Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendI.De zittingen van onze Constituante, die Deputatenvergadering heet, zijn geëindigd. Zij hebben ons vele verrassingen gebracht. In de eerste plaats den vrede tusschen Oessiskin en de Sefardische Joden. Nu de orthodoxie niet aan de Vergadering wilde mededoen, was de medewerking van de Sefardiem een absoluut vereischte. De Sefardiem weten dat. En zij hebben voorwaarden gesteld. In de Zionistische Commissie moet een van de Sefardiem zitten. Als zoodanig wenschen zij prof. Dr. A.S. Yahuda, den bekenden hoogleeraar te Madrid. Hij zal de leider zijn van de Arabische politiek. De Sefardiem wenschen ook een der hunnen in alle commissies en secretariaten. Oessiskin heeft dat moeten beloven. Onze administratie zal er niet goedkooper door worden. Maar de Sefardiem zijn naar de Vergadering gegaan. En met al die beloften loopt het zoo een vaart niet. Binnenkort is er weer ruzie. Voorloopig heeft ‘Doar Hajom’, het blad der Sefardiem, zijn oppositie gestaakt. De hoofdredacteur is Itttamar ben Awi, de zoon van Ben Jehoedah, zelf een Aschkenasie. De woedende campagne tegen de hooge salarissen van de ambtenaren der Zionistische Commissie is ineens stil geworden. Ittamar ben Awi is de woordvoerder van de Sefardiem in de Deputatenvergadering geweest. Hij heeft niets gezegd. Alles pais en vree. Den extremen leeraren van het Jaffa-gymnasium is het niet naar den zin geweest. Zij hebben Ben Awi uitgejouwd. Zij hebben den ‘Doar Hajom’ een nationale schande genoemd. Maar Oessiskin wilde vrede. Over de groote salarissen en over het geheele zwakke financieele beheer, hebben alleen enkele arbeidersafgevaardigden geklaagd. Speciaal werd geklaagd over de salarissen van de Mizrachistische hoofdidealisten. Maar men is over alles heen gegaan. Een Vergadering moest er zijn. De schijn van vrede moest worden bewaard. Vooral na de geschiedenis met de Lord Northcliffe-delegatie. Oessiskin is nu weder ineens de groote man. Zijne vrienden en bekenden hebben hem een banket aangeboden te Jeruzalem ter gelegenheid van zijn veertigjarige werkzaamheid in het Zionisme. Ittamar ben Awi en de andere redactieleden van ‘Doar Hajom,’ waren tegenwoordig. Het blad is ineens van het eene uiterste in het andere vervallen. Alles wat Oessiskin doet, is prachtig. Ook te Jaffa heeft men hem een lekker banket aangeboden. Wie betaalt dat allemaal? De onderwijzers zijn weder drie maanden achter met hun salaris. De nieuwe Arabische politiek is óók begonnen. Te Tel Aviv is een banket aangericht door Joodsche notabelen, waarbij Regeeringsambtenaren zijn uitgenoodigd en Arabische notabelen. De Regeeringsambtenaren hebben niet betaald. En de Arabische notabelen ook niet. Onze Simon betaalt. Maar het is de nieuwe Arabische politiek. De tijd van spanning is weder gekomen. Nog een week of vier en wij staan voor het groote Mohammedaansche Nebi-Moessa-feest. Tot Juni, Juli blijft het dan een gevaarlijke tijd. Het is te hopen, dat het dit jaar rustig zal blijven. Opdat onrust in het voorjaar hier niet tot een soort geoorloofde traditie worde. De paniekstemming is al. | |
II.Onze Constituante en de vele verrassingen. Wij zijn verrast geweest, dat de Zionistische Orthodoxie tot het einde toe geweigerd heeft aan de zittingen deel te nemen, zoolang niet het actieve en passieve vrouwenkiesrecht te niet was gedaan. De niet-Zionistische orthodoxie heeft van den beginne af geweigerd deel te nemen aan de verkiezingen voor de Deputatenvergadering. Niet alleen wegens het vrouwenkiesrecht. Maar omdat zij religieuse en cultureele bezwaren hebben tegen volkomen samenwerking met de Zionistische organisatie. Op economisch gebied is samenwerking natuurlijk altijd mogelijk. De Zionistische orthodoxie heeft de vorige maal wel deelgenomen aan de verkiezingen en aan de zittingen. Vandaar, dat hun afwijkende houding van nu bevreemding en wrevel heeft gewekt. Men zegt, dat de Zionistische orthodoxie eigenlijk om allerlei redenen de geheele Deputaten Vergadering niet wil. Maar dat durft men niet goed te zeggen. En daarom klampt men zich nu vast aan de quaestie van het Vrouwenkiesrecht. De Mizrachie moet er heel wat over hooren. Wij, die naar Lord Northcliffe zijn gegaan, zijn natuurlijk verraders. Maar in de Deputatenvergadering heeft men van links de Mizrachie ook uitgemaakt voor verraders. Dat woord ligt den menschen hier trouwens in den mond bestorven. Ik heb twee jongetjes van eene bewaarschool zien knikkeren. De een speelde volgens den ander valsch. ‘Verrader’, zei de oprechte. ‘Ploert’, zei de valsche. Ze hooren dat van de leerlingen der Mizrachistische kweekschool en van andere scholen, die de leden van Agoedath Israël op straat naschreeuwen. De Mizrachie heeft trouwens nog meer moeten hooren. Een van de arbeidersafgevaardigden heeft zich erover beklaagd, dat zoo een verraderlijke organisatie in stand wordt gehouden: ‘met ons geld’. Alsof de Mizrachie niet even goed deelneemt aan de inzameling dier gelden. Maar 't is typisch voor de mentaliteit der Joodsche arbeiders in Palestina, dat zij het Zionistische geld beschouwen als hun geld. Er is zelfs een motie ingediend, waarbij de Zionistische leiding werd uitgenoodigd alle uitkeeringen aan de Mizrachie te staken. Ook dat is typisch Palestinensisch. Iemand heeft godsdienstige bezwaren. Dan wordt hij gestraft met inhouden van de boterham. Intusschen, ook hier worden moties niet zoo heet gegeten als zij ter tafel worden gebracht. De Mizrachie behoeft nog niet bang te zijn voor haar geld. En het vrouwenkiesrecht? De Deputatenvergadering heeft dat natuurlijk niet ingetrokken. Maar de Vergadering heeft den Volksraad (het Dagelijksch Bestuur der Vergadering) opgedragen een kiesrecht te ontwerpen, dat het allen mogelijk maakt aan de verkiezingen deel te nemen. Er zal wel een weg worden gevonden. Maar 't vrouwenkiesrecht blijft. Het is links heilig. Intusschen heeft de Zionistische orthodoxie zich bereid verklaard deel te blijven uitmaken van den Volksraad, Men wil nu eenmaal vrede, om den Arabieren geen gelegenheid te geven tot kritiek. En links profiteert daarvan. | |
III.En de belastingen. Daar is het natuurlijk om begonnen. Want geld moet er zijn. Op het oogenblik heeft de Volksraad geen taak tusschen de Zionistische Commissie en de Regeering. Het eenige wat de Raad doet is een bureau hebben en geen geld. De Zionistische Organisatie is wel bereid gedeelten van het werk aan den Volksraad over te doen. Bijvoorbeeld het onderwijs. Mits men er dan ook aan mede betaalt. De Zionisten hopen, dat de Regeering den Volksraad op de een of andere wijze het recht zal geven alle Joden te belasten, Zionistisch of niet. Het zou de erkenning zijn van het publiekrechtelijk karakter van de Zionistische Organisatie in Palestina, die zich bescheidenlijk: ‘Joodsche Gemeenschap in Palestina’ noemt. Ik heb u reeds geschreven over het voorstel van den Zionistischen Leider dr. A. Ruppin: ‘iedere Jood moet belasting betalen aan de Joodsche Gemeenschap in Palestina (lees: de Zionistische Organisatie) tenzij hij verklaart, dat hij geen Jood is.’ Dit is toch een van de Sefardische leden te machtig geweest. En hij heeft gevraagd, hoe het dan moet met de leden van Agoedath Israël, wanneer dit absurde voorstel wordt aangenomen. Maar veel is er niet over gezegd. Practisch staan twee stelsels tegenover elkander: centralisatie en decentralisatie. De Volksraad wil natuurlijk centralisatie. Zij krijgen al het geld, betalen wat zij noodig hebben en keeren de rest uit aan de Joodsche Gemeenten in de dorpen en de steden. De Joodsche dorpen willen decentralisatie. Ze hebben zich ieder op zich zelf ontwikkeld, ook al omdat de onderlinge gemeenschap zoo moeilijk was. Men reisde tot voor kort vlugger, gemakkelijker en goedkooper van Amsterdam naar Parijs dan van Ekron naar Rosh Pinah. Decentralisatie met zoo noodig een natuurlijken groei naar centralisatie, zou het meest-harmonische zijn. Doch daar moet men hier niet mede aankomen. Alles moet haastig, uiterst modern, socialistisch en bureaucratisch. Het ongeduld van een kind, dat den knop opentrekt om maar spoedig de volle bloem te zien. | |
IV.De zittingen van onze Constituante zijn gevaarlijke ondernemingen. Er zijn altijd lastige elementen, die den vrede storen. Bijvoorbeeld een paar van de leeraren van het gymnasium te Jaffa, en een paar onervaren leden van de Arbeiderspartij. Men geeft de zaken maar liever zoo spoedig mogelijk over aan den Volksraad, die uit voorzichtige beroepspolitici bestaat. Zij zullen een definitief belastingstelsel ontwerpen. Zij zullen een definitief kiesstelsel ontwerpen. En de Joodsche Vredesgerechten, waartegen het Rabbinaat zoovele bezwaren heeft? Over eene quaestie heeft de Deputatenvergadering gezwegen. Het ontslag van generaal Storrs als gouverneur van Jeruzalem. Drie maanden geleden heeft Oessiskin verklaard, dat de Joodsche Gemeenschap niet zou rusten vóór de Generaal ontslagen was. Nu zwijgt men. Het is wereldvrede. Behalve voor Agoedath Israël. Sir Herbert en mr. Norman Bentwich zijn héél rechtvaardig tot het aan de rechten van de Agoedath komt. Wanneer de Deputatenvergadering weder bijeenkomt? Na de onderteekening van het Mandaat. O, ja, - er is nog altijd het Mandaat. En wij hooren, dat het nu in April toch werkelijk geteekend zal worden. |