Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendI.Soms zeggen wij: ‘Onze broeders de Arabieren’. Soms zeggen wij ‘onze neven’. Of: ‘onze vrienden.’ En als het héél koud is zeggen wij eenvoudig: ‘onze buren, de Arabieren’. Hoe denken nu onze buren over de Arabische quaestie? Hun delegatie is uit Londen te Jeruzalem wedergekeerd. En de Mohammedaansche leden zijn naar Konstantinopel vertrokken voor onderhandelingen met de Kemalisten. Van Konstantinopel naar Lausanne. Het Christen-medelid der delegatie, Shibly Jemal, vertrekt een dezer dagen naar Lausanne eveneens. Tusschen de reizen een gesprek voor de courant. | |
II.Shibly Jemal is de secretaris, die Engelsch spreekt. In Engeland heeft hij een groot gedeelte van het werk gedaan. En daar is hij ook het meest bekend. Een midden veertiger. Geboren te Jeruzalem. Een B.A. van de Amerikaansche Hoogeschool te Beyrouth. Leraar aan de St.Georges-school te Jeruzalem en aan de Koptische school te Caïro. In Egypte gedurende den oorlog. En de Balfour-declaratie? In Palestina werd die eerst bekend na de bezetting door de Engelschen. In Egypte dadelijk. De Palestinensers en Syriërs in Caïro overlegden samen. Hunne leiders waren Soliman bey Nassif, thans lid van den Palestinensischen Staatsraad en dr. Faris Nimr, hoofdredacteur van de ‘Mokattam’. Gevaar zagen de Palestinensers, naar ze zeggen, toen in de Declaratie nog niet. Zij dachten, dat de bedoeling was, dat de Joden naar Palestina zouden komen als gewone, gelijkgerechtigde immigranten. Zonder eenige bijzondere politieke positie. Toen dr. Weizmann met de eerste Zionistische commissie naar Palestina ging, had hij verschillende gesprekken met de Palestinensers in Egypte, waarin hij de meest geruststellende verklaringen gaf. De formule ‘Palestina zoo Joodsch als Engeland Engelsch is’ werd eerst later gebruikt en heeft de Palestinensers tot inzicht gebracht. Men begon ook in Egypte reeds een bevoorrechte positie van de Joden te gevoelen. Zij werden bevoordeeld bij verlof tot reizen of tot het zenden van goederen over de militaire spoorwegen. In Palestina traden zij - zoo is de meening der Arabieren -arrogant op. Zij organiseerden groote optochten van schoolkinderen. De Zionistische commissie gedroeg zich als eene regeering in de regeering. De leden werden bij officieele plechtigheden ontvangen als consuls. Dat was nog onder de militaire administratie van den generaal Bols. Er bestond toen al een Christen-Mohammedaansche Club. De leiders waren Aref Pasja el Dajani en Aref el Aref, thans verzoend met de regeering en onder-gouverneur van Jenin. Moussa Kazem Pasja, thans hoofd van het Arabische, nationalistische verzet, was toen nog burgemeester van Jeruzalem. | |
III.Waarom zijn de Arabieren tegen de vestiging van een Joodsch Nationaal Tehuis in Palestina? Omdat het Joodsch Nationaal Tehuis op den duur noodlottig zou worden voor de Arabische herleving in Palestina. Dat er groote Arabische landen elders gelegen zijn, is geen vergoeding voor de Palestinensische Arabieren. Er zou een Joodsche atmosfeer in Palestina komen en de Arabieren zouden waterdragers en houthakkers in een welvarend Joodsch Palestina zijn. De Arabieren hebben nu nog niet het geld, de wetenschap en de ervaring om te kunnen concurreeren tegen de Joodsche immigranten, die gesteund worden door het kapitaal en door de kennis van een groot gedeelte van het Joodsche Volk. Aldus de Arabieren. Maar is de ervaring dan niet juist andersom? Zijn de Arabische dorpen bij de Joodsche koloniën niet tot grooteren bloei gekomen? Verdienen de Arabieren geen schatten aan arbeidsloon in de koloniën. En de Arabische huisheeren in de steden, krijgen die niet heel wat huishuur van Joodsche huurders? Ja, de Arabieren hebben veel van de Joden geleend. Ze hebben ook veel geld aan de Joden verdiend. Al bestaat er de laatste jaren eene neiging om den Arabischen arbeid buiten te sluiten. En al bouwen de Joden de laatste jaren honderden en honderden huizen voor zich zelf. Maar de Joodsche immigratie maakt het leven koortsachtig en gehaast. De Arabische bevolking kan dat tempo nog niet aan. De tijd is misschien gekomen voor Palestina, dat het mee moet in de drijfjacht van de natiën. Maar dan liever, zoo zeggen de Arabieren, voorloopig onder leiding van een volk als Engelschen, Franschen of Amerikanen, die ten aanzien van Palestina minder heerschzuchtig zijn en minder ambitieus dan de Zionisten. | |
IV.Hoe denken de Arabische leiders over het laatste Statement van den Minister Churchill? Gunstig. Het heeft de Balfour Declaratie voor een gedeelte opgeheven. Wat bracht de Engelsche Regeering daartoe? Het inzicht, dat de Declaratie eene vergissing is geweest en een onrecht. Men wil nu de Arabieren weder recht doen. Het optreden van de Zionisten heeft de Engelsche Regeering doen zien waartoe de realisatie van de Balfourdeclaratie voert. De Declaratie vlakweg intrekken gaat niet. Dus plaatst men er het Statement naast. Maar is dat tegenover de Joden wel eerlijk? Eerst beloven, als men de Joden meent noodig te hebben. En later terugnemen, waneer men ze niet meer noodig heeft? Dat is eene quaestie tusschen de Joden en de Engelsche Regeering, waar wij buiten staan, zoo antwoorden de Arabieren. Overigens waren aan de Arabieren reeds eerdere beloften gedaan. Niet in de eerste plaats denke men aan bepaalde afspraken met den Sherif van Mekka. Maar meer aan de geheele houding van de geallieerden. Dat heeft grooten invloed gehad op de houding van de Arabieren tegenover de Turken. Hadden wij alles vooruit geweten, dan hadden ze misschien de Turksche Regeering verkozen. Tenminste de Mohammedanen. Maar de Christen-Arabieren vormen een kleine minderheid en doen goed zich niet te vervreemden van hunne Mohammedaansche landslieden. | |
V.De ontvangst van de delegatie in Londen? Goed. Bij de Regeering, de pers en het publiek. En Ormsby Gore, de tegenwoordige onder-staatssecretaris voor de koloniën? Hij heeft den naam pro-Zionist te zijn. Maar hij bedoelt met Zionisme waarschijnlijk iets geheel anders dan bijvoorbeeld de leiders Weizmann en Sokolov. Ormsby Gore zou een tegenstander zijn van het politieke Zionisme, dat is: de vestiging van een Joodschen Staat in Palestina. Hij zou alleen een geestelijk Zionisme willen: het scheppen van een geestelijk Joodsch centrum. Het zal trouwens nog moeten blijken in hoeverre Mr. Ormsby Gore agressief pro-Zionistisch zal zijn, gelijk zijn ambtgenoot Sir W. Joynson Hicks agressief anti-Zionistisch was. En Sir John Shuckburgh, de hoofdambtenaar voor de zaken van het Nabije Oosten? Een eerlijk man, die evenwicht zoekt tusschen de beloften aan de Joden en de rechten van de Arabieren. | |
VI.Sir Herbert Samuel's regeering? Sir Herbert is beminnelijk, verstandig, bescheiden. Maar hij is een Zionist. De Arabieren zijn overtuigd, dat hij alles vermijdt, wat noodeloos de aandacht zou trekken. Maar dat hij eveneens alles doet, wat hij kan, om ongemerkt den Joodschen invloed te versterken. En de attorney-general Mr. Norman Bentwich, waarom zijn de Arabieren zoo tegen hem? Omdat hij zich in zijn boeken over Jodendom en Palestina heeft doen kennen als een vurig Zionist. Dat was in den eersten tijd van de groote verwachtingen na de Balfour-declaratie. Bestuurt Sir Herbert het land wel of niet in overeenstemming met het Churchill Statement? Bepaalde feiten, dat hij het niet doet, hebben de Arabieren niet. Maar ze meenen, dat Sir Herbert het Statement beschouwt als een beletsel, dat moet worden ontgaan en opgeruimd. Gelijk dr. Weizmann trouwens uitdrukkelijk heeft gezegd. Wat zouden de Arabieren doen, wanneer zij onbeperkte macht in Palestina hadden? Zeker de geheele Joodsche immigratie stopzetten. Een groot gedeelte van de nieuwe immigranten terugzenden. Het Hebreeuwsch niet langer erkennen als officieele taal. Waarom zijn zij zoo tegen de nieuwe immigranten? Zij zijn arm en zij brengen het Land geen welvaart. Integendeel verdringen zij in sommige opzichten de Arabieren. Maar al was dit alles anders, al brachten zij alle welvaart van de wereld, dan zouden de Arabieren nog niet willen, omdat zij Palestina in ieder geval Arabisch willen houden. | |
VII.De Emir Abdoellah? Zijn politiek is niet altijd even duidelijk. En schijnt soms min of meer egoïstisch. Misschien is zijn politiek deze: ‘nemen, wat men krijgen kan en laten, wat men toch niet krijgen kan’. Hij zal dus beproefd hebben een Transjordanië te krijgen, zóó onafhankelijk als Egypte en Irak. Misschien is hij daarin te Londen geslaagd. Daartegenover zou hij West-Palestina als Arabisch land hebben opgegeven, ziende, dat Engeland toch bij de Balfour-declaratie blijft. De Palestina-Arabieren zijn natuurlijk tegen deze politiek van den Emir. Zoo goed als de nationalistische Arabieren van Mesopotamië tegen den koning FeisaI zijn. | |
VIII.Hunne verhouding tot de Zionisten? Beleefd. Maar de Arabieren weigeren de Zionistische Organisatie te erkennen als eene, die officieel iets met Palestina rechtens te maken heeft. Zij hebben dan ook geene onderhandelingen te Londen gewild. ‘En’, zegt Shibly Effendi: ‘die van de Agoedath Israël zijn niet veel beter. Wij hebben hen allen te Londen ontmoet, tijdens de laatste beraadslagingen over het Mandaat. Die van Agoedath Israël zijn misschien wat gematigder. Ze doen minder aan politieke propaganda. Zij praten ook hun mond wat minder voorbij. Maar in hun hart? Zijn zij tegenstanders van het Joodsche Palestina? Zouden zij toestemmen in de intrekking van de Balfour-declaratie? Neen? Dan zijn zij precies en evenzeer de vijanden van de nationale Arabieren, als de Zionistische Organisatie zelve. En het laat de Arabieren koud, of de Agoedath wel of niet deel uitmaakt van de Jewish Agency. Laten de Zionisten en de Agoedisten elkaar gerust verscheuren. De Arabieren zien liever een verdeeld dan een vereenigd Joodsch volk. | |
IX.En Lausanne? Wie weet. Het is een dwaling te meenen, dat de quaestie van het Mandaat voor goed geregeld is. Niets is voor goed geregeld. De Raad van den Volkenbond heeft de bepalingen van het Mandaat geratificeerd. Maar de Volkenbond nog niet. Mussolini is tegen de Mandaten. Kemalisten verlangen voor de Arabische landen, ook Palestina, het zelfbeschikkingsrecht. In hoeverre zij daarvoor te Lausanne zullen opkomen, is natuurlijk een vraag. Misschien komt er van Lausanne niets. In ieder geval zullen de Arabieren hunnen strijd niet opgeven. Er is een nieuwe Engelsche Regeering. Er zijn overal mogelijkheden. Er is Lausanne. Er is politiek. Vaarwel. |