Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 311 Niet over Lord Northcliffe.Ga naar margenoot+Zonder sonnetten. En niet over Lord Northcliffe. Maar de Joodsche couranten staan nog vol over het onderhoud van Lord Northcliffe met de gedelegeerden van Agoedath Israël. En de geheele Joodsche wereld is er nog over in beweging, van Amerika tot in Littauen. Maar daarover later. Er is toch genoeg. Een dreigende ministercrisis in Engeland. Mogelijk Lloyd George af en een zuiver conservatief ministerie in de plaats. De Arabieren hopen. Maar als Balfour zelf nu eens de premier werd? Zij beven. Er is de onrust in Ierland. De onrust in Zuid-Afrika. Er is het incident Montagu. De Indische Mohammedanen zijn opgetreden ten gunste van den Sultan van Konstantinopel. Zij zijn eigenlijk tegen den koning van Mekka en zijne zonen, die tegen den Sultan in opstand gekomen zijn. Er is min of meer een Arabisch-Turksche tegenstelling. Geen Pan-Islamisme. Wij hooren, dat Moestapha Kemal Pascha troepen samentrekt aan den grens van Mesopotamië om den koning Feisoel aan te vallen. Mossoel. Petroleum. Toch zullen de Arabieren wel beproeven de Indische Mohammedanen te winnen voor hun zaak. | |
II.Zal het mandaat over Palestina nu eindelijk in April worden geteekend? Dr. Weizmann is overal geweest en hij verzekert het. Men hoopt, dat de onderteekening van het mandaat een einde zal maken aan de actie van de Arabische delegatie te Londen. Ongetwijfeld heeft deze invloed gekregen in de beide huizen van het Parlement. Er worden voortdurend vragen gesteld onaangenaam voor de Zionisten. Over het gehalte der immigranten; over het plan Ruttenberg; over de kosten van het Engelsche bestuur in Palestina. Men kan niet anders zeggen dan dat de Engelsche Regeering goed voet bij stuk houdt. Van pro-Zionistische parlementsleden merkt men weinig. Ramsay Mac Donald, die hier geweest is, heeft goede indrukken gekregen. Maar hij ziet alles als partijman. Dat hij werkelijk zoo verrukt is over onze Potemkin-pionieren gelooven wij niet. Maar Van Houtens cacao en doen-alsof zijn beste en goedkoopste in 't gebruik. Velen hopen hier, dat Agoedath Israël in het mandaat gelijke rechten krijgen zal als de Zionistische Organisatie. Zonder dat zal het in het Jodendom niet rustig worden. Men spreekt over de mogelijkheid van een Joodsch Wereldcongres. Men is er voor, wanneer het ook waarlijk een wereldcongres is. Men is ertegen, wanneer het een Zionistisch Congres is, dat zich den naam geeft van wereldcongres. Zooals de Zionistische colleges in Palestina altijd zorgvuldig den naam Zionisme vermijden. Zij noemen zich bijvoorbeeld Stadsraad der Jeruzalemsche Joden, en Volksraad der Palestinensische Joden. En suggereeren zóó, dat zij alle Joden van Stad of Land vertegenwoordigen. Van de Groote Bestuursvergadering in Berlijn hebben we weinig gehoord. Deuren dicht. Er was een brief van dr. Ruppin, den economischen leider van de Zionistische Commissie hier, waarin hij erover klaagt, dat de Zionistische Organisatie te veel uitgeeft voor administratie en te weinig overlaat voor kolonisatie-arbeid. Krijgt hij daarvoor niet meer geld, dan gaat hij heen. Maar ook Ruppin wordt niet zoo heet gegeten als hij op tafel komt. Hij is nog niet weg. Van de financiën weten wij weinig. De Hollandsche Zionist Jacobus H. Kann heeft zich in allerlei geschriften beklaagd over het financieele beleid der organisatie. Het Hoofdbestuur te Londen en Oessiskin hier hebben aangetoond, dat er geen zuiniger organisatie is dan de Zionistische. Men kan dit alles lezen in de ‘Jewish Chronicle’. Het geld moet vrijwel uitsluitend uit Amerika komen. De één zegt: ‘er is geld’. De ander zegt: ‘er is niet’. Maar 't is een feit, dat de onderwijzers weder drie, vier maanden achter zijn met hun salaris | |
III.En wij? Sir Herbert Samuel is maanden lang ziek geweest. Onze Arabische broeders vreesden al het beste. Maar hij is weder beter. Het schijnt, dat hij zich, ook politiek, weder geheel gesterkt gevoelt. Zijn politiek is vlak Zionistisch. Jodendom buiten de Zionistische Organisatie bestaat voor Sir Herbert niet. Deze eenzijdige partij-politiek, die een groot gedeelte van het Joodsche volk tot wanhoop brengt, zal op den duur geen zegen zijn. Er zijn trouwens al teekenen, dat Sir Herbert wat zal moeten toegeven. Onder het motto ‘bezuiniging’ zijn een groot aantal Engelsche ambtenaren ontslagen. De Arabische pers wijst er op, dat onder de ontslagenen geen enkele Jood is. Norman Bentwich blijft. Alle ontslagenen op één na, waren bekend als pro-Arabisch. Generaal Storrs, de gouverneur van Jeruzalem, is gebleven. Over het algemeen is men van gevoelen, dat Sir Herbert zich den eersten tijd de sterke man toonen zal. Op het oogenblik is het rustig. Er komen wel telkens gevallen voor van moord en van roof langs de wegen. Maar geen groote opstanden. Of het rustig blijven zal? Over veertien dagen, drie weken, valt het Mohammedaansche Nebi Moussafeest. Altijd een zware tijd. Generaal Storrs zal heden de Mohammedanen in de Omar-moskee toespreken en aanmanen tot rust. De Groot Mufti zal zich daarbij aansluiten. Er komen nu een paar gespannen maanden. In Jaffa zijn alvast alle demonstraties verboden. Over de verhouding tusschen de Arabieren en de Joden kan men niet veel zeggen. Het heette, dat er vrede gesloten was tusschen het Joodsche dorp Petach Tikvah en het Arabische dorp Jehudish. Er waren mooie telegrammen gezonden naar Sir Herbert Samuel, Sir Wyndham Deedes en Mr. Bentwich. Zij hebben allen mooie telegrammen teruggezonden. En ziet: daar publiceert het anti-Zionistische blad ‘Falestien’ eene verklaring van de dorpshoofden van Jehudish, dat dit alles leugens zijn. Zij zullen geen vrede sluiten met hunne vijanden, de Joden, voordat het onschuldig vergoten Arabisch bloed gewroken is. ‘Falestien’ heeft weder eene waarschuwing ontvangen van de regeering, wat gematigder te schrijven. Zoo niet, dan gaat die courant dicht. Er is in Tel Aviv een lekker banket gegeven, waaraan ook Arabieren hebben deelgenomen. Maar of dat veel beteekent? Hier te Jeruzalem is weder twist over den Klaagmuur. De Arabieren beweren, dat de Joden niet het recht hebben, banken neder te zetten op de straat vóór den Muur. En de regeering geeft den Arabieren voorloopig gelijk. | |
IV.Het ontwerp van een nieuwe grondwet voor Palestina. Dr. Weismann heeft verklaard, dat hij voldaan is. De wet geeft eenen goeden grondslag voor de Zionistischen arbeid. De Arabieren zijn tegen de wet, die ten slotte alle macht brengt in handen van Sir Herbert en ongeveer niets in handen van het nieuwe wetgevende lichaam. Op het oogenblik schiet de opbouw van het land weder weinig op. Er komen per maand ongeveer duizend immigranten aan, en die worden tamelijk wel opgenomen. Het voornaamste werk is huizenbouw en wegenaanleg. Het loon is zóó, dat de werklieden er precies van leven kunnen. Wat wij niet zien, is het ontstaan van een goeden zelfstandigen boerenstand. Alle groote Joodsche koloniën dateeren van vóór den tijd van de Zionistische Organisatie. Het groote plan van Ruttenberg, Wij hooren, dat men het gedeelte betreffende de irrigatie heeft laten varen tot beter tijden. Blijft de elektrificatie. Maar zelfs met het kleine Yarkon-plan is men nog niet begonnen. Ruttenberg zelf is weder in Amerika. Plannen genoeg. Een nieuwe buurt van tachtig huizen bij Jeruzalem. Maar de Zionistische Organisatie eischt de helft van de perceelen op voor haar ambtenaren. Geen kwade gedachte. Maar er zijn dwazen, die daarover mopperen. De hoofdadministratie van het Joodsch Nationaal Fonds is overgeplaatst naar Palestina. Er is al iemand uit Den Haag gekomen om dat te regelen. Hij heeft Petach Tikvah bezocht en zich tevreden betoond over de maneschijn op de Jemenietische huizen van Rischon le Zion. De Zionistische leider David Wolfssohn heeft een gedeelte van zijn vermogen nagelaten aan de Zionistische Organisatie. Men gaat voor het geld een bibliotheek bouwen. Dr. Heinrich Loewe komt hier om dat te regelen. Iedereen komt hier om iets te regelen. Simon betaalt. | |
V.Er is een goed touristenseizoen. De hôtels zijn vol. De stad druischt. Maar het gaat niet zonder twisten. De Joodsche bladen zeggen dat de touristenbureaux den Joodschen chauffeurs, koetsiers enz. geen werk geven. Joodsche gidsen zijn er zoo goed als niet. Ze kennen geen Engelsch en Arabisch. Het Joodsche gemoed is niet dienstwillig genoeg voor de gidserij. Men beweert, dat de niet-Joodsche gidsen de Joodsche winkels stelselmatig voorbijgaan. De Arabische vereenigingen geven den touristen anti-Zionistische strijdboekjes. De Zionistische organisatie verspreiden anti-boekjes. Lord Milner is hier. Hij is gekomen als gewoon toerist. Hij ontvangt geen delegaties. Maar hij is de gast van Sir Herbert Samuel in het Regeeringshuis. En die zal wel zorgen, dat hij alleen met goede menschen in aanraking komt. Er staat een bezoek aan Jaffa en Petach Tikvah op het program. Ook een bezoek aan Transjordanië met den Emir Abdoellah. De Arabische pers beweert, dat lord Milner door de Engelsche Regeering gevraagd is om rapport uit te brengen over den toestand in het Land. De voorlichting is dan wel wat eenzijdig. Maar het doel is goed. | |
VI.Allerlei. Oostenrijk benoemt een Jood als consul te Jeruzalem. Haddad Pasja benoemd tot vertegenwoordiger van den Koning Feisoel in Londen. Hij heeft den naam tot een vergelijk te willen komen met de Zionisten. Voortdurende onveiligheid van de wegen rondom Rehoboth. Een uitleveringstractaat tusschen Palestina en Transjordanië. Is Transjordanië nu wel of niet een zelfstandige staat? De Arabieren gaan te Jeruzalem een Engelsche anti-Zionistische courant uitgeven. De Fransche regeering laat Ibrahim Hanano, den Arabischen nationalistischen leider, vrij. Kleine plaatselijke onlusten in Syrië. Lente. Vaarwel. |