Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendI.Zaterdag 20 Januari. Groote propagandavergadering voor het Keren Hayesod (Palestina-opbouwfonds) in het Concertgebouw te Amsterdam. Sprekers: dr. Weizmann en kolonel Wedgwood. De voorzitter besluit zijn openingswoord met de mededeeling ‘dat de bewering van mr. Jacob Israël de Haan in zijn jongste “Handelsblad” feuilleton over de reizen van dr. Weizmann na het intreden van den Sabbath een flagrante leugen kan worden genoemd.’ (Ochtendblad ‘Handelsblad’ 21 Januari.) Daar op volgde daverend applaus. Het woord is nu aan mr. Jacob Israël. Er is hier geen sprake geweest van eene bewering van mij. Ik heb in mijn feuilleton ‘En nu?’ (Avondblad, Donderdag 18 Januari) eenvoudig een bericht gegeven, zooals het voorkwam in Haäretz, het zuiver-Zionistische dagblad. Ik heb de bron vermeld. Haäretz deelde mede, dat dr. Weizmann met twee Joodsche reisgenooten Vrijdagmiddag na het intreden van den Sabbath is aangekomen per auto aan de Joodsche Landbouwschool Mikveh Israël. Dat zij daar een paar uur gebleven zijn en toen per auto naar Tel Aviv zijn gereden. Wanneer dat niet waar is, waarom is het dan in Haäretz niet tegengesproken? De Zionistische Commissie heeft een persbureau, speciaal belast met het tegenspreken van onjuiste berichten. Het hoofd van dat persbureau is vaste medewerker aan Haäretz. Een ander onjuist bericht aangaande dr. Weizmann is tegengesproken. Waarom dit niet? Ja, een maand daarna, en lang nadat ik mijn feuilleton had afgezonden is een soort tegenspraak gekomen van een van dr. Weizmann's reisgenooten. Weer niet in Haäretz maar in Doar Hajom. Waarom heeft dr. Weizmann het bericht niet uit Amsterdam tegengesproken in Haäretz? Het zonderlingst gedragen zich mijne vrienden van Mizrachie. In een Ingezonden Stuk in de courant van Woensdag 24 Januari beweren zij eenvoudigweg, dat de Sabbath in Palestina nooit om vier uur is aangevangen. Dat is kras! Iedere week geeft het weekblad Qol Jisraël aan, wanneer de Sabbath begint. En die week was het de vroegste Sabbath: precies vier uur. Maar nog mooier: mijne Mizrachistische vrienden schrijven: ‘Palestina heeft door zijn zuidelijke ligging een zeer gering verschil tusschen nachtsbegin in winter en zomer (nog niet geheel één uur)’. Waar halen de goede menschen het vandaan? In den winter is het hier donker ongeveer half vijf. En de langste dag duurt na achten. Een cosmograaf kan dat precies uitrekenen voor de breedte van Jeruzalem. Het is niet de eerste maal, dat men in propaganda-vergaderingen twijfelt aan de waarheid van wat ik schrijf. Dr. Schönfeld. Hij was toen pas afgetreden als Rabbijn in Londen. Groot. Lid van het Mizrachie Wereldcentrum en inspecteur van het Mizrachistisch onderwijs in Palestina. Veel gereisd: Amerika, Europa, Holland. Waar is deze dr. Schönfeld nu, die toen te Amsterdam zoo'n héél hoog woord had? Afgetreden. Terug naar Londen. Naar zijn gemeente. Lof zij Allah! De zaak is deze: wij leven hier in Palestina. Een hard bestaan. Maar voor de menschen buiten is het Zionisme een idealistische uitspanning, na den arbeid. Zij willen mooie, feestelijke vergaderingen, succes, geld, applaus. Zoo kan het voorkomen, dat een optimistische propagandist, die natuurlijk veel te verstandig is om hier te komen, schrijft, dat alle Joodsche immigranten, zonder uitzondering, in Palestina werk hebben gevonden. En voegt hij er wijsgeerig bij: ‘Wie het aanpassingsvermogen van het Joodsche volk kent, had daaraan niet mogen twijfelen’. Dr. Weizmann komt in denzelfden tijd geld vragen voor de drieduizend werkloozen. Alles seizoenswerkloosheid? Even goede vrienden. Hier, in Palestina, komt den laatsten tijd kentering. Men begint hier de waarheid te schrijven en mislukkingen te erkennen. Een inzender in ‘Haäretz’: waarom verdienen de Joodsche druivenkweekers van Rehoboth niet eens de spoorwegvracht aan hun druiven, die zij naar Egypte zenden, terwijl de Egyptische groentenkweekers met winst exploiteeren naar Palestina? Waarom hebben de Arabieren van Tul Karem dit jaar een honderd vijftig duizend pond meloenen uitgevoerd, terwijl de meloenenkweek in de Joodsche kolonie Chedera wordt opgegeven? Waarom verliezen wij, waar anderen verdienen? Het stellen van die laatste vraag zou eeenige jaren geleden onmogelijk zijn geweest. | |
II.Tot samenwerking met Agoedath Israël is het gedurende dr. Weizmann's laatste verblijf in Palestina niet gekomen. Ik had onlangs gelegenheid daarover te spreken met een van de leiders van Agoedath. ‘Ja’, zeide hij, ‘samenwerking. Maar wat beteekent dat? Iedereen wordt verzocht geld te geven voor het Keren Hayesod. Maar dat is een gewoon Zionistisch fonds, waaruit het Palestina-budget van de Zionistische Organisatie wordt bestreden. Onder anderen de scholen met den bekenden geest. Ook de Mizrachistische scholen worden er uit betaald. Maar dat maakt het fonds voor Agoedath niet aannemelijk. Wanneer het Opbouwfonds zich alleen bezig hield met economischen arbeid en daarbij geen voorkeur gaf aan de socialistische arbeiders, dan zou de samenwerking niet meer in beginsel onmogelijk zijn geweest. Samenwerking. Een heel mooi woord. Ongeveer voor een jaar is een lid van de bekende rijke Kadoorie-familie overleden. Hij heeft, meen ik, de Zionistische Organisatie niets nagelaten. Maar hij heeft aan de Engelsche Regeering een zeer groot bedrag nagelaten voor scholenbouw in Palestina. Voor de verdeeling van die gelden is een comité benoemd, waarvan drie leden zijn aangewezen door de Zionistische Organisatie. De Regeering heeft ook drie leden benoemd: den Directeur (Engelschman) van het Departement van Onderwijs en twee goede Zionisten. Voor den bouw van drie Zionistische scholen is reeds geld toegestaan. Besloten is, dat geen geld zal worden gegeven voor den bouw van scholen met een overwegend religieus karakter. Het Rabbinaat heeft reeds geprotesteerd. De Sephardiem protesteeren ook. En de Alliance Israélite protesteert, omdat zij denkelijk ook niets krijgen zal. ‘Ja’, zeggen die van de Alliance: ‘een mooie samenwerking. Wanneer het aankomt op het vormen van eere-comités voor het Palestina Opbouwfonds, dan zijn de leden van de Alliance hartelijk welkom. Maar nu er geld te deelen valt, is alles voor de Zionisten. Als de heer Kadoorie dit bedoeld had, waarom heeft hij het geld dan niet aan de Zionistische Organisatie vermaakt?’ De scholen blijven overigens eigendom van de Engelsche (niet van de Palestinensische) Regeering. | |
III.In Palestina heeft men tot dusverre voor het Palestina Opbouwfonds nog heelemaal niet gegeven. En in Engeland betrekkelijk weinig. Men begint nu hier alvast met de afrekening te publiceeren van het vorige Fonds, het Verlossingsfonds, dat gevormd is na de verklaring van San-Remo, drie jaar geleden. De Volksraad heeft alles in handen. Er blijken al vast twee dingen: dat de reclameberichten over 100.000 Pond en meer overdreven zijn. En dat de helft van de beloften niet is gehouden. Er is ongeveer 45.000 Pond beloofd en 25.000 betaald. Daarvan gaan dan de kosten nog af. Bijna 12.000 Pond is indertijd door de Zionistische Organisatie genomen om een gat in de administratie te dekken, eene zaak, die toen ze bekend werd, hier veel kwaad bloed heeft gezet. In Jaffa en in Haïfa gaat men voor het daar verzamelde geld immigrantenhuizen bouwen. En voor de rest, zal grond worden gekocht. Uit de afrekening blijkt, dat vier arbeiders-nederzettingen, die samen 329 Pond hadden beloofd, geen piaster daarvan hebben betaald. Even goede vrienden. Men zal nu probeeren vele giften en beloften te krijgen voor het Keren Hayesod, omdat de menschen in andere landen vragen: ‘waarom geven die Palestinensers zelf niet?’ | |
IV.En de politiek? Wat bedoelde precies de Engelsche minister van Koloniën in zijn verklaring aan de Arabische Delegatie? Er zijn Engelschen, die de geheele Mandaatsgedachte willen laten varen en Palestina eenvoudig willen behandelen als een Engelsche kolonie. De ‘Jewish Chronicle’ is verontwaardigd. Zij vaart nog eens uit tegen het bekende Churchill Statement en houdt vol, dat alle echte Joden streven naar een Palestina, dat zoo Joodsch zal zijn als Engeland Engelsch is. De ‘Chronicle’ beschuldigt Weizmann en Sokolov van een zwakke, beginsellooze politiek, ‘Haäretz’, het blad van Oessiskin en de zijnen, is dit volkomen met de ‘Chronicle’ eens. Dag aan dag valt het blad de regeering en Sir Herbert Samuel aan. Eveneens Weizmann, met zijn dictatuur. De Zionistische Volksraad heeft een echten wanhoopsbrief geschreven aan het hoofdbestuur der Zionistische Organisatie. De ‘Volksraad’ schrijft, dat de Palestinensische regeering in ieder opzicht een anti-Zionistische politiek voert. Dat het laatste bezoek van dr. Weizmann niets heeft gebaat en de toekomst er slecht uit ziet. Op grond van dien brief heeft Jabotinsky als lid van het hoofdbestuur op een krachtiger politiek aangedrongen.. En toen het hoofdbestuur zijn eischen niet inwilligde, heeft hij ontslag genomen, zelfs als lid van de Organisatie. Dit laatste keurt ‘Haäretz’ af. Maar in den grond van de zaak geeft het blad Jabotinsky gelijk. | |
V.En de opbouw van het Land? Een toeneming van de immigratie zien we niet, in weerwil van allerlei beloftes. In December was het aantal immigranten volgens de regeering weder gedaald tot zeshonderd. Volgens dr. Weizmann in een propaganda-rede te Parijs komen er de laatste maanden gemiddeld elfhonderd per maand binnen. Even goede vrienden. Gedurende het regenseizoen, dat dit jaar zeer laat is begonnen, is er natuurlijk altijd veel werkloosheid. En daarna? Zelfs al wordt er gewerkt, dan verdienen de Joodsche arbeiders nog niet genoeg. Wij zien hier geen krachtigen financieel-zelfstandigen middenstand en boerenstand. En Ruttenberg? Verleden jaar heette het, dat hij al het noodige geld bij elkander had voor al zijn groote plannen. Nu heet het, dat men in Amerika zal gaan bijeenbrengen. Intusschen werkt hij wel, zij het op bescheiden schaal, aan de electriciteitsvoorziening van Jaffa en Tel Aviv. Maar er zijn menschen, die beweren, dat hij weer te veel baantjes heeft gegeven aan vrienden en bekenden. En dat hij den Joodschen arbeid veel te duur betaalt. Dezelfde fouten, waardoor de groote silicaat fabriek in een crisis is gekomen. Afwachten. Even goede vrienden. | |
VI.In weerwil van het verzet der Nationalistische Arabieren schijnt de regeering toch voortgang te willen maken met de verkiezing van de leden van het nieuwe Wetgevend College. Er zullen denkelijk twaalf leden worden gekozen en elf hooge ambtenaren zullen lid zijn. Gekozen zullen worden twee Joden. Onder de hooge ambtenaren zijn er nog twee of drie. Maar wie zullen de beide gekozen Joodsche leden zijn? De deskundige lezer raadt het al. De beide zwagers David Yellin en Joseph Mejuhaz.Ga naar voetnoot1) Zij worden ook burgemeester van Jeruzalem en professor aan de Zionistische universiteit. Ja, zegt Doar Hajom toch schuchter: de beide zwagers, dat is goed en wel. Maar zou het niet goed zijn, wanneer we juristen brachten in een Wetgevend College? Daar gaat de arme Joseph Effendi. Maar Daoud Effendi zal wel blijven. Afwachten. En even goede vrienden. | |
VII.En de Arabische quaestie? Kolonel Kisch is te Tiberias geweest, waar een zoogenaamde pro-Zionistische Arabische club bestaat. De Mufti van Gaza heeft bij een bezoek van Sir Herbert, anti-Zionistisch gesproken. In Gedera heeft één sjeikh anti-Zionistisch gesproken en een tweede voor. Men moet afwachten, wat de lente brengt. De moordenaar van den gewezen Arabischen politie-officier te Jaffa is nog niet gevonden. Een Joodsche verdachte is nog steeds in hechtenis. ‘Die heeft het gedaan’, zegt het Arabische blad Falestien. ‘Wordt dat vuile blad nooit vervolgd?’ vraagt Haäretz dag aan dag. En dat zullen we nu weldra zien. Kolonel Kisch en de heer Tolkovsky hebben een aanklacht tegen het booze blad ingediend. Dat de Joodsche verdachte te Jaffa schuld heeft, gelooft men hier algemeen niet. Maar het kan. Alles kan. Donkere regendagen. Een wreede wind. Maar de menschen zijn tevreden. Vanmiddag is het Sabbath. O, vrienden van Mizrachie, ongeveer vijf uur. Want wij rekenen hier anders dan in Holland. Even goede vrienden. |