Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 393 1100-1000; 46000-15000; 1000-70Ga naar margenoot+Een vulpen kent soms nog genade. Maar cijfers kennen geen genade. Trouwens ook de Dood en 't Leven niet. Wat baat het of wij er dan om heen praten? Deze beide cijfers, 1100 en 1000, te samen en in vereeniging, beteekenen, dat gedurende het eerste kwartaal van 1924 zich 1100 Joodsche immigranten metterwoon in het Land vestigden en dat 1000 het Land verlieten voor goed. Daar kijkt men elkander bij aan. Alles anders! Dr. Weizmann heeft voor de Vredesconferentie te Parijs gesproken van een immigratiecijfer van vijftig- of zestigduizend per jaar. Op eene zoo groote emigratie heeft hij niet gerekend. Sinds vier jaar is het civiele bestuur hier gevestigd onder de leiding van den Zionist Sir Herbert Samuel. En ieder jaar is het immigratie-overschot geringer geworden. Verleden jaar waren de cijfers: ingekomen 7200. Het Land verlaten 3400. Gebleven 3800. Terecht is dit in de Zionistische pers een slecht cijfer genoemd. Het ziet er naar uit, of 1924 nog slechter worden zal. Een korten tijd kan men in het buitenland de waarheid verbergen. Men publiceert de immigratie-cijfers, die grooter zijn dan verleden jaar. En de emigratie-cijfers, die evenveel grooter zijn, publiceert men niet. Wat baat het? Men publiceert in het buitenland, dat er geen werkloosheid is. En van de week zijn een aantal werkloozen het hoofdbureau van de Zionistische Organisatie binnen gedrongen en hebben daar werk of brood geëischt. De politie heeft hen eruit geslagen. En dan zien de cijfers 1100-1000 ons genadeloos aan. In twee opzichten heeft men zich blijkbaar vergist. In de opnemings-mogelijkheid van Palestina. En in de bereidwilligheid van bemiddelde Joden hun woonplaats te verlaten. Het grootste gedeelte van de immigranten is volkomen onbemiddeld. En ik geloof niet, dat er groote behoefte bestaat aan een orgaan tot liquidatie van de vermogens van rijke Joden, die naar Palestina gaan verhuizen, gelijk dr. Herzl zich dat heeft gedacht. Het groot aantal immigranten, die het Land weder metterwoon verlaten, is natuurlijk een groot gevaar. Teruggekomen brengen de meesten onaangename berichten over Palestina mede en dikwijls klachten over onbillijke behandeling en over onrecht. Misschien is de macht van de cijfers 1100 -1000 slechts tijdelijk. Er hebben toch in Davids tijd ongeveer vijf millioen Joden in Palestina gewoond. Waarom zou dat niet weder mogelijk zijn? Misschien zijn die eerste vier, vijf, jaren, nog slechts beginjaren. Maar dan moet er toch een keer komen. Sinds den aanzet in 1920 is het immigratie-overschot ieder jaar achteruit gegaan.
46000-10000. Wat beteekent dat? 46000 Pond heeft het Palestina Opbouw Fonds, het Keren Hayesod, de laatste maand ontvangen, waarvan het grootste deel, als gewoonlijk, uit de Vereenigde Staten van Amerika. Men moet eerbied hebben voor het idealisme en voor de werkkracht van dr. Weizmann. Zeer waarschijnlijk kent hij de waarheid over Palestina wel. Hij moet weten, dat de eerste vijf jaren in ieder opzicht, politiek en economisch veel minder hebben gebracht, dan hij had verwacht. Hij kent de cijfers: 1100-1000. En toch zet hij door: 46000. Zijn arbeid in Amerika beperkt zich niet tot de organisatie van de financieele inzamelingen. Dr. Weizmann is ook bezig met den opbouw van het Joodsche Agentschap, genoemd in het Mandaat van Palestina. Dr. Weizmann wil een aantal aanzienlijke en rijke Amerikaansche Joden brengen tot medewerking aan het Agentschap. De meeste van deze Amerikaansche Joden zijn vroeger geen Zionisten geweest. Ze zijn het wellicht nog niet. Ze beschouwen het Zionisme niet in de eerste plaats als een politieke taak, maar als een philanthropische taak voor ongelukkige, landlooze Joden. Dr. Weizmann kan natuurlijk bij zijn onderhandelingen over het Agentschap niet scherp debatteeren. Hij moet hen zooveel mogelijk tegemoet komen. En meer dan dat. Doet hij dat, dan krijgt hij weder ongenoegen met een macht van zoogenaamde democratische Zionisten. En ook 15000 is een cijfer van beteekenis. De heer M.M. Oessiskin, dien wij, Zionisten in Zion, Menahem Pasja noemen. Hij was tot het laatste Zionistische Congres van verleden jaar, feitelijk het hoofd van den Zionistischen arbeid in Palestina. Hij is een tegenstander van dr. Weizmann en dr. Weizmann heeft feitelijk het Congres min of meer gedwongen Oessiskin niet weder te kiezen in de Zionistische executieve in Palestina. Oessiskin is directeur van het Joodsch Nationaal Fonds gebleven. En als zoodanig werkt hij met een waarlijk voorbeeldige kracht. Een man van meer dan zestig jaar. Hij is nu op een propagandatocht in Oost-Europa. In een interview heeft Oessiskin verklaard, dat gedurende de twee jaren, dat hij directeur is van het Joodsch Nationaal Fonds, de maandelijksche inkomsten zijn gestegen van ongeveer 3000 tot ongeveer 15000 Pond per maand. Hoeveel de uitgaven gestegen zijn, zegt hij niet. Maar laat dat nu daar. In den winter wil Oessiskin naar Amerika gaan. Mocht hij ook daar groote sommen weten te verzamelen, dan zou zijn macht in de Zionistische organisatie tegenover dr. Weizmann natuurlijk veel grooter worden. Er is dus wel geld. De Zionistische organisatie alleen beschikt maandelijks uit het Opbouwfonds en het Joodsch Nationaal Fonds over ongeveer zestig-duizend Pond. Hoe komt het dan dat de immigratie feitelijk tot stilstand is gekomen? In de eerste plaats zijn er natuurlijk de vrij groote administratie-kosten van de Zionistische Organisatie. Dan komen de meeste immigranten hier onbemiddeld aan. De post is welwillend. Zoo juist ontvangen wij de officieele immigratiecijfers over de maand April. 775 personen hebben zich gedurende die maand in Palestina gevestigd, waarvan 760 Joden. Dat is dus een vooruitgang van 280 vergeleken bij Maart. De ‘Jewish Chronicle’ van 16 Mei geeft een immigratie-cijfer van 938, dus 163 meer dan het officieele. De emigratie-cijfers over April zijn nog niet bekend. Welnu, van de 775 immigranten waren er 236 finantieel onafhankelijk. Maar dat is men hier al met 500 Pond. 187 personen waren finantieel afhankelijk van reeds in Palestina wonende verwanten; 183 personen kwamen op uitnoodiging van Palestinensische werkgevers en 162 familieleden kwamen met hen mee. Zietdaar de hoeveelheid en de hoedanigheid van onze immigratie in een goede maand. Waar blijft nu al het geld van de Zionistische organisatie? Dit is de zaak: de Joodsche gemeenschap in Palestina brengt aan werkelijke waarde veel minder voort dan zij noodig heeft. En het verschil moet dus door geld van buiten worden aangevuld. Beginnen wij met den Joodschen ongeschoolden arbeider, die eenvoudige bouwarbeid verricht. Zijn loon in geld is van drie tot vijf shilling. Een Arabier doet denzelfden arbeid voor twee shilling. Een huis door Joden gebouwd wordt dus heel duur. Maar 't hindert niet. Het Joodsch Nationaal Fonds verpacht den grond goedkoop. Een Zionistische hypotheekbank geeft goedkoope hypotheek. Het bouwbureau van de Zionistische socialistische arbeiders-organisatie, dat vrijwel een monopolie heeft, verliest op de aanneemsom, maar het deficiet wordt door de Zionistische Organisatie betaald. De socialistische arbeiders-organisatie zorgt ook voor cultuur. Er zijn bibliotheken, wandelleeraars, concerten, tooneelclubs enz. De Zionistische organisatie betaalt dat. Het geld, dat voor cultuur wordt gebruikt, kan niet nog eens gebruikt worden voor de vestiging van nieuwe immigranten. De Joodsche gemeenschap betaalt op geen tienduizenden na voor de scholen, voor de ziekenhuizen, voor de sanatoria. De arbeiders hebben van het Joodsch Nationaal Fonds een duur stuk grond gekregen om te Jeruzalem een arbeidershuis te bouwen. Dat geeft weer werk ook. Maar het Joodsch Nationaal Fonds kan het geld, dat eenmaal voor dien grond is uitgegeven niet nog eens gebruiken voor uitbreiding van immigratie. Bijvoorbeeld: bouwmaterialen in Palestina vervaardigd zijn dikwijls duurder en slechter dan die welke worden ingevoerd. Toch worden de duurdere Palestinensische materialen gebruikt en het deficiet wordt direct of indirect uit Zionistische fondsen betaald. Het Joodsch Nationaal Fonds heeft hier massa's drukwerk voor reclame laten maken, die veel meer hebben gekost dan in het buitenland, omdat de loonen van de Joodsche werklieden zoo hoog zijn. Waren de loonen lager, dan zou het Fonds weder eene som hebben gehad voor uitbreiding van het bestaande. Men kan wel de goedkoopere Arabieren laten werken, maar dat wil men niet. Hoe grooter de Joodsche gemeenschap wordt, hoe meer, bij dit stelsel, ieder jaar moet worden bijgepast. Natuurlijk zijn deze beschouwingen eenzijdig. De Joodsche gemeenschap mag dan, als geheel beschouwd, meer verbruiken dan zij voortbrengt, zij schept anderzijds weder geestelijke waarden, die niet in geld kunnen worden berekend. Hebreeuwsche taal, kunst, wetenschap. In de Joodsche gemeenschap leven ook vele Joden gelukkiger dan zij anders zouden doen.
En 1000-70? Dat is ook weder doodeenvoudig. De socialistische arbeiderspartij heeft juist pas een congres gehouden in een van de nieuwe nederzettingen in het dal Jisreel. Er waren 70 afgevaardigden en 1000 gasten. Dat was zelfs een deel van de socialistische pers te kras. ‘Hoe komen die duizend menschen daartoe, hun werk in den steek te laten in den druksten tijd van 't jaar? Zouden zij dat ook doen, wanneer zij de kosten niet op een of andere wijze vergoed kregen,’ vraagt een socialistisch gezind blad. Met Paschen zijn vijftienhonderd arbeiders naar Nablus gegaan om het Paaschoffer van de Samaritanen te zien. Verleden week is een wandeltocht georganiseerd van zes dagen naar de Joodsche bedevaartplaats Merom, waar den 33sten dag van den Omer altijd velen heentrekken. De Joodsche arbeider werkt te weinig en kost te veel, direct en indirect. En daarom is bij de gegeven geldmiddelen een massa-immigratie niet mogelijk. Op het oogenblik waren in Palestina ongeveer negentig duizend Joden. Is het mogelijk er bij dit systeem een millioen te hebben? Wie weet. Er is nu weder een nieuw plan: het bouwen van arbeiders-dorpen in de nabijheid van alle steden, teneinde de emigratie van arbeiders te voorkomen. Elke arbeider zou dan een mooi eigen huis krijgen met een mooien tuin, om hem te binden aan het Land. Het Joodsch Nationaal Fonds geeft den grond en het Palestina Opbouw Fonds geeft de bouwkosten. De bouw wordt natuurlijk opgedragen aan het bouwbureau van de socialistische arbeidersorganisatie. Men wil beginnen bij Tel-Aviv op een terrein groot 800 ha, waar duizend arbeider-families kunnen wonen. Maar over al die plannen later. |
|