Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 290 De jaren gaanGa naar margenoot+De jaren gaan. Verleden week hebben wij den vierden verjaardag gevierd van de bezetting van Jeruzalem door de Engelschen. Maar Allah heeft de Engelschen niet meer lief. Het heeft geregend den geheelen dag, grijs uit een doodgrijze lucht. 's Morgen zijn wij naar de parade geweest. Regen en grijs. Daarna heeft de Anglicaansche bisschop van Jeruzalem, mr. Mac Innes, in de kathedraal een mooie anti-Zionistische redevoering gehouden. En des middags zijn alle nette menschen naar hunne soorten naar den Olijfberg gegaan om Sir Herbert Samuël de hand te drukken. Het was er héél vol en héél bont, zonder onderscheid van ras en geloof. Buiten regende het over goeden en over boozen. Wanneer de wind zóó waait en de regen zoo hebzuchtig ruischt, dan is het ons alsof wij allen boozen zijn. Voorbij. Voorbij. | |
II.En als wij het volgend jaar weder naar den Olijfberg gaan? Zal dan het eeuwige mandaat eindelijk geteekend zijn? Het heette, dat Weizmann en Sokolov naar Washington zouden gaan, om het verzet van Amerika tegen het mandaat van Engeland te breken. Dr. Weizmann is ten slotte in Londen gebleven voor onderhandelingen met de Arabische delegatie uit Palestina. En voor behartiging van onze politieke zaken in Europa, nu ook Jabotinsky in Amerika is. Zoo is Sokolov alleen gegaan. Natuurlijk heeft hij weder groote politieke successen behaald, evenals te Parijs en te Rome. Hij heeft geconfereerd met Balfour en met president Harding, die verklaard heeft pro-Zionistisch te zijn. Hij heeft een groot diner gegeven aan de journalisten te New-York. De hoofdredacteur van de ‘Times’ heeft beloofd, dat de ‘Times’ pro-Zionistisch zou blijven. Hij verwachtte veel van het aanstaande bezoek van Lord Northcliffe aan Palestina. Intusschen heeft de Hertog van Sutherland in het Hoogerhuis verklaard, dat waarschijnlijk het Mandaat op definitieve goedkeuring door den Volkerenbond zal moeten wachten, tot het verdrag van Sèvres is geratificeerd. Och, en als het Mandaat niet ongeduldig wordt, waarom zouden wij dan ongeduldig zijn? | |
III.Op het oogenblik is onze aandacht het meest gevestigd op de onderhandelingen te Londen tusschen dr. Weizmann en de Arabische delegatie. Einde November heeft dr. Weizmann te Londen een groote politieke rede gehouden, voor het eerst na het congres. Volgens ‘Doar Hajom’ heeft hij niet eerder willen spreken uit boosheid over het weinige succes in Engeland van de actie voor het opbouwfonds (Keren Hajesod). In de eerste plaats heeft hij gesproken over de beteekenis van de Balfour-declaratie. De Zionistische Organisatie weigert alle verwaterde uitleggingen van de Balfour-declaratie te aanvaarden. Ook die, welke in overleg met de Engelsche Regeering door Sir Herbert Samuël is gegeven op den derden Juni. De Organisatie aanvaardt alleen de uitlegging van de Balfour-declaratie zooals die in het Mandaat gegeven is. Het doel is: opnieuw het oude Joodsch-Nationale Tehuis op te bouwen. Op die woorden ‘opnieuw’ en het ‘oude’ komt alles aan. Het oude Juda was geen stel Joodsche koloniën. Het was een ‘nationale en politieke eenheid’. Zoo moet het weder worden. Dat is de eenige aannemelijke uitlegging van de Balfour-declaratie. Wat gewelddaden tegen ons in Palestina betreft: die zullen misschien in de toekomst nog wel eens voorkomen. Maar zij zullen ons niet afschrikken. De Engelsche Regeering te Londen is op onze hand. Wij hebben hoop, dat de beletselen voor de immigratie zullen worden opgeheven. En dat de toestand weder zal worden, gelijk hij vóór den derden Juni was. Wij hebben in Palestina zooveel land gekocht, dat wij het gedurende de eerste vier, vijf jaren niet eens alles gebruiken kunnen. Het welslagen hangt nu alleen af van het binnenkomen van genoeg geld. Was er geld genoeg geweest, dan had de Engelsche Regeering verlof willen geven tot immigratie van vijftig duizend man. | |
IV.Het belangrijkste is natuurlijk geweest hetgeen dr. Weizmann heeft gezegd over de verhouding tot de Arabieren. Zijn positie is moeilijk. Eenerzijds moet hij de nationale gevoelens van de Joden opwekken door schildering van een prachtige toekomst in Palestina. Anderzijds moet hij nu de Arabieren niet afschrikken door onmogelijke eischen. De Zionisten hebben altijd gewild met de Arabieren in overleg te treden. Als dat niet gelukt is dan is het de schuld van saboteurs, die tusschen de beide volken hebben gestookt. Ik geloof niet, dat dit juist is. Dr. Weizmann, die zoo eenmaal in het jaar een paar weken hier komt, kent Palestina niet. Hij kent wat rapporten over Palestina. De Russische immigranten leven met de Arabieren niet op goeden voet. Een Jood, die werk geeft aan een Arabier, komt als een verrader in de courant. Misschien is dit van nationaal standpunt volkomen juist. Maar dan moet men anderzijds niet beweren, dat men bereid is met de Arabieren samen te werken. En dat de Joodsche immigratie ook voor de Arabieren zoo voordeelig is. De waarheid is, dat men de Arabieren heeft willen sussen en misleiden. Tot wij sterk genoeg zouden zijn om hen niet meer te vreezen. Wij meenden, dat in tien jaren de Joden wel de meerderheid of een voldoende minderheid in het Land zouden hebben. De Arabische quaestie is ontstaan doordat ons de geldmiddelen ontbreken voor een massa-immigratie. | |
V.De onderhandelingen met de Arabische delegatie in Londen. Het eerst hoorden wij ervan door een officieel uitziend Reutertelegram: ‘De Arabische delegatie uit Palestina heeft alle gelegenheid gekregen hare inzichten aan het Ministerie van Koloniën te doen kennen. En de Regeering bestudeert nu de geheele zaak. Er is geen reden, waarom men niet tot een vergelijk zou kunnen komen ten aanzien van de beide voornaamste punten: een parlementaire regeering voor Palestina en contrôle over de Joodsche immigratie. De laatste is sinds Mei toch al geregeld en de vraag naar een volksvertegenwoordigend element in de Palestinensische administratie is in ernstige overweging. Het zou goed zijn, wanneer deze quaesties door de Arabieren en de Zionisten samen konden worden besproken.’ De Arabische delegatie is dus nu blijkbaar als officieel erkend, ofschoon de Regeering had verzekerd, dat zij dit niet doen zou. De delegatie heeft officieel gegeten bij Minister Churchill. Evenals dr. Weizmann. Maar niet te zamen. Doar Hajom had een telegram uit Londen van den dertigsten November over de eerste ontmoeting tusschen dr. Weizmann en de Arabieren op het Ministerie van Koloniën. Tot eenig resultaat kwam men niet. Een telegram van 3 December bericht over een tweede ontmoeting. De resultaten werden geheim gehouden. Dr. Weizmann was van plan naar Amerika te gaan ingevolge een dringend telegram van Sokolov. Baron James de Rothschild, die in de geheele zaak de bemiddelaar was geweest, zou de onderhandelingen van Joodsche zijde verder voeren. Een uitvoerig telegram van 4 December teekent het geheele verloop der onderhandelingen. Toen de Arabische delegatie te Londen kwam, verklaarde zij slechts één doel te hebben: intrekking van de Balfour-declaratie. Zij wilde niet onderhandelen met de Zionisten. Volgens den berichtgever heeft dr. Weizmann vóór het congres den Arabieren een ontmoeting voorgesteld. Maar deze wilden daar niet op ingaan. Wat er toen verder gebeurd is, blijkt niet duidelijk. Bijvoorbeeld niet hoe ten slotte de ontmoetingen dan wel tot stand gekomen zijn. In ieder geval wil de Arabische delegatie dan wel eens hooren, tot welke concessies de Zionisten bereid zijn. Bindende overeenkomsten kan de delegatie niet aangaan zonder ruggespraak met de lastgevers in Palestina. Ook dr. Weizmann heeft zijnerzijds verklaard, dat hij nieuwe volmachten vragen moet aan het Groote Aktie-Comité. Eerst daarna kan men verder zien. En de indruk hier? De menschen praten er weinig of niet over. De pers. Haäretz schrijft opvallend weinig over de zaak. Het is het blad van de extreme Russische nationalisten. Het blad wil niets weten van een beperkte immigratie als concessie aan de Arabieren. Doar Hajom is het blad van de meer gematigde Palestinensers. Het blad heeft groote artikelen over de aanstaande Arabisch-Joodsche Entente. Een Parlement, waarin de Arabieren de meerderheid zouden hebben, zou natuurlijk allerlei anti-Zionistische wetten kunnen maken. Maar daartegen moet worden gewaakt. De Balfour-declaratie moet onaangetast blijven. Een verbod van Joodsche immigratie is eveneens ontoelaatbaar. De Arabische pers. El Subahg is de officieele courant hier van de Arabische delegatie. Hij schreef: ‘Als er een overeenkomst tot stand komt tusschen de Arabieren en de Zionisten op basis van een parlementaire regeeringsvorm, en als het parlement dan de immigratie zou regelen in overeenstemming met den volkswil, dan zijn wij daar niet tegen.’ Dat wil natuurlijk zeggen, dat dit parlement de geheele Joodsche immigratie stopzetten zou. Het einde van het Zionisme. De andere bladen zijn tegen alle verdere onderhandelingen met de Zionisten. De delegatie is daartoe niet bevoegd. Ze had maar één opdracht: intrekking van de Balfour-declaratie. En als ze daarin niet kon slagen, had ze het voorbeeld van de Egyptische delegatie moeten volgen: terugkomen. | |
VI.De jaren gaan. En wat doen wij? Sokolov is met zijn delegatie nog altijd in Amerika. Hij zal probeeren tot vrede te komen met Brandeis en zijn groep. Zonder vrede komt er van arbeid niets. Wij hooren weinig van aanstaande verzoening. Ook Jabotinsky is in Amerika. In Londen is een storm tegen hem opgestoken. Een Joodsche courant kwam met het bericht, dat Jabotinsky een verdrag gesloten had met den Oekrajienschen hetman Petljoera, betreffende oprichting van een Joodsche gendarmerie in de Oekrajiene ter verdediging van de Joden. Men meende, dat de Zionistische Organisatie daarmee partij koos in den strijd tusschen Petljoera en zijn tegenstanders. Bovendien achtte men het sluiten van een verdrag met een pogromleider als Petljoera onbehoorlijk. Het Zionistisch Bureau te Londen verklaarde geheel buiten de zaak te staan. Men had Jabotinsky getelegrafeerd. En hij had terug geseind, dat hij per brief uitleg geven zou. Een van de leiders der Oekrajiensche Joden heeft de zaak uiteengezet voor zoover ze voor publicatie geschikt is. Het is geen persoonlijke handeling van Jabotinsky, maar van een aantal Oekrajiensche Joden, die op het congres te Karlsbad waren. Intusschen is de beloofde brief van Jabotinsky gekomen. Hij geeft de feiten toe. Een Joodsche gendarmerie is noodig voor de veiligheid der Joden. Van wien men die verkrijgt is onverschillig. De Organisatie als zoodanig staat buiten de zaak. Een punt is niet opgehelderd: welke tegenpraestatie heeft Petljoera bedongen voor het verlof tot oprichting van deze Joodsche gendarmerie? | |
VII.Jaren en dagen. Wat gebeurt hier? Nieuwe gewelddaden zijn niet voorgevallen. Het Land lijkt weder rustig. Ik hoor, dat Sir Herbert met zijn familie voor eenige weken naar Egypte gaat. Men schijnt dus èn Egypte èn Palestina voorloopig te vertrouwen. De Joden gaan voort de Regeering te overstroomen met protesten en verzoeken om ontslag van generaal Storrs. Al die protesten komen in de couranten. Eenig antwoord van de Regeering komt niet. Wij maken ons ridicuul. De heele actie tegen den generaal was kunstmatig opgeblazen. Men zou hem boycotten. Maar ook daar is niets van gekomen. Niets is hier ernstig. Drie Joden hebben hier zware straffen gekregen wegens het werpen met bommen op 2 November. Naar velen meenen in een toestand van geoorloofde zelfverdediging. Groote verontwaardiging bij de Joden. Heiligen Israëls. Helden Israëls. Er wordt een inzameling gehouden om hen in te schrijven in het Gouden Boek van het Joodsche Volk. En die inschrijving brengt nog geen honderd gulden op. Cassatie is trouwens nog aanhangig. De slachtoffers van de November-onlusten willen de Regeering dagvaarden tot schadevergoeding. Voor een proces tegen de Regeering is toestemming noodig van den Hoogen Commissaris. Die toestemming is verleend. Maar, het schijnt, dat de benadeelden het proces nu toch niet zullen gaan voeren uit vrees voor de hooge kosten. Het socialistische weekblad ‘Kontreis’ is geschorst. Maar als gewoonlijk komt het uit met hetzelfde papier en denzelfden druk, alleen met een anderen naam. Wij hooren, dat het proces beginnen zal tegen de moordenaars van den schrijver Brenner en zijne vrienden, die in Mei in de buurt van Jaffa werden vermoord. Waarschijnlijk heeft de zaak zich zóó voorgedragen: Brenner en zijne vrienden wilden probeeren Jaffa nog te bereiken. De wegen waren vol gevaarlijke benden. Zij waren in het bezit van een slechte revolver en van een goed geweer. Op weg naar Jaffa stietten zij op den begrafenisstoet van eenen Arabischen jongen. Zij hielden dien stoet ook voor een bende. Een van Brenners vrienden schoot en doodde eenen Arabier. Daarop werden alle Joden doodgeschoten, waarschijnlijk door een politieagent, die bij den stoet was. Of doodgeslagen. Het zal niet gemakkelijk zijn te bewijzen, wie precies de moordenaars zijn. En op doodvonnissen moeten wij niet te stellig hopen. Dat leidt maar tot teleurstelling. Zoo als hier te Jeruzalem. Er zijn wel zware straffen gegeven. Tot vijftien jaar. Maar de oude Jaffapoort met haar leelijken, witten, nieuwen toren, staat nog altijd zonder galg tot onslieder eeuwige schande. (Wordt vervolgd) |