niet anders den volgenden dag te St. Petersburg zelf, waar ik met den vrederechter Okouneff een prioet voor jongens en een prioet voor meisjes bezocht. Ik houd zeer veel van de Russische kinderen. Zij hebben iets, dat heel lief is. Twee gevoelens wil de Heer De Becklichoff bij zijne jongens sterk maken. Het gevoel van eigenwaarde, vertrouwen op eigen macht en inzicht. Maar niet minder het sociaal gevoel: eerbied voor de rechten van anderen. Daarom ook is hij een tegenstander van eene drillende militaire opvoeding en van streng gesloten kolonie-huizen. Wie niet vrij is, wordt niet krachtig. Een zeer belangrijk deel van de opvoeding is gewijd aan de aesthetische opvoeding. De jongens hebben een eigen muziekcorps, eene zangvereeniging, zij lezen veel, en teekenen heel mooi. Gymnastiek wordt gedurende den geheelen zomer in de open lucht beoefend. De directeur beschouwt gymnastiek als een bestanddeel van de aesthetische en lichamelijke opvoeding beide. | |
[pagina 33]
| |
Nadat wij in de woning van den directeur over het algemeene karakter van de kolonie gesproken hadden, begonnen wij onze wandeling. De eetzaal eerst, want het was tijd voor het middagmaal. Een van de beginselen van de kolonie is, dat de jongens onder leiding van hun onderwijzers en werkmeesters alles zelf moeten maken. Ook de woonhuizen. Alles is zorgvuldige, kunstvolle handenarbeid, met stijlvol snijwerk. Bovendien: wat de jongens zelve maken wordt zorgvuldig door hen bewaard. Bijvoorbeeld, op de lange tafels in sommige huizen waren landkaarten geschilderd, damborden en andere gezelschapspelen. Dat is aardig en goedkoop. Niets van dit was beschadigd. Slechts zelden zag ik op onrechtmatige wijze in de muren gekrast. De jongens aten macaroni. Zelf gemaakt. Een ander gerecht was reeds gepasseerd. Ik lust thuis geen macaroni. Maar hoe kon ik het weigeren van den donkeren krullebol, die het zoo lief en schuw aanbood? Ik vroeg: ‘Wat heeft die jongen gedaan?’ Antwoord: ‘Een vriendje gewond uit jaloerschheid.’ Het is mij in de gevangenis ook opgevallen, hoe lief vele gemoedsmisdadigers zijn. Ik heb duizenden gevangenen gezien. Met wie sprak ik? Wanneer wij in eene zaal kwamen: de inspecteur, de commandant, een tolk, dan keken uiteraard de gevangenen verbaasd. Mijn blik gleed snel langs hen henen, en dan zag ik degenen met wie ik spreken wilde met dezelfde zekerheid en met dezelfde kans op vergissing, waarmede ik de woorden voor mijne gedichten kies. In Moscou. Ik zag een slanken, jongen man, met een gevoeligen oogopslag. Eigenlijk is het een schanddaad gevangenen, behalve politieke, te vragen waarvoor zij veroordeeld zijn. De herinnering is smartelijk en beschamend en onze vrijheid doet hen pijn. Deze man sprak alleen Russisch. Hij was drie en twintig jaar. Hij was veroordeeld tot twintig jaar katorga-straf. Hij had zijne vrouw | |
[pagina 34]
| |
vermoord na een huwelijk van drie maanden, een fabrieksarbeider. Wij scheidden. Hij zei: ‘Ik kon niet anders.’ En ik: ‘Niemand kan anders.... adieu.’ Bij de deur zag ik om: hij stond heel fijn en slank, en lachte. De eetzaal in de kolonie te St. Petersburg en ook de andere kamers zijn vroolijk versierd met prenten door de jongens zelf geteekend en met portretten, dikwijls ook zelf geteekend van Russische schrijvers: Tolstoj, Gogol, Dostojewski. Portretten van Tolstoj ziet men in Russische koloniën en prioeten overal. Zijne boeken zijn in alle gevangenisbibliotheken. Sommige zijn verboden. Er was een aquarium en een terrarium door de jongens gemaakt en in orde gehouden. De kerk was de mooiste kerk, die ik in Rusland gezien heb. Zij was van hout, zooals de kleine kerken in kleine dorpen in Rusland zijn, en zij was in zuiveren oudrussischen stijl opgetrokken. Een vriendelijke pope toonde zijne sierlijke kerkschatten. Ik vroeg naar den godsdienst van de jongens. Er waren ook drie joodsche jongens. Zij leven gewoon met de andere jongens mede. Hunne bijzondere spijswetten worden niet gehouden. Wel komt er een Joodsche godsdienstleeraar onderwijs geven. Bij de gevangenisautoriteiten heb ik voortdurend een heftig, boosaardig antisemitisme gevonden. In de kolonie was daar geen sprake van. Een van de Joodsche jongens heeft eene bijzonder goede stem. Daarom zingt hij mede in het kerkkoor en als de dienst is afgeloopen slaat hij zijn kruis gelijk de anderen. Voor het zelfstandig voortbestaan van het Joodsche volk zijn zulke verhoudingen onbeschrijflijk gevaarlijk. Intusschen bewijzen zij, dat het antisemitisme, wanneer het door de Regeering niet wordt aangekweekt, niet bestaat. In de tuinen en weiden waren de jongens nu aan | |
[pagina 35]
| |
het werk. Zij hebben alles zelf ontgonnen. Toen de kolonie voor ruim veertig jaren begon was het een moeras. Zij hebben nu twintig mooie koeien van Hollandsch ras. Die graasden in eene glooiende weide met een beek. In de beek lagen vier roeibooten, door de jongens zelf gemaakt. Evenals een ruim houten badhuis. Van de melk van de koeien, gebruikt de kolonie wat noodig is. Dan kan nog voor vijftienhonderd roebel worden verkocht. De school was een aardig, gezellig huis. Het onderwijs wordt er gegeven volgens zeer moderne methoden door eene onderwijzeres. Zij is reeds een jaar in de kolonie, gehuwd met een van de ambtenaren en moeder van twee kinderen. Zij is nooit ziek en zij heeft niet de minste moeite met de orde. De leermiddelen waren goed: kaarten, vlindercollectie, natuurkundige instrumenten. Russische kinderen hebben veel aanleg voor teekenen. Zij maken prenten bij de verhalen. Dit: een vies varken kwam in de kolonie en zag, hoe zindelijk daar alles is. Het varken vroeg aan de jongens, aan de huizen, aan de boomen, aan alles, waarom zij toch zoo zindelijk zijn, en kreeg van ieder eene les over het nut van de zindelijkheid. Het varken wordt overtuigd en tot de zindelijkheid bekeerd. En zoo is Iwans laatste teekening: het varken badend in de beek. Van de school naar de tooneelzaal. Boven het tooneel als opschrift: ‘Leer het goede, dan verdwijnt het slechte.’ De jongens spelen gaarne, en zij spelen goede tooneelstukken, zoowel van Russische als van andere schrijvers. Zij hadden ‘De Gierigaard’ van Molière gespeeld. De bekwaamste teekenaar onder hen had een goed geslaagd aankondigingsbiljet vervaardigd. In de tooneelzaal worden zij samengeroepen voor de mededeeling van belangrijke gebeurtenissen. Een zeer aangrijpende bijeenkomst was die, waarin de Directeur mededeeling deed van de scheepsramp van de Titanic. | |
[pagina 36]
| |
Zijn hoogtepunt bereikte deze dag toen de jongens buiten gymnastiek maakten, zongen en dansten. De Heer De Becklichoff beschouwt eene zorgvuldige beoefening van de gymnastiek als een zeer belangrijk element van de lichamelijke en aesthetische opvoeding. Russische jongens zijn niet zoo slank en krachtig als Engelsche, daardoor is hunne gymnastiek fijner, maar niet minder schoon. De jongens vertoonden toestel-oefeningen en vrije- en ordeoefeningen. Zij werden bij de laatste begeleid en in maat gehouden door de muziek van hun corps. Ook hun zang was schoon. Russische knapen hebben zuivere stemmen en een diep gevoel. Zij zongen op dien dag vooral volksliederen en een lied op de uitdrijving van de Franschen in 1812. Van het laatste lied zong de zangonderwijzer, zelf een knaap, de soli, en al de andere knapen zongen de koren, met volkomen toewijding, zonder eenige zucht te behagen. Daarna zagen wij Russische volksdansen door twee jongens. Het volgende lied zij hun toegewijd. De zingende danser.
Wie danst zoo rank, zoo rap, zoo zacht van zede,
Met stap en stamp, buiging, handslag en kushand?
Een knaap, die mijn hart heeft verzoend met Rusland,
Die maat en muziek maakt van zijne leden.
Mijn open mond drinkt het zoet van de lucht,
Mijn oog verzadigt zich van zalig schoon
De muziek wiekt, gelijk een vogelvlucht,
Zoo zacht van slag, en fluit zoo vol van toon.
En hoor: hoe nu de muziek sneller gaat
En ziet, hoe nu de knaap zich rapper wendt
Allen tot luisteren en glimlach dwingt.
Hij zingt als zilver met gloeiend gelaat,
En is er schooner muziekinstrument
Dan de stem van een knaap, die dansend zingt?’
| |
[pagina 37]
| |
Wij gingen scheiden. De schoone avond viel. En het laatste? Langs de beek gaand, hoorden wij lachen, maar wij zagen de lachers niet. Toen zagen wij hen: zwemmend in het koele zonnige water. Ik heb gezegd, dat ons bezoek aan de kolonie overheerscht werd door de tegenstelling tusschen het lot van jongens in de kolonie en in de gevangenissen. Bij het scheiden voelden wij het zeer sterk. Meer koloniën is maar eene zaak van meer geld. Lang zal de kolonie bij St. Petersburg niet meer op hare tegenwoordige terreinen kunnen blijven: zij moeten worden onteigend voor militaire doeleinden. Het militarisme, dat het geld verslindt voor koloniën en prioeten zoo noodig en dat de knapen verdrijft van hun eigen erven gewonnen uit waardeloos moeras. De regeering zal geld geven voor onteigening. Maar wie de vraag stelt ‘genoeg?’ vindt daarin het antwoord. |
|