Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendI.Des winters, als het regent, dan wordt hier alles nat. En dan komt Einstein, met zijn vrouw en de relativiteitsleer. Zij logeeren bij Sir Herbert Samuel, die er alles van begrijpt. Zij brengen mooie, nationale bezoeken. En iedereen heeft den tijd met hen mede te wandelen. Tijd is maar geld. Jeruzalem: bibliotheek, ziekenhuis, museum. Jaffa, Tel Aviv. Eereburger. Alles relativiteitsredevoeringen en iedereen begrijpt die absoluut. Bezoek aan het Congres van socialistische arbeiders. Zij zijn de echte opbouwers van het Land. Hier te Jeruzalem heeft Einstein twee redevoeringen gehouden. Eén in het Fransch in de politie-school, waar later de Zionistische Universiteit komen zal. De eerste steenen liggen er reeds vijf jaren eenzaam. En als het regent worden zij nat. Sir Herbert heeft een rede gehouden. Oessiskin heeft ook niet gezwegen. Alle verstandige menschen zijn uitgenoodigd. De lector in het strafrecht voor zijn rechte straf natuurlijk niet. Ofschoon hij beloofd heeft, dat hij zijn leven lang geen bezoeken meer bij Lord Northcliffe brengen zal. Maar ja! De zetmachine van de ‘Doar Hajom’ is opgetogen geweest. Meters extra-kopletters: ‘Opening van de Hebreeuwsche Universiteit. Het visioen van Ben-Jehoedah bewaarheid. Oessiskin roept uit: ‘Bestijg den zetel, die reeds tweeduizend jaren op u wacht.’ Wij, die geen dichters zijn, zeggen doodeenvoudig: ‘Des winters, als het regent.’ En wij meenen het. De tweede lezing was in het Duitsch. Georganiseerd door de federatie van wetenschappelijke Hebreeuwsche vereenigingen. Waarbij aangesloten: de onderwijzers, bewaarschooljuffrouwen, architecten, artsen en oudheidkundigen. De apothekers hebben geprotesteerd, omdat men hen niet heeft uitgenoodigd. Terwijl toch hunne wetenschap absoluut dichter bij de relativiteitsleer staat dan de wetenschap van de bewaarschooljuffrouw. Natuurlijk zijn er ontevredenen. Een bekend litterator heeft zich beklaagd, dat een architect, die niet eens Hebreeuwsch kan spreken, hem den toegang heeft geweigerd. En dat wel toegang is verleend aan een absoluut onlitterair meisje, met een relatief welwillend gezichtje. En een nog veel meer bekend litterator heeft zich beklaagd, dat men onze duizenden chaloetziemGa naar voetnoot1) absoluut geen gelegenheid heeft gegeven Einstein te hooren. Met debat. | |
II.Des winters, als het regent, houden de landarbeiders hun congres te Petah-Tikvah, dat maar met een grenzenlooze koppigheid Poort der Hope beteekent. Het gaat nog maar langzaam. Sinds jaren en jaren heeft zich in de Joodsche koloniën geen gegoede familie gevestigd. Alles, wat geld heeft, trekt naar steden, vooral naar Tel Aviv, de bloeiende voorstad van Odessa. De chaloetziem willen natuurlijk allen gaarne boeren worden. Maar daarvoor is geen geld. Een klein boerenbedrijf kost al gauw tweeduizend pond. En, behalve een minimale minderheid van niets, hebben de chaloetziem nooit het platteland gezien. Den laatsten tijd is er een neiging voorloopig de landbouwkolonisatie maar te laten, omdat de opnemingmogelijkheden daarvoor, bij de tegenwoordige geldmiddelen, toch te klein zijn. Dr. Halpern, de algemeene penningmeester, die onlangs Palestina heeft bezocht, schijnt dat te willen. Oessiskin anders. Men begint te zien, dat het met mooie woorden en met mooie boeken niet gaat. Mooie woorden: intensieve landbouw, extensieve landbouw; zelfstandig kleinbedrijf, coöperatieve groepen; kolonie van coöperatief gegroepeerde zelfstandige kleinbedrijven; geen uitzuigers en geen uitgezogenen. En nu komt daar in eens een gediplomeerd agronoom en zegt: ‘Ja, dat zijn wel allemaal mooie woorden. Maar wat wij te doen hebben is eenvoudig dit: ‘meer voortbrengen en minder uitgeven.’ Eenvoudiger is zelfs Einsteins relativiteits-leer niet. | |
III.De federatie van socialistische arbeidersvereenigingen vergadert in Tel Aviv. Met hun duizenden leden zijn de gefedereerde vereenigingen een macht. Ze hebben een bank en een consumptie-coöperatie. Oorspronkelijk zou die coöperatie uitsluitend of althans vooral de producten verkoopen van productie-coöperaties. Deze laatsten kunnen het evenwel niet houden wegens concurrentie van de landen met een gebroken valuta. Over het algemeen is de meerderheid van de socialistische arbeiders tamelijk gematigd en practisch. Ze verkondigen geen klassenstrijd, omdat die toch geen zin heeft in een land, dat geen industrieel kapitalisme kent. Ze willen den grond en de productiemiddelen geleidelijk brengen in handen van de georganiseerde arbeiders. Ze hebben al een bureau voor de aanneming van bouwwerken, dat op weg is naar een monopolie. Er zijn natuurlijk ook wel meer extreme elementen, tot en met het gemoderniseerde Russische bolsjewisme. Een van de vertegenwoordigers van het communistische Arbeidersbataillon heeft een booze redevoering gehouden tegen de Zionistische organisatie, die bankroet is gegaan, en tegen het Keren HayesodGa naar voetnoot2), dat een groote bluf is. ‘Uw heele bataillon bestaat van die bluf’, heeft men toen geroepen. De Organisatie van leerlingen van het Gymnasium te Tel-Aviv heeft de Federatie een mooien begroetingsbrief geschreven. En de vereeniging van MizrachistischeGa naar voetnoot3) arbeiders heeft zich in beginsel bereid verklaard tot aansluiting bij de socialistische federatie, wanneer deze geen extreme socialistische politiek voert, maar zich beperkt tot het verbeteren van den materieelen welstand der arbeiders. Mijn vrienden van de Hollandsche Mizrachie zullen nu wel weer in de courant van Woensdag 24 Januari gaan schrijven, ‘dat het weer niet waar is’. Maar het is een officieele mededeeling in ‘Doar Hajom’ van Zondag 18 Februari. | |
V.En de crisis? Er is geen geld. Maar men moet met propagandistische berichten uit Palestina voorzichtig zijn. Eenige jaren geleden meende men het best geld te krijgen door den politieken en economischen toestand als absoluut gunstig voor te stellen. Iedereen, die een ongunstig bericht publiceerde, was een verrader, een pessimist, een defaitist. Thans schijnt men geld te willen verzamelen door te werken op het medelijden van de menschen. Er worden nu weer allerlei alarmeerende berichten verspreid. Sommige luie propagandisten hebben de groote zwenking niet kunnen medemaken en zijn nog optimistisch op verkeerde punten. De ‘Jewish Chronicle’ van 26 Januari heeft héél erge berichten: de kolonisten in het dal Jizraël hebben maandenlang geleefd van brood en tomaten; in een van de nieuwe nederzettingen kon men geen brood bakken, omdat een beetje geld, om den oven te repareeren, er niet was. En twee schepen met immigranten kwamen te Jaffa en te Haïfa aan. Daar er geen geld was om de Landingsbelasting te betalen, werden de immigranten als pand in het quarantainekamp vastgehouden. Waar heeft de ‘Chronicle’ deze berichten vandaan? Het is voor propagandisten niet gemakkelijk te weten op welke punten men optimistisch moet zijn en op welke punten pessimistisch. Ter zake het aantal joden in Palestina en de macht van het Hebreeuwsch als spreektaal, mag men gerust optimistisch zijn en zeggen, dat er 120.000 Joden in Palestina wonen (Odessa niet medegerekend), waarvan 140.000 Hebreeuwsch spreken. | |
VI.Intusschen, zeker is het, dat er geen geld is. De onderwijzers hebben in geen zes maanden salaris gehad. Er wordt wel gesproken over een mogelijke sluiting van de scholen, maar daarvoor voelt de meerderheid van de onderwijzers nu toch weder te nationalistisch. Anderzijds heeft een Duitsche dame een Joodsch-nationaal kostuum ontworpen, dat wij nu spoedig allen zullen gaan dragen. De kleeren van Adam zouden misschien voor de arme onderwijzers wel de beste zijn. Maar des winters, als het regent? In weerwil van het geldgebrek gaat toch de immigratie door. De chaloetziem uit Oost-Europa reizen thans over Roemenië. Met één schip kwamen onlangs 527 immigranten. Maar duizend immigranten per maand lijkt voorloopig toch nog niet bereikbaar. Volgens officieele Regeerings-mededeeling zijn er sinds September 1920 ruim 20.000 Joden geïmmigreerd. Volgens dr. Weizmann gedurende de twee laatste jaren 30.000. Daar natuurlijk noch de Regeering, noch dr. Weizmann onwaarheid kan spreken, neme men aan, dat beide mededeelingen waar zijn. Men schijnt ook voortgang te willen maken met de havenplannen. De Engelsche deskundige Palmer is hier geweest. Jaffa of Haïfa. Maar heeft de Regeering geld? Van de week zijn plotseling de invoerrechten op verscheidene artikelen verhoogd. Op benzine, om de concurrentie van de automobielen tegen de Staatsspoorwegen te verzwaren. En op suiker. Tegen de laatste belasting zwermt het protesten en de regeering maakt er zich zeker gehaat mee. En overigens? De sinaasappelprijzen zijn mooi opgeloopen. Dat geeft. En te Tel-Aviv en Jeruzalem zal men dit jaar zeker veel bouwen. Tel-Aviv is in een overgangstijd. Voor den oorlog was het een klein villadorp bij Jaffa. Thans wonen er duizenden werklieden. En de Joodsche buurten van Jaffa hebben zich ook met Tel-Aviv vereenigd. Maar al die nieuwe bewoners eischen het kiesrecht. En zóó kon Tel-Aviv wel eens een radicalen gemeenteraad krijgen. Ja - Tel-Aviv! Zijn er onder onze lezers, die zóó goed Hebreeuwsch kennen, dat zij begrijpen, waarom onze Vrije Vrouwenvereeniging den naam Tel-Aviv anti-feministisch vindt? Die dit niet weet en toch graag weten wil, zende aan de Pekidiem en Amarcaliem. Rapenburgerstraat 179, Amsterdam, eene gave voor het arme, oude vrouwtje Rosenfeld te Jeruzalem. Hij krijgt dan een antwoord in het Hebreeuwsch. Ook voor onze lezers, die nog niet zoo goed Hebreeuwsch kennen, heb ik een aardige opgave. Hoeveel speeches hebben de beide Tel-Avivsche leeraren, dr. Mossinsohn en dr. Bogratsof, gedurende het laatste jaar gehouden? En hoeveel speeches Rivke en het oude vrouwtje Rosenfeld? Oplossingen, gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een gift voor vrouwtje Rosenfeld, aan de Pekidiem en Amarcaliem. | |
VII.En de politiek? Jabotinsky's actie tegen de slappe, toegevende politiek van het Zionistische Hoofdbestuur. Eerst leek het of de Joodsche pers, vooral Doar Hajom, over de geheele zaak zwijgen zou. Maar nu de Jewish Chronicle Jabotinsky steunt, gaat dat niet. Men vindt de maximalistische politiek van Jabotinsky mooi maar onmogelijk. De Regeering en de Arabieren. Deze week hebben de verkiezingen plaats voor de kiesmannen voor het nieuwe quasi-parlementaire college. De leiders van de anti-Zionistische Arabieren hebben in een onderhoud met Sir Herbert nogmaals verklaard, dat zij de verkiezingen blijven boycotten. Men zal nu moeten zien, hoe groot de macht van de pro-Zionistische Arabieren is. De Joden en de Arabieren. Men heeft aan Joodsche zijde de Arabieren onderschat. Men meende in het buitenland in de propaganda te kunnen komen met mooie, maximalistische leuzen, en hier de Arabieren te kunnen geruststellen tot men de machtige meerderheid had. Dr. Weizmann en de Jewish Chronicle: ‘Palestina zoo Joodsch als Engeland Engelsch.’ Palestine Weekly: ‘In Palestina zullen de Arabieren altijd in de meerderheid zijn.’ Men heeft altijd betoogd dat het electrificatie-plan van Ruttenberg niet bedoelt het maken van winst, maar het scheppen van een bloeiend Joodsch Palestina. Daarom willen de Arabieren het niet. Nu komt Haäretz betoogen, dat het Ruttenberg-plan een zuivere business is zonder eenig nationaal element. De regeering en de Joden. Volgens een interview van dr. Weizmann in de ‘Times’ is de verhouding tusschen de regeering en de Joden thans veel beter dan voor twee jaar. ‘Haäretz’ bevestigt dit dag aan dag in zijn hoofdartikelen, waarin wordt betoogd, dat de regeering het den Joden bijna ondragelijk maakt. Bijvoorbeeld: wegens bezuiniging worden een aantal arbeiders bij de spoorwegen ontslagen. Zij vragen schadeloosstelling. ‘Wie heeft u gevraagd hier te komen?’ informeert de directeur van de spoorwegen goedhartig. De Joden willen meedoen aan de verkiezingen voor het quasi-parlement. Ze mogen twee van de twaalf gekozen leden aanwijzen. Er is iets veranderd sinds het vorig jaar. De Agoedath Israël Gemeente te Jeruzalem, onder leiding van R. Chaïm Sonnefeld, zal dit jaar niet verplicht zijn de belasting op het ongezuurde Paaschbrood te betalen aan den Zionistischen staatsraad der Jeruzalemsche Joden. De gemeente mag de belasting zelf heffen en houden. | |
VIII.Dialoog. (Recht van opvoering niet voorbehouden).
‘Pardon, mijnheer, bent u een arbeider?’
‘Pardon, mijnheer, ik ben een chaloetz.’
|
|