Voorwoord.
Het is mij een behoefte mijn dank te betuigen voor hunne vriendelijke
medewerking aan de volgende Heeren: M. de Beklichoff, Von Boetticher, Iwan
Diomidoff, Victor Pozniakow, Nicolaas Okouneff allen te St. Petersburg.
Tikhomiroff, E. P. Ivanoff en Paul Belsky te Moskou, Soukhoroukoff te Riga. En
in het algemeen aan allen, die mij op eenige wijze behulpzaam zijn geweest.
De schrijver.