Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendVIII.Dit is een gelukkig land. De Regeering en de Arabieren. De Joden hebben geprotesteerd tegen de zware vonnissen tegen de drie jonge Joden uitgesproken. En de Arabieren hebben geprotesteerd omdat de drie Joden niet ter dood veroordeeld zijn. Tul Karem en de andere dorpen hebben de boete betaald, die de Regeering hun had opgelegd in verband met de onlusten in Mei. Zesduizend Pond. De schade aan de Joodsche koloniën bedroeg vele tienduizenden Ponden en is nog niet vergoed. Zooals de Joden het ontslag eischen van den generaal Storrs, zoo eischen de Arabieren het ontslag van kolonel Bentwich, den Joodschen Legal Secretary. Alleen de Kadi van Jeruzalem houdt Mr. Bentwich's zijde. Een waarom met een daarom. Mr. Bentwich heeft den Kadi ook wel eens geholpen. Hoe dit zij: de Kadi heeft aan den Mandoub es Sami, die Sir Herbert Samuel is gedoopt, een brief geschreven, vol lofs over kolonel Bentwich. De Arabieren zijn boos gewerden en eischen nu des Kadi's ontslag. Maar de Kadi van Jeruzalem is een onverschrokken heer. Hij heeft een feestmaal gegeven ter herinnering aan den dag, dat hij een Engelsche ridderorde heeft gekregen. En kolonel Bentwich is een van de gasten geweest. | |
IX.Een gelukkig land. De Joden en de Arabieren. David Yellin is terug. De Regeering heeft hem inlichtingen gevraagd over zijn zoogenaamde anti-Arabische redevoering op het Zionistische Congres te Karlsbad. Yellin heeft zich tamelijk wel gerechtvaardigd. Maar voorzichtig en ondubbelzinnig waren zijn woorden zeker niet. De Arabieren, die tegenover den Klaagmuur wonen, hebben zich beklaagd, dat de Joden op het plaatsje tusschen den Muur en den overkant van huizen, banken hebben neergezet voor de vermoeide bedegangers. De Regeering onderzoekt de zaak. Te Tel Aviv is een kleine, maar booze geschiedenis. Een Jemenietische Jood wilde een eigen huisje laten bouwen op eigen grond. Hij had het werk, voor de goedkoopte, gegeven aan een Arabischen aannemer, die met Arabieren werkte. Een aantal werklooze chaloetsiem (pionieren) hebben den Jemeniet een beetje heel erg nadrukkelijk daarover vermaand. De gal is den Jemeniet overgeloopen. Hij heeft zich in zijn boosheid gewend tot de anti-Zionistische Arabische vereeniging en hulp gevraagd ‘tegen die Russen’. De gouverneur van Jaffa is er aan te pas gekomen. De brief is natuurlijk in de geheele Arabische pers gepubliceerd en zal nog wel verder komen. De Joden roepen ‘verrader’. Wat zal men zeggen? Wij hebben altijd beweerd, dat de Arabieren ook van de Joodsche welvaart zonden profiteeren, en wij kunnen nu toch moeielijk Arabischen arbeid officieel gaan bespotten. Anderzijds is het voor werklooze chaloetsiem onaangenaam, dat in het Joodsche Tel Aviv een Jood een huis laat bouwen door Arabieren. De chaloetsiem hebben misschien wel gelijk. De Jemeniet heeft misschien ook wel gelijk. En ik heb misschien ook gelijk. | |
X.Wat wij willen is een gezonde, Joodsche bevolking, die minstens zelfstandig kan bestaan. Wij willen geen bevolking, die in alles afhankelijk is van buiten. Land wordt gekocht met geld van buiten. Hypotheekbank, universiteit, proefstations, scholen, het wordt alles betaald met geld van buiten. Het is een groote bedelpartij, zonder eenig perspectief. In de eerste plaats hebben wij noodig een gezonden, Joodschen boerenstand, gehecht aan zijn werk en aan zijn grond. Hoe ver zijn wij daarmede? Veertig jaar bestaan de oudste Joodsche koloniën. Ze zien er niet slecht uit. Hunne boomgaarden zijn een lust en een verkwikking. Maar het is alles een schoone schijn. Na veertig jaren zijn deze koloniën nog niet zelfstandig. Millioenen en millioenen heeft Baron Edmond de Rothschild in de koloniën gestoken. Eenigen tijd geleden heeft hij een interview gegeven aan Ittamar ben Awi, den zoon van Ben Jehoedah, hoofdredacteur van Doar Hajom. Baron Edmond is buitengewoon teleurgesteld. Hij heeft Joodsche boerendorpen gewild met een Joodschen boerenstand, zooals men dien in Frankrijk vindt. De Fransche boer is een boer. Hij werkt met zijn geheele gezin. De Joodsche kolonist is meer een koopman en speculant. De kinderen moeten minstens naar het gymnasium. Zoo mogelijk later naar een Europeesche universiteit. Nu, na veertig jaar, krijgt de Baron nog altijd aanvragen om geld van de koloniën en van de kolonisten. Hij wil niet meer. Het is genoeg. En dat is nu weer aardig: de Baron heeft nu weer ineens alle vertrouwen op de chaloetsiem. Wij ook. Maar ach, de Baron is al diep in de zeventig. Hij zal geen veertig jaar meer leven, om ook teleurgesteld over de chaloetsiem te zijn. De toestand van den Joodschen boerenstand is slecht. De prijs van de gewassen is laag door invoer van buiten. De Joodsche arbeid is duur, vooral vergeleken met Arabischen vrouwen- en kinderarbeid. In Chedera betalen de Joodsche boeren den Joodschen arbeiders vijftig procent boven een Arabisch vrouwenloon voor arbeid, die anders door vrouwen wordt gedaan. Voor de boeren is dat een opoffering en voor de Joodsche arbeiders is het loon toch nog niet voldoende, zoodat de beter betaalde Joodsche arbeiders iederen dag een kleinigheid van hun loon afstaan. De nationalisten willen alleen Joodschen arbeid in de koloniën, teneinde de immigratie te kunnen gaande houden. De boeren moeten Joodsche arbeiders nemen, en worden door de Zionistische Commissie niet gesteund. De Commissie en met name dr. Ruppin, voert een partijdige radicaal-socialistische Arbeiderspolitiek. | |
XI.De chaloetsiem zijn voor het grootste gedeelte links-radicale socialisten. Mizrachistische chaloetsiem zijn er weinig of niet. In de laatste Kontreis kan men lezen van de sympathie en de hulpverleening van de Russische Sovjet-regeering aan groepen chaloetsiem, die zich in Rusland vormen in afwachting van emigratie naar Palestina. Dat zullen wel geen Mizrachistische chaloetsiem zijn. Met geld van het geheele Joodsche Volk is grond gekocht in het dal van Jizreel. En nog vele jaren lang zullen wij voor de exploitatie hebben te betalen. Wie worden op dien grond gekoloniseerd? Socialistische kewoetsoth. Geen wonder, dat de boeren klagen over zoo een partijdige administratie. Wij gaan een zwaren winter tegen. Er is veel werkloosheid. De Zionistische leiding mag Sir Herbert wel heel dankbaar zijn, dat hij de immigratie heeft beperkt. Anders hadden wij het zelf moeten doen. Allerlei wegenwerk van de regeering loopt af. Industrie is er niet. Huizenbouw is het eenige werk. Maar ook dat moet wachten tot de Zionistische hypotheekbank geld kan gaan geven. De werkloosheid voert natuurlijk tot concurrentie op de arbeidsmarkt en tot lager loon. De socialistische arbeiders te Jaffa hebben nu de volgende verstandige eischen gesteld: alle bouwwerken voor nationale instituten en voor particulieren met nationalen steun (b.v. grond van het Joodsch Nationaal Fonds, hypotheek van de Joodsche Bank) zullen gegeven worden aan de arbeidersorganisatie. Dat wil dus zeggen: uitsluiting van alle niet-socialistische arbeiders. Want de Algemeene Arbeidersorganisatie is een federatie van socialistische vereenigingen. Op werken, die door andere aannemers worden uitgevoerd, worden arbeiders gezonden door de vakvereeniging. De werkgever kan geen arbeiders aanstellen. Er moet een einde gemaakt worden aan invoer van half-afgewerkte materialen (plannen, deuren, kozijnen enz.) van buiten, daar zij de industrie van het land schade doen. Om deze eischen te kunnen doorvoeren is een stakingsfonds en een werkloozenfonds gevormd. Lof zij Allah. | |
XII.De opbouw van het Land gaat langzaam. Er is geen geld. De onderwijzers krijgen hun, overigens al heel smal, salaris nog te laat uitbetaald. Ze hebben eigenlijk al besloten te staken. Maar zoo ver zal het wel niet komen. In de arbeiderspers wordt zeer geklaagd over het beleid van de Zionistische leiding. Al het geld is vastgelegd in landaankoop, zoodat er geen geld overblijft voor werkverschaffing. Verkoop van land aan particulieren is tegen het beginsel van landnationalisatie. Een wijze schrijver raadt aan de bezittingen te verhypothekeeren. Met dat geld nieuwe werken ondernemen. Weder verhypothekeeren. Enz. Enz. Een onwijze schrijver vraagt: wie die millioenen hypotheek geven zal? De Zionistische Organisatie zelf geeft hypotheek aan anderen. Er wordt nu ook weer veel geklaagd over de omslachtige dure Zionistische administratie met veel te veel hooge salarissen. Er is een geweldige huizennood. Maar zij, die wel een eigen huis hebben willen, kunnen het natuurlijk niet betalen. Het moet weder op de een of andere manier van buiten komen. Bijvoorbeeld grond van het Joodsch Nationaal Fonds, goedkoope hypotheek van de Organisatie. Maar het geld! Oessiskin en dr. Ruppin hebben verschillende binnenlandsche reizen gemaakt. Te Haïfa, Jaffa en Tiberias hebben zij het bouwen van honderden huizen beloofd, zoodra Amerika het geld geeft. Te Tel Aviv wonen nog velen in tenten. Wat haast niet te doen is, nu de regentijd is gekomen. Men wil nu van ieder, die zich in een huis verheugt, een vrijwillige belasting gaan heffen. Voor dat geld barakken bouwen en aflossen met de huur. | |
XIII.Het geestelijk leven is hier vrij zwak. Maar de couranten zijn genoeglijk. Men kan alles lezen in de courant. En hij kost toch maar één piaster. Bijvoorbeeld de rechten van het Hebreeuwsch als officieele taal. Onder elkander nemen wij het met het Hebreeuwsch spreken zoo nauw niet. De officieele straattalen van de chaloetsiem zijn Russisch, Poolsch en Jiddisch. Maar tegen Regeeringsambtenaren, die geen Hebreeuwsch verstaan, spreken wij principieel Hebreeuwsch. En wij zetten het in de courant, wanneer een postambtenaar geen brief kan aanteekenen met een enkel Hebreeuwsch adres. Daarentegen heeft dr. Mossinsohn, de directeur van het Gymnasium te Jaffa, Engelsch gesproken in den Regeerings-Opvoedingsraad. In Tel Aviv heeft een Joodsche zanger Russische liederen gezongen. Met een mooie stem en succes. En hier, in Jeruzalem, heeft iemand een Duitsche redevoering gehouden in een vroegere Duitsch-Joodsche school. ‘Verraad’ schrijft de Door Hajom naar aanleiding daarvan. Er is meer. De Hadassah heeft voor het eerst diploma's uitgereikt aan leerlingverpleegsters. Dat is natuurlijk met een feestavond gegaan. Iedereen heeft daar Hebreeuwsch gesproken. Ook Lady Samuel. Alleen dr. Eder, lid van de Zionistische Commissie, sprak Engelsch. Ben Jehoedah en zijn vrouw zijn toen opgestaan en naar bed gegaan. Gevolg: groote ruzie in de bladen. En zoo heel terloops deelt dr. Eder ons mede, dat hij reeds eenige weken geleden naar Londen heeft geschreven, dat hij ontslag neemt uit de Zionistische Leiding, wegens oneenigheden met Menachem Pasja el Oessiskin. Wij lezen dit en wij zeggen: ‘Lof zij Allah’. Juist wat ons nog ontbrak om volkomen tevreden te zijn. Onze beide dagbladen voeden elkander op. Haäretz is voor Oessiskin. Het blad had reeds vroeger van Doar Hajom geschreven, dat zij liegen als het voorhoofd van een ontuchtige vrouw. Nu schrijft het blad over zekere Levantijnsche courant, die weer lastig wordt. ‘Wat wil dat Odessasche blaadje van ons?’ vraagt het voorhoofd der ontuchtige vrouw. De Arabieren zijn ook niet tevreden. Zij hebben geprotesteerd tegen het feit, dat de poststempels alleen in het Engelsch zijn. | |
XIV.Allerlei. Majoor Young te Bagdad aangekomen. Majoor Vernon bezocht Petach Tikvah. Vergadering van afgevaardigden van Kamers van Koophandel te Haïfa onder voorzitterschap van Sir Herbert. Hebreeuwsch gelijkwaardig als officieele taal erkend. Sir Herbert deelt mede, dat Palestina reeds nu wordt bestuurd volgens geest van het Mandaat. De Zionistische Organisatie gaat een proefstation openen onder leiding van prof. Warburg. De Joden uit Zuid-Afrika willen den dichter Bialik een huis in Palestina schenken. Een nieuwe postzegel van één piaster. Lichter van kleur en met zwarten opdruk. Misschien gaat koning Hoessein van Hedjaz naar Londen met den Emir Abdoellah van Transjordanië. Wij hooren, dat de Moplahs in Britsch Indië gedeeltelijk Joden zijn. Dood van Abbas Effendi, hoofd der Babisten. Wij lezen in ‘Haäretz’, dat de Hollandsche Zionisten het ontslag eischen van professor Bolland. Meskien! De gouverneur van Jaffa gaat misschien heen. Brand in Dagania. Schade vijfhonderd Pond. Een Jood te Haïfa veroordeeld ter dood, wegens gewonen moord. Het vonnis gecasseerd en de zaak teruggewezen. Armeniërs uit Kilikië wordt de toegang in Palestina geweigerd. Arabische bladen protesteeren. De High Commissioner bezoekt Zichron Jaäcob. Verbroedering tusschen Joden en Arabieren. Het Amerikaansche sinaasappelen-pakhuis te Petach-Tikvah geopend. Einde van het Amerikaansche Relief. Dr. Da Sola Pool naar Amerika terug. De tabakskweek krachtig ter hand genomen. | |
XV.Rondom. Egypte is nog rustig. Het memorandum van Lord Curzon heeft een slechten indruk gemaakt. De Egyptische bladen vinden het erger dan een protectoraat. Een volkomen annexatie. Het verloop van de onderhandelingen in Ierland heeft de positie van Adly Pasja versterkt. Maar de vrouwen en de studenten steunen Zaghloel. Transjordanië blijft onrustig. De Emir Abdoellah kan zijn gezag maar niet handhaven. De berichten over geheele onafhankelijkheid van Transjordanië zijn onjuist en voorbarig. Kolonel Lawrence, de adviseur voor Arabische zaken, is te Amman. Hij keert naar Engeland terug en zal misschien den staatsdienst verlaten. Absolute onafhankelijkheid van Transjordanië lijkt niet waarschijnlijk. Uit Damascus zijn samenzweerders tegen het leven van den Emir Abdoellah naar Transjordanië gekomen. Zij zijn gegrepen en gevonnist. Lof zij Allah. De jaren gaan. |