Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendI.De hemel is helder boven Jeruzalem. De dagen zijn wel heet. Maar ochtenden en avonden koel en vol wind. 's Middags komt het bericht, dat het Lagerhuis de Zionistische Palestina-politiek van de Regeering heeft gesteund met ongeveer driehonderd tegen dertig stemmen. De Regeering krijgt een telegram. De Zionistische Commissie krijgt een telegram. De Joodsche Pers. Wij weten het. Er vaart een vreugde door de Joodsche bevolking als een lentewind uit een helderen hemel. Uiterlijk vertoon van vreugde is er niet. Geen optocht, geen vergadering. Geen gezang. Om de Arabieren niet te prikkelen. De Arabieren zijn nedergeslagen en woedend te gelijk. Zoo een geweldige, afdoende, onbetwistbare meerderheid had niemand verwacht. Men was niet zeker van de onafhankelijke liberalen en niet van de Arbeiderspartij, die neigde naar zelfbeschikkingsrecht voor de Arabische bevolking en die min of meer tegen het plan van Ruttenberg was. En de gevolgen? De moed der Joden is herleefd. Waarschijnlijk zal er nu weer geld gegeven worden, wat dringend noodig is. De moed der Arabieren is vervallen. Zij zullen minder geld geven voor de Arabische delegatie in Londen. En deze zal terugkeeren naar alle waarschijnlijkheid. De Arabische Volksraad heeft besloten tot nederleggen van arbeid en tot optochten gedurende twee dagen omstreeks half Juli, als laatste protest tegen de ratificatie van het Mandaat. Troebelen zijn gedurende de eerste maanden niet onmogelijk. Sommigen achten ze waarschijnlijk. Maar de Regeering is gewaarschuwd. | |
II.Maar ook hier heeft iedere heldere hemel zijn keerzijde. Vóór de Parlementszitting heeft de Engelsche Regeering een Witboek gepubliceerd en daarmede overeenstemmende instructies gezonden aan Generaal Deedes. Er komt Zionisme, maar zeer gematigd. Volgens ingewijden ingevolge advies van Sir Herbert Samuël zelven. De Balfour-declaratie wordt nogmaals bevestigd. Er wordt uitdrukkelijk verklaard, dat de Joden naar Palestina terugkeeren krachtens een historisch recht. Maar de bekende formule van dr. Weizmann: ‘Palestina zóó Joodsch als Engeland Engelsch is’ wordt afgewezen. Alle bewoners zullen Palestinensers zijn, gelijk voor de wet. Wat natuurlijk geen nationale autonomie uitsluit. Het nieuwe constitutioneele college wordt een wetgevend, niet een raadgevend. De Hooge Commissaris zal voorzitter zijn. Er worden twaalf leden gekozen. Tien hooge ambtenaren zijn lid. Er zullen wel meer Arabieren gekozen worden dan Joden. Maar de Arabieren zullen niet de meerderheid hebben. En zoolang er een Joodsche Hooge Commissaris is, zullen de tien ambtenaarsleden wel met de Joden samengaan. Uit het college wordt een raad van toezicht op de immigratie gekozen. ‘Haäretz’ is met dit alles niet zeer ingenomen. En Ben-Jehoedah in ‘Doar Hajom’ al evenmin. Maar in de vreugde over den helderen hemel zwijgt men er over. En hoopt het beste. Gedachtig aan het feit, dat ten slotte toch alles afhangt van macht en werk. | |
III.En het Mandaat? Wordt het Mandaat 17 Juli geteekend in de vergadering van den Raad van den Volkenbond, die ditmaal te Londen zal zijn? Men hoopt. Zeker is men niet. Maar na het besluit van het Lagerhuis zou een uitstel niet zoo eenen diepen indruk maken. Het is een spel met vele figuren. Frankrijk-Amerika-Kameroen-Togo; Engeland-Italië-Somaliland; De Paus-Brazilië-België. Wanneer al die mooie figuren op den 17den Juli staan, gelijk zij moeten staan, dan zeggen wij ‘Lof zij Allah. Mandaat’. En staan zij anders, dan zeggen wij ‘Maälisch? Allah kariem.’ En dan daarna? Er zal heel veel geld komen en alle onderwijzers krijgen salaris. De Regeering gaat een leening uitgeven en men zegt, dat er Palestinensische Gezanten zullen worden benoemd in de groote wereldsteden. Een veelbegeerde betrekking. | |
IV.Sir Herbert Samuel wordt de volgende week terugverwacht. Generaal Deedes, de Civil Secretary, die ontslag had gevraagd, heeft zich bereid verklaard nog een jaar te blijven. Na zijne terugkomst zal Sir Herbert de Joodsche politiek ter hand nemen. Bijzonder de verhouding tusschen de Zionistische Organisatie en Agoedath Israël. Gelijk bekend is heeft Sir Herbert zes weken geleden te Londen eene delegatie van Agoedath Israël ontvangen en haar verzekerd, dat de Jewish Agency, bedoeld in het Mandaat, geen Zionistisch instituut zal zijn, maar zoo veel mogelijk een algemeen Joodsch, waarin de Agoedath Israël vertegenwoordigd zal zijn. Uit een interview van den Mizrachistische Rabbijn Fischmann te New-York, gepubliceerd in ‘Doar Hajom’ No 215, blijkt anders. ‘Doar Hajom’ schrijft: ‘Rabbijn Fischmann weersprak de geruchten, dat de Hooge Commissaris Agoedath Israël iets had beloofd. Den dag na het bezoek van de Agoedath Israël-delegatie was hij, Rabbijn Fischmann, bij den Hoogen Commissaris en werd hem duidelijk gemaakt, dat al die geruchten zonder grond zijn.’ Velen hier stellen belang in deze quaestie. Er zal wel opheldering worden gevraagd. | |
V.In de Zionistische Organisatie is het nu afwachten. Einde Augustus een jaarvergadering te Weenen, die natuurlijk zeer belangrijk zal zijn, wanneer het Mandaat te voren is geratificeerd. De Joodsche politiek hier is eveneens in afwachting van de terugkomst van Sir Herbert en de ratificatie van het Mandaat. De economische toestand is slecht. De handel maakt een geweldige crisis door. Onderwijzers en ambtenaren krijgen dikwijls in maanden geen salaris. Ze zijn nu drie, vier maanden achter. Ze lijden letterlijk broodsgebrek en hun koopkracht is gebroken. Het bouwen van huizen wordt met volle kracht voortgezet. Jeruzalem, Haïfa en Tiberias beginnen nu ook. Dat geeft werk aan honderden. Men ziet dat nu ook te Jeruzalem wagens en auto's vol bouwmateriaal en een Joodsche voerder of chauffeur. Zoo houdt men de immigratie gaande op ongeveer achthonderd per maand. De cijfers over Juni zijn nog niet bekend. Hoeveel gaan er terug? De Regeering publiceert geen emigratiecijfers. Een Zionistisch ambtenaar van het immigratie-departement deelde mij na lang aandringen mede, dat ongeveer 8 % van de chaloetziem teruggaan. Er zouden veel meer teruggaan, wanneer zij niet deserteurs uit Polen waren en het reisgeld hadden. Er zijn natuurlijk ook vele lieve, echte idealisten onder de chaloetziem. En in weerwil van de groote armoede van velen, hoort men zoo goed als nooit van eenigen diefstal, door chaloetziems gepleegd. Het zijn luide, lastige jongens. Maar wij hebben hen wel lief. En wij zouden óók wel willen, dat het leven hen lichter was. Arbeidersquaesties zijn hier talrijk. Nu weer een kellnersstaking te Tel-Aviv, waarbij subiet klappen vallen. Maar dan komt er een bemiddelaar. Beide partijen nemen die bemiddeling aan. Want van beide zijden beseft men, dat stakingen en klappen eenen slechten invloed hebben op de publieke opinie, waarvan alles hier afhankelijk is. De werkgevers in Jaffa hebben zich nu ook georganiseerd om sterker te staan tegen de zeer goed georganiseerde werklieden, die goed geschoolde leiders hebben. In verschillende koloniën, Rehoboth en Petah-Tikvah, hadden de Joodsche boeren beloofd, meer Joodsche arbeiders te zullen gebruiken. Maar Joodsche arbeid is te duur. | |
VI.En het geestelijk leven? Het is schraal en scherp. Een chauvinisme, dat wij niet missen kunnen en dat toch dikwijls pijnigt. Geen bezonnenheid en geen bezonkenheid. Dat maakt het leven hier moeilijk. Alles is anders. Een plotselinge immigratie van meestal zeer arme immigranten. Geen geld bij de Zionistische Organisatie. Het onderwijs komt in gevaar. De Hebraïseering van de immigranten komt in gevaar. Vandaar de moeite, die men doet voor de Hebreeuwsche scholen. Bovendien, zoolang de Joden numeriek de minderheid zijn, kunnen zij alleen door geestelijk overwicht zich doen gelden. Vandaar ook de boosheid van de nationalisten als het Hebreeuwsch wordt achtergesteld. Ook hier is alles anders. Niet het Jiddisj is de vijand. De meeste chaloetziem spreken Jiddisj. Maar ze zouden liever Hebreeuwsch spreken. En ze strijden voor het Jiddisj niet. De groote vijand is het Engelsch. Maar het onbezonnen vasthouden aan het Hebreeuwsch is toch ook weer eenzijdigheid. Taal alleen is geen cultuur. | |
VII.En de Arabische quaestie. Na de stemming in het Lagerhuis lijkt alles wat de Arabieren doen minder belangrijk. Hun Volksraad is bijeen geweest. Ze hebben besloten de Regeering te verzoeken Jabotinsky niet in Palestina toe te laten. Maar ja! Het besluit tot nederleggen van arbeid en houden van optochten heb ik reeds vermeld. Maar ja! De voorzitter Aref Pasja el Dajani is plotseling afgetreden. Hij schijnt door de Zionisten te zijn omgekocht. Er is een delegatie van Palestinensische Arabieren naar Mekka vertrokken om propaganda te maken onder de Mohammedaansche pelgrims. Maar nu het in Indië tamelijk rustig blijft, maakt dat ook al niet veel indruk. Toch is het gevaarlijk denken, dat de hemel boven Jeruzalem altijd helder zal zijn. | |
VIII.Allerlei. De meerderheid in het Hoogerhuis bedroeg 31, de getallenwaarde van het Hebreeuwsche Neen (Lam-Alif). Prijsvraag voor een overdekte markthal te Tel-Aviv. Vijf en twintig jaar vergaan sinds het eerste Zionisten Congres te Basel. Een gedenkboek in voorbereiding. Joodsche immigratie naar Mexico. Jeruzalemsche Joodsche werklieden koopen 50 H.A. land op den weg raar Ramallah. Dr. Eder toont met cijfers aan, dat het aantal Joodsche Regeeringsambtenaren niet overmatig groot is. Joodsche spoorwegarbeiders willen een eigen buurt bouwen. Rondom is alles rustig. De Franschen voeren in Syrië weder een eenheidspolitiek. Aleppo wordt niet Turksch. Libanon blijft zelfstandig. | |
IX.Laatste nieuws. Lady Samuel bezoekt de werkplaatsen van souvenirs der Amsterdamsche Pekidiem en Amarcaliem en is zeer ingenomen. Amerikaansche artsen naar Palestina in verband met de medische afdeeling der Joodsche Universiteit. Twee bommen gevonden. Eerste steen gelegd voor een nieuwe Joodsche buurt op den weg naar Ain Karem. De eerste steen wordt hoeksteen der school. Het Vaticaan komt met de Engelsche Regeering tot overeenstemming inzake de heilige plaatsen. Sir Herbert Samuel bij den Paus. Telegrammen uit Londen en New-York over groote Joodsche vreugde. Geruchten over vrede tusschen Zionisten en de Arabische delegatie. Spanning in Haïfa. Boven Jeruzalem staat de hemel helder. Vrijdagmiddag. De Sabbath komt. |