Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendI.Verleden Vrijdag is Ben Jehoedah gestorven, de Boeker en Bouwer van het Hebreeuwsch. Een man van vijf en zestig jaar, die eigenlijk zijn geheele leven ziek is geweest. En die nu nog plotseling, zonder eigenlijke ziekte, van zijn werk is heengegaan. Vrijdagavond heeft bij nog gasten gehad. Vrijdagnacht heeft hij nog gewerkt aan zijn groote Woordenboek. Des Zaterdags heeft héél Jeruzalem het gehoord. Een donkere, grauwe dag van den winter. Telefoon en telegraaf. Land en wereld hooren het. Ben Jehoedah is gestorven. De driftige man met het zwakke lichaam en den sterken geest is er niet meer. | |
II.Eliëser ben Jehoedah is 5 Maart 1858 geboren in het Gouvernement Wilna. Zijn vader heette Jehoedah Perlman. Eliëser Perlman heeft in Palestina zijn vreemden naam voorgoed voor een Joodsche verruild. En hij noemde zich Eliëser ben Jehoedah. Een zoon van Juda in den dubbelen zin. Toen Eliëser vijf jaar oud was, stierf zijn vader, zonder veel vermogen na te laten. Zijn moeder was eene kloeke, krachtige vrouw. Als alle Joodsche jongetjes van daar en toen, leerde Eliëser in een Joodsch kinderschooltje en later in een Talmoedschool. Hij was een vlugge en vrome leerling. Na zijn dertiende jaar was hij leerling in verschillende leerscholen in verschillende steden. Een van de eerste vrije boeken, die Eliëser las, was een Hebreeuwsche vertaling, van Robinson Crusoë. Op zijn vijftiende jaar werd hij leerling van het gymnasium te Dwinsk. Een van zijn oudste medeleerlingen daar was Saul Woitinsky. Het leven is klein. Deze Saul Woitinsky heeft zich later voor een professoraat laten doopen. Zijn kinderen zijn weder Joden geworden. Ik heb zijnen zoon als politiek gevangene in eene Russische gevangenis ontmoet. Bij het uitbreken van den wereldoorlog was prof. Woitinsky in Brussel. Hij werd door de Duitschers vastgehouden. Hij wist te ontvluchten en hij is over Amsterdam naar Rusland gereisd. Te Jeruzalem heb ik Ben Jehoedah de groeten van zijnen jeugdvriend gebracht. Te Dwinsk was Eliëser onder den invloed van den jongen Woitinsky nihilist geworden. Zijn eenig ideaal was de verlossing van het Russische volk. Aan het Joodsche volk bond hem alleen zijn liefde voor de Hebreeuwsche taal. De opstand van de Bulgaren tegen de Turken bracht een opstand in zijn ziel. Van nihilist werd hij Zionist. Zijn ideaal: herleving van het Joodsche Volk en van de Joodsche Taal in het Joodsche Land. In dien tijd las hij George Eliots ‘Daniël Deronda’. Hij besloot. Hij verliet Rusland. Hij vestigde zich te Parijs, om zich voor te bereiden voor zijn leven in Palestina. Te Parijs begon hij voor het eerst met eenen anderen jongen Jood Hebreeuwsch te spreken als levende omgangstaal. In dien tijd schreef hij zijn eerste artikel in het Hebreeuwsch onder den naam Eliëser ben Jehoedah. Hij begon voor eigen gebruik woordenlijsten samen te stellen. Hij gaf zulken lijsten een nieuwen naam: ‘Milon’, welk woord nu algemeen is aangenomen voor ‘woordenboek’. Actieve significa. Het eerste nieuw geschapen woord van Ben Jehoedah. Te Parijs werd Ben Jehoedah ernstig ziek en moest zijn medische studie opgeven. Tevergeefs beproefde hij van Charles Netter werk in Palestina te krijgen. Hij werd leerling aan de onderwijzerskweekschool van de Alliance te Parijs, om later onderwijzer in Palestina te kunnen worden. Weer ziek. En in een ziekenhuis maakte hij kennis met den blinden schrijver uit Jeruzalem A.M. Luncz. Een winter in Algiers. Een huwelijk in Wilna. Pogroms in Rusland en opkomst van het eerste Russische Zionisme, meer dan veertig jaar geleden. Over Konstantinopel en Jaffa kwamen de beide Ben-Jehoeda's te Jeruzalem aan. Zij waren het eerste gezin, waar geregeld levend Hebreeuwsch gesproken werd. Te Jeruzalem was Ben Jehoedah onderwijzer aan een school van de Alliance en medewerker aan het Hebreeuwsche blad ‘De Lelie’. Onder zijne leerlingen had hij David Yellin en Joseph Mejuhaz. Lof zij Allah! In den beginne sloot hij zich te Jeruzalem aan bij de orthodoxie, omdat hij meende deze daardoor het best te kunnen nationaliseeren. Toen hij zag, dat de orthodoxie niet genationaliseerd wenschte te wezen, scheidde hij zich van haar af. Hij begon een strijd tegen de rabbijnen. Een van zijne artikelen bracht hem in de gevangenis. Naar zijne vrienden beweren: op aangifte en aanstoken van de orthodoxie. Met Joden sprak hij in Palestina in beginsel alleen Hebreeuwsch. Zijn oudste jongen, Ben Zion, was het eerste kind na duizenden jaren, waarvan de moedertaal echt en echt Hebreeuwsch is geweest. Hij is nu een bekend Hebreeuwsch schrijver en de hoofdredacteur van Doar Hajom onder zijn schrijversnaam Ittamar ben Awi. Veertig jaren heeft Ben Jehoedah gewijd aan de herschepping van het Hebreeuwsch. Zijn levenswerk, het groote Hebreeuwsche Woordenboek is niet verder voltooid dan de N. Maar voor de andere letters is reeds veel materiaal aanwezig. Gedurende den grooten oorlog verbleef hij eenige jaren in Amerika. Na zijn terugkomst nam hij zijn werk weer op. Eénmaal heeft hij nog een reis naar Europa gemaakt. Holland. Een voordracht te Amsterdam. Een politiek man was Ben Jehoedah niet. Hij gaf zich geheel aan de wetenschap. Hoe weinig werkelijk wetenschappelijke werkers wij hebben, zal wel blijken, wanneer het Woordenboek moet worden voltooid. Laat David Yellin het Woordenboek voltooien. Dat zou hem recht geven op een hoogleeraarschap aan de Hebreeuwsche Universiteit, waarop hij thans geen enkel wetenschappelijk recht heeft. Ben Jehoedah was eveneens tot hoogleeraar bestemd. Zijn laatste brief is een aan Oessiskin inzake de faculteit der letteren. Al was Ben Jehoedah geen politicus van beroep, hij had toch wel zijn meening. Hij was Brandeisist. De immigratie achtte hij meer noodig dan het onderwijs. Hij was tegen den Volksraad in zijn tegenwoordigen vorm. Hij schreef daarover in de ‘Doar Hajom’. En ziet, hoe hij door de echte Russen werd aangevallen. De Oessiskin-Klausner groep. Haäretz. Er werden moties aangenomen. Verraden. Boycot. Ben Jehoedah was zwak en hij zweeg. Doar Hajom sloot een wapenstilstand met de Oessiskin-groep door bemiddeling van Kalvarisky. Ben Jehoedah werd weder aangenomen. Universiteits-comité. De kans op een professoraat. Over Zionistische politiek schreef hij niet meer. Evenmin over de tyrannie en de zelfzucht van de socialistische arbeiders. Een enkel artikel bij gelegenheid als de ratificatie van het Mandaat. En dan altijd fel vóór Engeland. En vóór Sir Herbert Samuel. Hij was de Hebreeuwsche leermeester van Lady Samuel. | |
III.Ben Jehoedah was een extremist in twee opzichten. Zijn ijveren voor het Hebreeuwsch als levende spreektaal. En zijn volstrekte verwijdering van alle Joodsche godsdienstwetten. Tegenwoordig is dit laatste te Jeruzalem iets zeer gewoons. Maar dertig, veertig jaar geleden, bracht het hem in botsing met de orthodoxie. De laatste paar jaren heeft Sir Herbert Samuel een gematigde vroomheid in de mode gebracht, met een tikje nationalisme daarin. Ben Jehoedah deed daaraan gematigd mee. Een gedeelte van de orthodoxie was intusschen al meer of minder genationaliseerd. Het Hebreeuwsch. In beginsel sprak hij met Joden in Palestina alleen Hebreeuwsch. Legio verhalen zijn daarover in omloop. Alles moest worden gehebraïseerd. Ook de Arabieren moesten Hebreeuwsch leeren spreken. Eén verhaal. Niet waar natuurlijk. En ook niet aardig gevonden. Maar toch. Dit: er is in de Jaffaschool een Joodsche eetwaren-winkel, waar ook spek en ham wordt verkocht. De lijst van de winkelwaren staat op het groote raam geschilderd in het Engelsch en in het Hebreeuwsch. Ham en spek echter alleen in het Engelsch. Dit is volgens Ben Jehoedah een beleediging voor het Joodsche nationalisme. Hij kocht zijn ham en spek toen elders. | |
IV.Vrijdagnacht is Ben Jehoedah gestorven. Zondagmorgen de begrafenis. Een nationale begrafenis. De Volksraad zal de kosten dragen. De regeling is niet bij de familie, maar bij een Comité. Natuurlijk onder leiding van de beide zwagers Yellin en Mejuhas. Trouwens, wij worden oud. De zonen van David Yellin zitten al in comités. En als de Universiteit niet spoedig geopend wordt, dan zal niet de oude heer David hoogleeraar worden in het Hebreeuwsch, maar zijn zoon, die een voortreffelijk leeraar is in de gymnastiek. Duizenden en duizenden zijn naar Ben Jehoedah's begrafenis opgekomen. Een groote, voorbeeldige orde. De Joodsche wetten zijn bij de begrafenis stipt in acht genomen. Ben Awi is trouwens veel minder extreem dan zijn vader. In Ben Jehoedah's jonge jaren was de orthodoxie een macht. Hij bestreed haar, toen hij zag, dat hij haar niet nationaliseeren kon. Ben Awi ziet in de orthodoxie geen werkelijke macht meer, maar een onschadelijk overblijfsel, dat vanzelf wel door het nationalisme zal worden opgelost. En dat men om des vredes wille nu gerust kan ontzien ten aanzien van ceremoniën, die toch geen werkelijke beteekenis hebben. Het doodgravers-college zou trouwens geen afwijking hebben geduld. Even dreigde het, toen één van de leden van het college Jiddisch tegen een tweede sprak. | |
V.Men heeft natuurlijk scherp opgelet, wie aanwezig waren en wie niet. Een aantal Zionistische scholen waren opgekomen, ieder met haar banier. De orthodoxe Joodsche leerscholen ontbraken. De nationaal-orthodoxe Mizrachistische kweekschool voor onderwijzers ontbrak niet en was niet aanwezig. Dit is héél eenvoudig. Als school was de school er niet. Maar de leeraren en de leerlingen waren er als privaatpersonen. Dr. Weizmann, die te Haifa was, kon niet tijdig meer komen. De officieele Ashkenazische opperrabbijn Kuk ontbrak. Maar zijn Sephardische collega Meïr was aanwezig. Generaal Storrs, de gouverneur, was niet gekomen. Hij had een mooien brief gestuurd en een mooien officier. En Sir Herbert niet gekomen! Dit laatste is in ‘Haäretz’ zeer gelaakt. ‘Is hij bang?’ vraagt het blad smalend. Want Zaterdag 9 December, den gedenkdag van den intocht der Engelschen in Jeruzalem, heeft Sir Herbert de paradetroepen geïnspecteerd, te voet. De berichtgever van de Daily Express heeft dat naar Engeland getelegrafeerd. En de Daily Express had een artikel, dat Sir Herbert zich meer Jood betoonde dan Engelschman. Wij weten dat hier weer door telegrammen uit Londen. Hier, de pers, is van meening, dat Sir Herbert zich meer Engelschman betoont dan Jood. En dit wegblijven bij Ben Jehoedah's begrafenis. | |
VI.Men wordt hier begraven zonder lijkkist, in den blooten grond. Het lijk wordt gedragen op een baar, gedekt met het vrome, Joodsche gebedskleed. Zóó Ben Jehoedah. De baar was bovendien gedekt, met een groote Zionistische vlag. Rouwredenen worden hier bij groote begrafenissen gehouden op straat. Meestal op belangrijke punten van den weg. Voor Ben Jehoedah zijn de rouwredenen onderweg gehouden door Oessiskin, door David Yellin, door J. Mejuhaz en aan het graf door dr. J. Klausner. De meeste Joodsche winkels waren gesloten. Eén orthodoxe koopman heeft zijn winkel niet willen sluiten. Doar Hajom is daarover woedend. En noemt dezen man: ‘een zwarten schandalist’. En dit is nu weer typisch voor hier: Doar Hajom wekt de onderwijzers en de schoolkinderen op, hunne schrijfbehoeften niet meer bij dien man te koopen. Doar Hajom kent trouwens den invloed van onderwijzers en de schoolkinderen aan den levenden lijve, uit den tijd vóór den wapenstilstand. | |
VII.De betuigingen van rouw zijn veelvuldig. De orthodoxie rouwt het minst. En evenmin is er veel rouw bij de socialistische arbeiders. Men moet natuurlijk, uit nationale overwegingen, den indruk geven, dat de overledene een buitengewoon groot man is geweest. Diep en oprecht is de rouw bij de nationalistische, intellectueele burgerij. En het wordt bejammerd, dat het groote Woordenboek onvoltooid achtergebleven is. Talloos zijn de rouwbrieven, telegrammen en advertenties uit binnen- en buitenland. Rouw-advertenties worden hier in het land niet door de familie geplaatst als aankondiging, maar door vrienden en bekenden als bewijs van deelneming. Uit Tel Aviv is bericht gekomen, dat men eene straat in Tel Aviv naar Ben Jehoedah noemen zal. En typisch is nu weder dit: een Joodsch onderwijzer heeft den Joden van den Jeruzalemschen Gemeenteraad een brief geschreven, waarin hij verzocht de straat, waarin Ben Jehoedah heeft gewoond, van naam te veranderen, en te noemen Ben-Jehoedah-straat. In den Jeruzalemschen Gemeenteraad zitten twee Joden en vijf Arabieren. Die onderwijzer is zoo verstandig geweest, dien brief dadelijk in Doar Hajom te publiceeren, met een verstandige aanteekening: ‘Indien de Gemeenteraad niet dadelijk aan dit verzoek voldoet, moet de Joodsche Stadsraad op de bres staan en deze raak eischen’. En dan zijn er nog menschen hier, die betwijfelen, of Allah dien onderwijzer wel veel verstand heeft geschonken. |