Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 309 Een Joodsche constituanteGa naar margenoot+Het is bijna drie jaar geleden sinds ik u voor het eerst schreef over pogingen om tot een Joodsche Constituante te komen. Men dacht toen nog over de mogelijkheid van eenen Joodschen Staat in Palestina, waarin de Arabieren, ofschoon voorloopig nog in de meerderheid, de positie zouden hebben van een nationale minderheid. Daarvan is niets gekomen. Wij zien geen Joodschen Staat, maar een min of meer autonome Joodsche Gemeenschap in een Palestinensischen Staat. Voor die Joodsche Gemeenschap wenschte men organen. Zulke min of meer algemeene organen bestonden reeds in den Turkschen tijd. Bijvoorbeeld: de Joodsche koloniën rondom Jaffa, die gemeenschappelijke belangen hadden, zonden ter regeling daarvan afgevaardigden naar een algemeenen raad. Uit verschillende zulke kernen had op een harmonische, natuurlijke wijze eene algemeene vertegenwoordiging kunnen ontstaan van alle Joden, naarmate die noodig was voor de behartiging van algemeene belangen. Doch ‘harmonisch’ en ‘natuurlijk’ zijn verboden woorden in dit land. Alles moet snel gaan, Europeesch. Er moest dadelijk een algemeene Joodsche Vertegenwoordiging komen, zonder dat men eigenlijk precies zag, welke hare taak zou zijn, tusschen de organen van de Regeering en de organen van de Zionistische Commissie. Bijna twee jaar geleden hebben de verkiezingen voor deze Joodsche Deputaten Vergadering plaats gehad. Onder gunstige omstandigheden. Deze: de Joodsche gemeenschap wordt hier beheerscht door een kleine resolute minderheid van arbeidersleiders, onderwijzers en ambtenaren. Ze zijn de dragers van een barbaarsch hyper-nationalisme zonder godsdienst, zonder beschaving en zonder fatsoen. Ze beschikken over de fondsen van de Zionistische Organisatie, over allerlei Reliefgeld en over een macht van baantjes, waarop men hier nu eenmaal fel is. Hun orgaan is het dagblad ‘Haäretz’. Ze werken met boycot, met terrorisme, met leugens en met ‘Haäretz’. Twee jaar geleden, na de troebelen in Jeruzalem en onder den druk van een sterke anti-Engelsche stemming, zijn de verkiezingen door die resolute minderheid doorgedreven. Wie niet mededeed was een verrader. En zóó heeft eene meerderheid medegedaan. Van de socialisten iedereen. | |
II.In den zomer van 1920 werd Sir Herbert Samuël tot Hoogen Commissaris benoemd. Zijne bedoelingen waren goed. Maar hij had de Joodsche Gemeenschap gerust eenige jaren aan hare natuurlijke ontwikkeling mogen overlaten. In plaats daarvan ging hij haastig een van zijn persoonlijke lievelingsgedachten uitvoeren: schepping van eene gematigde politico-religieuse Joodsche gemeenschap. De organen daarvan waren: de Joodsche Deputaten Vergadering en een daaruit en daardoor gekozen dagelijksch bestuur, genaamd Volksraad. En een officieel centraal opperrabbinaat, met afhankelijke plaatselijke rabbinaten. Volksraad en Opperrabbinaat zouden samenwerken met de Zionistische Organisatie. Voor den Volksraad ging dat zonder moeite. In het Opperrabbinaat echter zitten verscheidene rabbijnen, die steeds bekend waren geweest als felle tegenstandera van het politieke Zionisme. Tegen Sir Herberts schepping kwam verzet van links en van rechts. Links: de arbeiders willen niet betalen voor het Opperrabbinaat. Zij willen ook vrij worden van de rabbinale rechtspaak. In plaats daarvan willen zij Joodsche arbitraire rechtspraak door leken. De zoogenaamde vredesgerechten. Ook voor zaken van familierecht en erfrecht, die nu tot de uitsluitende bevoegdheid van het rabbinaat behooren, met onbevoegdheid zelfs van regeeringsrechtbanken. Rechts: de Agoedath Israël-orthodoxie wil geen rabbinaat erkennen, dat zóó afhankelijk is van de Zionistische Organisatie. Sir Herbert heeft Deputatenvergadering en Volksraad erkend als de eenige vertegenwoordigers van den Joodschen Jischoeb (Bevolking) onder voorwaarde, dat steeds een voldoend aantal kiezers aan de verkiezingen mededoen en dat de Vergadering en de Raad steeds gematigd zullen optreden. Op die wijze dwingt Sir Herbert de extreme elementen rekening te houden met belangrijke minderheden. | |
III.De Deputaten-Vergadering, een onhandelbaar groot college met eenige honderden leden, is uiteengegaan zonder iets anders te hebben gedaan, dan een Volksraad kiezen. Sindsdien zijn bijna anderhalf jaar verloopen. De Volksraad heeft niets gedaan, wat niet door de Zionistische Commissie gedaan wordt. Een van beiden is overbodig. En beiden kosten ons héél véél geld. Doel van den Volksraad is nu: organiseeren van den Jischoeb en invoering van belastingen. Dat is het. Van vrijwillige contributies kan de Volksraad niet bestaan. Natuurlijk kan men contributies heffen van de leden. Maar wie zijn lid van wat feitelijk de Zionistische Organisatie van Palestina is? Wel, zult ge zeggen ‘wie zich als lid aanmeldt.’ Maar velen zouden zich misschien niet aanmelden. Neen, zeggen dus de Zionistische leiders: iedere Jood, die in Palestina is langer dan zes maanden, is lid van onze Organisatie en verplicht de belastingen te voldoen. Men ziet het belangrijke punt: verplicht lidmaatschap is het kenmerk van publiekrechtelijke organisaties, staat, provincie, gemeente enz. Vakvereenigingen hebben ook dikwijls aangedrongen op verplicht lidmaatschap. Maar ik weet niet of dit in eenig land bestaat. In ieder geval heeft de Regeering in Palestina bezwaar gemaakt een dergelijk buitensporig recht aan één bepaalde organisatie te geven. Toch wilde men de Zionistische Organisatie wel tegemoet komen. Het Verslag van den Volksraad bevat het overleg, dat te [d]ezer zake is gepleegd tusschen Sir Herbert Samuel, mr. Norman Bentwich (de Legal Secretary) en het bestuur van den Volksraad. De Volksraad wil natuurlijk alle Joden in zijn organisatie hebben. Norman Bentwich stelt voor: ‘allen, die niet tot een andere gemeente behooren’. De Agoedath Israël gemeente te Jeruzalem zou dus vrij blijven. En het is niet onmogelijk, dat in Safed en Tiberias dergelijke gemeenten gevormd worden. Het is typisch te zien, hoe de Volksraad zich verzet tegen de rechten van een minderheid. Precies op dezelfde argumenten zouden vakverenigingen verplicht lidmaatschap kunnen vragen. In ieder geval, het absoluut verplichte lidmaatschap van de Zionistische Organisatie komt er niet. Maar wat dr. Ruppin nu namens de Volksraad voorstelt is iets monsterachtigs. Men kan het vinden in Doar Hajom No. 97 van Maandag 6 Februari. Dr. Ruppin stelt voor, dat alle Joden zullen worden beschouwd als lid van de Zionistische Organisatie, tenzij ze eene verklaring afleggen, dat zij geen Joden zijn. De leden van Agoedath Israël, dat is een groot gedeelte van de oude orthodoxie, zullen dus belasting moeten betalen aan den Stadsraad en den Volksraad, dat wil zeggen aan wat in wezen de Zionistische Organisatie van Palestina is, tenzij ze verklaren, dat zij geen Joden zijn. Natuurlijk vermijdt dr Ruppin het woord ‘Zionistische Organisatie’. Hij spreekt van Joodsche Gemeenschap, Volksraad. Stadsraad enz. Maar dat is zonder beteekenis. Wat men hier wil is het ‘nur-national-Judentum’ in volle glorie. Het zou wel aardig zijn dit in Holland ook eens te probeeren: ‘Alle Joden leden van de Zionistische Organisatie, tenzij zij verklaren, dat zij geen Joden meer zijn.’ Wat zouden de Hollandsche Rabbijnen wel doen? | |
IV.De Deputaten Vergadering is nu bijeengeroepen om over deze en dergelijke zaken te beraadslagen. Die bijeenroeping is nog niet zoo gemakkelijk gegaan. Voorstanders zijn alleen de arbeiders, ambtenaren en onderwijzers. Zij willen tamelijk zware belastingen leggen op de Joodsche burgerij, die direct of indirect weder ten goede zullen komen aan de arbeiders, ambtenaren en onderwijzers. De Sefardische Joden hebben eerst niet willen meedoen. Met veel moeite is het gelukt hen om te praten. Een van de argumenten is de toenemende invloed van de Arabische delegatie in Londen, waartegenover een Joodsch eenheidsfront noodig is. De Sefardiem hebben toegegeven, maar ze hebben als voorwaarde gesteld, dat in alle colleges een der hunnen zitten moet. En de Volksraad heeft dat moeten goedkeuren. En de orthodoxie? De Agoedath Israël-orthodoxie wil op cultureel en religieus gebied geheel vrij blijven, en alleen samenwerken op economisch gebied. Aan de verkiezingen voor de Deputatenvergadering enz. nemen zij geen deel. En zij erkennen die colleges ook niet. De Zionistische orthodoxie heeft meegedaan. Al hadden zij nog zoo veel bezwaren tegen het vrouwenkiesrecht, dat ook alweer door de bekende resolute minderheid is doorgedreven. De Opperrabbijn Jacob Meïr was zelfs eere-voorzitter van de eerste zitting. En ziet: nu, voor de tweede zitting, verklaren deze orthodoxen ineens, dat zij niet in de vergadering willen komen, zoolang niet het vrouwenkiesrecht is afgeschaft. Groote ontsteltenis. Want als deze Zionistische orthodoxie niet deel neemt, dan is het zéér de vraag of de Regeering de Deputaten-Vergadering nog erkennen zal. En of er veel komen zal van de mooie belastingen. Men is dus weer aan het onderhandelen gegaan en biedt den orthodoxen een compromis aan. Zoo in den geest van het compromis tusschen den man en de vrouw over de kleur van het behang in de eetkamer. De man wilde rood. De vrouw wilde groen. Na lange twisten kwamen zij tot een compromis: het zou groen zijn. De Vergadering is geopend zonder de orthodoxen. Maar de onderhandelingen duren nog voort. En de algemeene meening is wel, dat de orthodoxie, behalve die van Agoedath Israël, zal toegeven. Trouwens, de geheele quaestie van het vrouwenkiesrecht schijnt niet meer te zijn dan een voorwendsel van het officieele opperrabbinaat. Sommigen zeggen, dat de rabbijnen zich onprettig gevoelen in de politico-religieuse eenheid van Sir Herbert Samuel. En dat zij liefst de geheele Deputaten-Vergadering en den geheelen Volksraad aan stukken zagen. Maar dat kunnen zij natuurlijk niet zeggen. Dan zijn zij verraders en krijgen zij het te kwaad met de Zwarte Hand en den Jongen Extremist. Anderen zeggen, dat het rabbinaat de Joodsche Vredesgerechten niet wil, omdat die hun de geheele rechtspraak zouden onttrekken. En die Vredesgerechten zijn nu juist weer een lievelingsgedachte van de hyper-nationalen. Zij zullen er ook wel komen. De ambtenaren zijn er voor. De onderwijzers en de arbeiders. Eveneens de Zwarte Hand en de Jonge Extremist. Kultuurkamp is een heel groot woord. Rechts zal zich af en toe verzetten. Maar links zal het winnen. Waarom niet? Tel Aviv breidt zich verbazend uit. En naar geestelijke waarden vraagt hier niemand. Over het verloop van de Deputaten-Vergadering een volgend maal. |