Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 283 Na den verjaardagGa naar margenoot+Vier dagen na den bloedigen verjaardag van de Balfour-declaratie. De stad heeft nog altijd hoofdpijn. Maar het begint al weder op te trekken. Achteraf beschouwd is het ook nauwelijks de moeite waard. Er zijn vijf Joden gedood en ongeveer dertig gewond. Onder de gewonden is ook de Engelsche schilder Snowman. Het is zijn eigen schuld. Hij had in Engeland kunnen blijven. Ongetwijfeld levert het wonen in Palestina thans voor een Jood een zeker risico op. Doch geen gek, die het moet, maar een gek, die het doet. Lof zij Allah! Wanneer men nagaat, hoeveel Joden er wel gedood hadden kunnen zijn en hoe velen gewond, dan gevoelt men zich kinderlijk dankbaar gestemd. Er is ook niet geplunderd. Wat een aanmerkelijke vooruitgang beteekent bij vroegere gelegenheden. Alles was in éénen dag voorbij. Belangrijke daden van geweld hebben zich na den verjaardag zelven niet herhaald. Alleen is de Joodsche buurt ‘Poorten der Weldadigheid’ des nachts onder geweervuur geweest. Dit zijn weer geheel andere Poorten dan de ‘Poorten der Gerechtheid’. Er zijn vele Poorten te Jeruzalem. En tot den volgenden keer is het nu rustig. Wie des nachts een Joodsche buurt onder geweervuur heeft gezet, is natuurlijk wel bekend, maar niet bij ons. Kogels zijn in een van de huizen binnengeslagen. Maar dat was dan ook alles. Staat van beleg is niet afgekondigd. Wel is de bewaring van de orde in de stad overgegeven aan de militairen. Wij verheugen ons voor de militairen. Gewoonlijk zijn zij vrij nuttelooze en lastige wezens. Zij drinken veel en vallen des avonds de voorbijgangers lastig, Wanneer men hen vermaant, antwoorden zij: ‘I am a British soldier’. Iets, waaraan geen mogelijkheid van twijfel bestaat. Zij worden nu ineens nuttig en gewichtig. Zij staan bij de Post op post, gewichtig en caricatuur. Er zal bij de Post niets gebeuren. Maar het is toch aardig, dat zij er staan. Door de Jaffastraat, waar ook niets gebeuren zal, rennen de auto's gewapend met machinegeweren. Voor de Jaffapoort staat een auto als een fort, van alle moderne gemakken voorzien. Het ham-en-eieren-intellect geniet pijpjes rookend en wolkjes blazend van de mooie herfstdagen. Wij, domooren, die wel eieren eten, maar geen ham, wij gevoelens ons schuldig en dicht bij den Dood. Die van de oude stad moeten om vijf uur binnen zijn en die van de buurten buiten den Muur om zes. Men kan bij kapitein Albina een nachtpermissie gaan halen, geldig voor een week. Wij doen dat dan ook. Niet zoozeer omdat het noodig is. Maar om ons gunstig te onderscheiden van het groote gemeen, dat om vijf, zes uur naar bed moet. Des avonds gaat men met zijn nachtpermissie wandelen. Men staat op het kruispunt van de Jerichostraat en de Jaffastraat. Anders het drukste punt van Jeruzalem. Nu is er geen mensch te zien, geen mensch te hooren. De griezelige straatlantaren en de British soldier zijn de eenige levende wezens. God heeft Jeruzalem vervloekt. Wat zal men anders doen dan met zijn nachtpermissie maar weer naar huis gaan? Er is dadelijk een buitengewoon gerechts[hof] ingesteld, bestaande uit éénen Engelschen rechter. Hij vonnist, maar alleen over de kleine vergrijpen, zonder appèl. De groote zaken komen later voor. Er is nog geen Arabier opgehangen in de schaduw van de Jaffapoort. | |
II.De woede van de Joden keert zich ditmaal vooral tegen generaal Ronald Storrs, den gouverneur van Jeruzalem. In Jaffa en Haïfa is niets gebeurd. De gouverneurs in die twee steden hebben den Arabieren gelast hun winkels op den Balfourdag open te houden. Zij hebben iedere poging tot demonstratie volstrekt verboden. Men zegt, dat generaal Storrs te slap is geweest. Een aantal notabelen hebben hem beloofd, dat de winkels Woensdag open zouden zijn. Toch waren de Arabische winkels Woensdag gesloten en de gouverneur heeft dat laten gaan. Eveneens is de politie niet opgetreden tegen grootere en kleinere samenscholingen van Arabisch gepeupel. Donderdag hebben de Joodsche kooplieden geweigerd hun winkels te openen. Zij hebben eene vergadering belegd en een motie aangenomen, dat zij, na het gebeurde, geen vertrouwen meer hadden in de beloften van generaal Storrs en van kolonel Bramley, den Directeur van de Politie. Zij wilden eene belofte van Sir Herbert Samuël zelven. Sir Herbert heeft een delegatie van de Joodsche kooplieden ontvangen en hun, na overleg met de militaire autoriteiten, de belofte gegeven, dat leven, lijf en goed veilig zijn binnen de grenzen van het absoluut mogelijke. Voor het prestige van generaal Storrs is het optreden van de Joodsche kooplieden natuurlijk een slag geweest. De geheele Joodsche pers is tegen hem. ‘Palestine Weekly’, ‘Doar Hajom’, ‘Haäretz’, allen. ‘Haäretz’, anders een van de meest-nuchtere bladen van geheel Rusland, heeft nu een lierzang tegen den generaal, waarvan iedere strofe eindigt met het ééne woord; ‘Reed’ en dat beteekent: ‘Treed af’. De vertegenwoordigers van het grootste gedeelte der Joden hebben Sir Herbert gevraagd generaal Storrs te schorsen tot een onpartijdig onderzoek heeft uitgemaakt, of hij schuld heeft. Die brief is onderteekend: Voor de Zionistische leiding Palestina: M. Oessiskin, M. Eder, professor Pick, A, Ruppin, J. Sprintzak. Voor den Joodschen Volksraad: dr. Thon, J. Ben Zewi. De opperrabbijnen van Palestina: Jacob Meïr, A. Kuk; De stadsraad der Jeruzalemsche Joden: Joseph Mejuhaz (Lof zij Allah!), S. Schiller, Zoreg Epstein; Algemeene Organisatie van Sephardiem: dr. Isaac Leng. De oude heer Yellin ontbreekt. Hij is in 't buitenland. Het is niet onmogelijk, dat generaal Storrs vrijwillig aftreedt of dat hij zal worden ontslagen. Maar waarschijnlijk is het niet. Hij zal wel blijven, vriend van alle Joden, die dezen brief aan Sir Herbert onderteekend hebben. Men beweert hier veel. Een van de beweringen is, dat Sir Herbert verleden jaar den generaal Storrs al zou hebben verwijderd, wanneer hij niet overwogen had, dat generaal Storrs ons als ontslagen, verbitterd ambtenaar meer kwaad kan doen dan als gouverneur van Jeruzalem. Verleden jaar heeft baron James de Rothschild van Lord Reading in Britsch Indië een hooge positie gekregen voor generaal Storrs. Maar de generaal wilde niet. Dat hij deze troebelen gewild heeft, is dwaasheid. Verleden jaar, toen de militaire administratie op het einde liep, was generaal Storrs ongetwijfeld een candidaat voor het ambt van Hoogen Commissaris. Troebelen te Jeruzalem. San Remo, Sir Herbert. Generaal Storrs af. En nu: Sir Herbert heeft hier niet de verwachte wonderen gedaan. Hij zal niet eeuwig blijven. Het is de vraag of de Engelsche Regeering een traditie vestigen wil door dadelijk weder eenen Jood te benoemen. Ongetwijfeld zou generaal Storrs dan weder candidaat zijn. Natuurlijk ook Sir W. Deedes, de Civil-Secretary. Maar er liepen al lang geruchten, dat Sir Wyndham zou aftreden en zou worden opgevolgd door generaal Storrs. Dat generaal Storrs met al die mooie mogelijkheden voor zich, troebelen zou uitlokken of toelaten, is dwaasheid. De zaak is deze: Generaal Storrs heeft veel invloed, doordat op verschillende plaatsen in de administratie verwanten en bekenden van hem werkzaam zijn. De spotters noemen dat: de Pro-Storrs Society. De Joden schijnen nu het oogenblik gunstig te achten, den machtigen generaal weg te werken. | |
III.De Joodsche vermoorden zijn Vrijdagmiddag begraven. Verleden jaar is dit gebeurd des avonds na zessen, toen al niemand meer op straat mocht. Dit jaar had de Regeering het weer zoo willen regelen. Maar de Joden hebben zich daartegen verzet en de begrafenis overdag geëischt. Sir Herbert heeft toegegeven. En een typisch bewijs voor de anarchie, die een zwakke regeering dadelijk de baas wordt: het handhaven van de orde was overgelaten aan Joodsche politie-agenten en aan het Joodsche Zelfverdedigings-corps, eigenlijk een verboden organisatie. De bevelen werden niet gegeven door den Joodschen politie-officier, maar door den commandant van het corps, den ingenieur Ruttenberg, die in de dagen van Kerenski militair commandant van Sint-Petersburg is geweest. Duizenden waren bij het Rothschild-hospitaal te zamen gekomen. De orde is geen oogenblik verstoord. Maar groot, aangrijpend, was het niet. De Joden zijn aan veel erger dingen gewend. De rouwredenen klonken ledig en hol onder den wonderschoonen herfsthemel. Wij kennen deze rouwredenaar te goed. En al die woorden: ‘helden Israëls’, ‘heiligen Israëls’, ‘geen oogenblik terugwijken’, och, die kennen wij ook. Uit een vermoorden zendeling sloeg de Duitsche Regeering mooie concessies in China. Laten wij van onze onschuldige toevallige vermoorden, geen fortuintje trachten te maken. Zij zijn geen heiligen. Zij zijn geen helden. Zij zijn gemeen overvallen en gemeen vermoord. Wij verheugen ons natuurlijk in vele geruchten. In Jaffa was Vrijdag een klein gedeelte van de winkels gesloten, in een straat, die altijd het centrum van onrust is geweest. Wij hooren hier des middags, dat Jaffa in brand is gestoken. Meer niet. Wij hooren des Zaterdagochtends, dat de Arabieren hebben geprobeerd het Rothschild-hospitaal af te branden. Niet minder. Toch is men hier niet wanhopig of angstig. Men is bereid. En gewapend. Maar ik geloof, dat het blijven zal bij losse overvalletjes. Haïfa is weder niet rustig, 's Nachts waakt de Zelfweer. Ook in het jongensweeshuis wordt gewaakt. Beurt om beurt waken twee groote jongens twee uur in den nacht. De nachten worden al koud. Ze zitten in een hoekje, gehuld in een deken, 's Morgens krijgen de wachters suiker in de thee. Maar er is niets gebeurd. Het leven keert weder tot zijn gewone zorgen. Daar hebt ge bijvoorbeeld onze koe, Sara, die ons maar voortdurend laat wachten op een blijde gebeurtenis. Wat zal het zijn: een koetje of een stiertje? Het eerste is natuurlijk veel voordeeliger. ‘Jongens’, heeft mevrouw Goldsmit gezegd: ‘als het een koetje wordt, dan krijgen jullie allemaal ronde koek met suiker.’ Gisteren zat de kleine Baroech zoo stil met een boekje in een hoekje. ‘Baroech’, zeide ik: ‘wat leest gij daar?’ ‘Mijnheer’, zei de kleine Baroech; ‘ik lees psalmen voor onze koe. Als zij een koetje krijgt, dan krijgen wij een ronden koek met suiker.’ | |
V.Het laatste nieuws van heden vóór de post gaat. Generaal Storrs is nog niet afgetreden. ‘Haäretz’ schrijft, dat de Joden niet zullen rusten vóór hij weg is. Een aantal Arabische notabelen keuren de troebelen af en manen aan tot kalmte en steun aan de Regeering. Hierbij zijn: de Groote en de Kleine Mufti van Jeruzalem; Aref Pasja el Dajani, de leider der anti-Zionistische beweging; de burgemeester enz. Een delegatie van dezelfde notabelen heeft den Hoogen Commissaris verzekerd, dat zij de rust zullen helpen bewaren. Jeruzalem is in staat van onrust verklaard. Buitengewone rechters vonnissen met buitengewone snelheid. De Joodsche werklieden te Jaffa eischen mede het aftreden van den generaal Storrs en roepen de hulp in van de werkliedenpartij in Engeland. Vele Joden hebben hun huizen in de oude stad verlaten. Het officieele rabbinaat heeft den volgenden Maandag tot Joodschen rouwdag verklaard. Alles verder rustig tot den volgenden keer. |