Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 292 Agoedath IsraëlGa naar margenoot+Het blijkt nu wel duidelijk: de opbouw van een waardevolle Joodsche gemeenschap in Palestina is een werk veel grooter dan wij vroeger ooit hebben gedacht. Wij hebben eigenlijk vroeger in het algemeen heel weinig gedacht. Wat wisten wij eigenlijk van de Arabieren? Van hun macht? Van hun verlangens en van hun haat? Wat wisten wij eigenlijk van de innerlijke macht (of onmacht) der Joodsche koloniën? En wat van het geestelijk leven der Joodsche arbeiders? En wat van den wil en de macht van een Bevolking, die verwend is door eeuwen van weldadigheid. Neen: wij kenden Palestina niet. Wij kenden aardige phrases over Palestina. Bijvoorbeeld: ‘het Volk zonder land, keert terug naar het Land zonder volk’. Maar dit is geen land zonder volk. Er woont een eeuwenoude, vaste, bevolking. Niet dicht. Een tiende van Nederland ongeveer. Maar gevestigd juist daar overal, waar de verwoeste en verwaarloosde grond zonder groote beleggingen winstgevend kan worden bebouwd. Dr. Weizmann voor de Vredesconferentie: ‘een Palestina zóó Joodsch als Engeland Engelsch is.’ Dat is nu ook weer veranderd: ‘vestiging van een Joodsche nationaal-politieke eenheid’. Wij hebben weinig van Palestina geweten. Nu wij eenige jaren hier zijn, beseffen wij allen, hoe groot de taak is, waaraan wij begonnen zijn. Onder de nationale idealen is het Zionistische ideaal zeker een van de allermooiste. Het behoud voor de geheele menschheid van een Volk en een volkskracht, die na twintig eeuwen van namelooze ellende nog niet gebroken zijn. De schoonheid van het Zionistische ideaal is zóó duidelijk en zóó onmiddellijk, dat men er eigenlijk niet over spreken kan. Men voelt het of men gevoelt het niet, zooals de schoonheid van een gedicht, van muziek of van bloemen. Alleen de schoonheid van het ideaal kan ons de kracht geven tegenover al het leelijke, al het boosaardige, zonder welke de realisatie van een ideaal in deze wereld van Ruimte, Tijd en Geld nu eenmaal niet gaat. | |
II.Onze groote taak. Die de geestelijke en stoffelijke medewerking eischt van alle Joden. De kracht van de Zionistische Organisatie schiet te kort. De Opbouw van ons Land is niet de taak van een organisatie, maar van een Volk. Het zou dwaasheid zijn te ontkennen, dat de leiders van de Zionistische Organisatie op een beslissend oogenblik niet onschatbare diensten hebben bewezen. Zij hebben voor het Joodsche Volk recht gekregen op de volvoering van een taak, die de taak van het geheele volk is. Dat wil niet zeggen, dat de Zionistische Organisatie moet worden ontbonden. Integendeel. Zij trekt en bindt nog altijd de energie van duizenden, die zich in deze organisatie het best thuis gevoelen. Maar voor de uitvoering van het Groote Werk is een federatie noodig van vereenigingen, die alle Joden omvatten, die niet bepaald antinationaal zijn. De enkel-nationale idee van het Baseler Program is niet de geheele idee van het Jodendom. De geheele idee van het Jodendom is nationaal-religieus. Beide in een volkomen evenwicht. Verbonden als de beide zijden van één muntstuk. Een Palestina aan welks opbouw niet de Agoedath Israël een gelijkwaardig deel heeft, zal nooit een Land zijn, geestelijk gelijk aan het Land van Jesajah en Jeremia. Onze tegenwoordige Zionistische leiders zijn niet slechter dan anderen. Ook niet beter. Zij willen het geld hebben en den zedelijken steun, van het geheele Joodsche Volk. Maar de macht willen zij aan zich houden. Vandaar, dat de Zionistische Organisatie met zooveel andere Joodsche Organisaties strijd voert. Met de Alliance Israelite Universelle is de verhouding maar matig. Het Fransche Zionisme is ongeveer dood. De Ica heeft geld en moet worden ontzien. Ook de rijke Engelsche Joden, die den Economischen Raad vormen, worden ontzien. Maar de Agoedath Israël, die het kostbaarste gedeelte van de Joodsche idee vertegenwoordigt, maar wiens Poolsche marken onder nul staan, wordt behandeld als een vijand en als een verrader. Het zou onjuist zijn, wanneer in het Mandaat alleen de Agoedath Israël als ‘Jewish Agency’ was erkend. Maar het is evenzeer onjuist, dat alleen de Zionistische Organisatie als zoodanig is erkend. Een onjuistheid, die zich nog wel eens leelijk kon wreken. | |
III.Het is de Agoedath niet medegeloopen. Zij heeft hare honderdduizenden aanhangers in de landen met de allerlaagste valuta. Ruim een maand geleden was dr. Erman hier, een van de leiders der Agoedath uit Frankfort. In die maand is de Duitsche Mark gevallen van driehonderd tot twaalfhonderd in een Engelsch Pond. Nu is hij weer zevenhonderd. Ik heb met dr. Erman lang en breed gesproken over de mogelijkheid van eene samenwerking tusschen Agoedath en de Zionistische Organisatie, althans tusschen Agoedath en Mizrachie. Een toegewijd werker, deze dr. Erman. Achterkleinzoon van Samson Raphaël Hirsch. Een echte Frankforter. En zijn Agoedath Israël. Opgericht in 1912 te Kattowitz door Russische en Frankforter werkers. Doel: oplossing van de moeilijkheden des Tijds voor het Joodsche Volk in den geest van de Leer. De Agoedath staat dus niet tegenover de Mizrachie, de orthodoxe fractie der Zionisten. Maar de Agoedath richt haar arbeid niet uitsluitend op Palestina. Haar taak is: bevordering van de Joodsche opvoeding. Ook, maar niet uitsluitend, in Palestina. Leniging van materieelen nood. De Agoedath heeft zeer veel voor weezenwerk gedaan. Voorts organisatie van de Jeugd. In Duitschland hebben de Agoedath Jeugdorganisaties twaalfduizend leden. Volgens dr. Erman zijn in Polen 250.000 leden. Er zijn 50.000 kinderen in Agoedath-scholen. In Duitschland is een vereeniging van Agoedistische academici met meer dan 500 leden. Een zeer groot gedeelte van de orthodoxie in Oost-Europa en Centraal-Europa staat aan de zijde van de Agoedath. Een belangrijk gedeelte ook in Holland, Scandinavië, Zwitserland en Engeland. Er is een Centrale raad uit alle landen gevormd. Voor Holland is lid de Opperrabbijn Onderwijzer. Uit den Centralen raad is een bestuur gekozen, gedeeltelijk wonend te Weenen, gedeeltelijk in Frankfort. Leden zijn Pinhas Cohn, dr. Erman, advocaat Breuer, Jacob Rosenheim. De taak van Agoedath formuleert dr. Erman aldus: ‘voorbereiding van het Joodsche Volk in de Ballingschap en van het Joodsche Land in Palestina, tot hun wedervereeniging onder Gods heerschappij.’ Is dat niet óók het program van Mizrachie? Ja. Maar volgens dr. Erman heeft de Mizrachie zich zóó geheel overgegeven aan de algemeene Zionisten, dat men met hun verlangens toch geen rekening houdt. Ik vrees, dat dit waar is. Voor zoover wij kunnen nagaan wordt bijna al het geld, dat voor werk verschaffing en kolonisatie beschikbaar is, aan de socialistische arbeidersgroepen gegeven. Palestina is altijd een programpunt van de Agoedath geweest. Maar niet het eenige. De Agoedath heeft vóór den oorlog gearbeid bij de Turksche Regeering, Na de Balfourdeclaratie is Palestina voor het Joodsche Volk nog belangrijker geworden en richt de Agoedath zich meer op Palestina. De Agoedath wil gaarne samenwerken met de Zionistische Organisatie, mits de zekerheid gegeven worde, dat alles wat van de Organisatie uitgaat, in overeenstemming is met Leer en Overlevering. Maar de Zionistische leiders willen de Agoedath geen werkelijken invloed geven. De Talmud en Sokolov zeggen: ‘Wie des Vrijdags heeft gewerkt, zal des Zaterdags eten.’ De Agoedath moet nu den Palestina-arbeid zelf doen. Er is in de meeste landen een Palestina-Centrale. Er is een Palestinafonds. Men wil ook particulier initiatief aanmoedigen en hoopt op vestiging van industrieelen uit Centraal en Oost-Europa. In Duitschland heeft een van de leden een mooi, groot landgoed geschonken voor tuinbouwschool. Toch wil de Agoedath niet in de eerste plaats nieuwe chaloetsiem hier brengen. Zij wil de Joodsche bevolking, die hier woont, opheffen. Vrij maken van het bedelsysteem. Ze opleiden in landbouw en industrie. Met behoud van de Joodsche idealen. De politieke arbeid van de Agoedath richt zich nu op de verkrijging van gelijkwaardige vertegenwoordiging in de Jewish Agency. Een volkomen redelijke eisch. Het is niet duidelijk waarom de Engelsche Regeering dien eisch niet inwilligt. Misschien invloed van Sir Herbert Samuel, wiens advies in deze zaak is gevraagd en die van meening is, dat alles moet worden gedaan om verdeeldheid tusschen de Joden te voorkomen. Wanneer de Agoedath hier werk van beteekenis gaat doen, zal Sir Herbert zich waarschijnlijk minder verklaren tegen deelneming van de Agoedath in de Jewish Agency. Trouwens: het bedoelde artikel 4 van het Mandaat legt de Zionistische Organisatie de verplichting op rekening te houden met andere organisaties. Sir Herbert erkent ook hier de vertegenwoordiging van de Zionistische Organisatie als de vertegenwoordiging van het Joodsche Volk. Maar hier vatten de vertegenwoordigers hun taak zoo bekrompen op, dat de Regeering al eens genoodzaakt is geweest in te grijpen. Dat wil zeggen: wie niet tot het kleine clubje behoort, wordt het licht in de oogen niet gegund. Dr. Erman heeft tijdens zijn verblijf hier een onderhoud gehad met dr. Ruppin en dr. Thon. Een begin van samenwerking is niet onmogelijk. Bijvoorbeeld in dien zin, dat men niet zal concurreeren bij den aankoop van land en bij het vestigen van industrieën. | |
IV.Mijn vulpen grijnst. Aankoop van land en vestiging van industrieën. Arme, idealistische dr. Erman! Wat vermogen vroomheid en idealisme in eenen tijd, dat de Duitsche en Poolsche marken gaan bij honderden en duizenden in een pond. O, dr. Erman, gij zijt nog net op tijd gekomen om de mooie, vrome scholen van de Amsterdamsche Pekidiem en Amarcaliem open te zien. Want zij gaan dicht. De Pekidiem krijgen geen geld genoeg uit de verschillende landen. Wij hadden een maandelijksch budget van achthonderd Pond. Dat is verminderd tot zevenhonderd. Later tot driehonderd. En van de week kregen wij bericht, dat maandelijks niet meer kan worden gegeven dan honderdvijftig pond. En dat de scholen dus voor het allergrootste deel moeten worden gesloten. Honderd vijftien jaar hebben de Pekidiem en Amarcaliem van Amsterdam hier gewerkt. Een tijd lang zijn ze hier de machtigste en mooiste organisatie geweest. Het is voorbij. Ook al doordat de Hollandsche Joden hun goede, sterke guldens niet gegeven hebben. Thans is de beurt aan het Ziekenhuis Schaäre Zedek, de Poorten der Gerechtigheid, Vroeger kreeg het hospitaal geld uit Frankfort. Maar dat is feitelijk waardeloos. Uit Holland komt niet genoeg. En zoo zal ook dat hospitaal wel verloren gaan. Lof zij Allah. |