Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 269 Zij vergaderenGa naar margenoot+Zij vergaderen te Karlsbad. Inderdaad, waarom zouden zij niet vergaderen te Karlsbad? Wij hier wachten af. Haäretz van 7 September bericht, dat Jabotinsky den 22sten Augustus te Londen een mededeeling heeft gedaan aan de pers. Hij zeide, dat tot zijn spijt de toestand in Palestina niet verbeterd was. De Regeering erkende de rechtmatigheid van de Zionistische eischen, maar achtte den tijd niet geschikt voor de vervulling. De nieuwe grondwet voor Palestina is voor de Zionisten niet aannemelijk, wanneer de Joden niet evenveel plaatsen in het parlement krijgen als de Arabieren. Het Mandaat. Zal het nog gedurende het congres worden goedgekeurd? Het is nu door de Engelsche Regeering officieel gepubliceerd, overeenkomstig den tekst, dien wij reeds kenden. Transjordanië wordt een gedeelte van Palestina. Maar de Regeering is bevoegd af te wijken van het mandaat, voor zooverre haar dit voor Transjordanië wenschelijk voorkomt. Iedereen kan dus tevreden zijn. Dat wil zegen: niemand. En de nieuwe grondwet? Zal zij tegelijk met het mandaat worden gepubliceerd? Mr. Norman Bentwich is nog steeds met het ontwerp te Londen. Wat zal het nieuwe parlement of quasi-parlement zijn? H. Sidebotham, de Londensche correspondent van Palestina Weekly, meent dat het een college zal worden van ongeveer dertig leden. De meerderheid zal door de Regeering worden benoemd uit de hooge ambtenaren. De rest zal worden gekozen. Een dergelijk college is typisch voor Engelsche kroonkoloniën. Sidebotham meent, dat de Joden recht hebben op evenveel zetels als de Arabieren. | |
II.De Regeering. Het rapport van Sir Herbert Samuel aan de Engelsche Regeering over het eerste jaar van zijn bestuur is gepubliceerd. Het wordt vertaald in Arabisch en Hebreeuwsch. De bevolking van Palestina wordt nu officieel opgegeven als 700 duizend, waarvan 76 duizend Joden. Van joodsche zijde is tegen dit laatste cijfer geprotesteerd. Men acht het veel te laag. De Arabische politiek van de regeering blijft onvast. De gouverneur van Jaffa heeft de Moslem-Christenschool te Jaffa uitgenoodigd tot wekelijksche bespreking. Hiermede is de club min of meer officieel erkend. Met zijn nieuwe college van Arabische notabelen is Sir Herbert niet gelukkig geweest. Van alle zijden hebben Arabieren er tegen geprotesteerd. Zij achten het college niet noodig naast het congres te Haïfa en naast de delegatie in Europa. De eerste vergadering is gehouden. Het voornaamste punt was: bespreking van het nieuwe ontwerp grondwet. Met algemeene stemmen heeft het college geweigerd over dat punt te spreken. Zij achtten zich daartoe niet bevoegd, zijnde niet de gekozen vertegenwoordigers des volks. Bovendien was Mr. Bentwich al met het ontwerp te Londen en had eene bespreking dus toch geen zin. Sir Herbert deelde mede, dat geen joodsche vertegenwoordigers waren uitgenoodigd, omdat hij andere gelegenheden had om met deze te overleggen. Dat is strijdig met de mededeeling van het Joodsche opbouwfonds in het ‘Handelsblad’ van 20 Augustus, Avondblad, Tweede Blad. | |
III.De Arabieren. Het Arabisch-Syrisch Congres is bijeen te Genève. Een gedeelte wil een Arabisch rijk van alle Arabisch sprekenden in Azië. Anderen willen een vereenigd Syrië van den Taurus tot de Egyptische grens. De Palestina delegatie is gedeeltelijk uit Londen naar Genève vertrokken. Ook al om de leden van den Volkenbond te bewerken tegen het Zionisme. De delegatie heeft een verslag gestuurd van haar werkzaamheden. Twee maal een onderhoud met Minister Churchill. Onderhoud met Lord Sydenham, Lord Lemington, den aartsbisschop van Canterbury, Majoor Young en andere staatslieden. Een onderhoud met Lloyd George schijnt beloofd te zijn. Terecht vraagt de ‘Jewish Chronicle’ wat dan eigenlijk Sir Herberts woorden beteekenen, dat de delegatie niet officieel zou worden ontvangen. De delegatie heeft, in antwoord op een voorstel van den Minister Churchill, geweigerd de Zionistische leiders te ontmoeten, daar zij de Zionistische Organisatie niet erkent als eene, die iets met Palestina heeft uit te staan. De houding van de delegatie, die reeds hier was vastgesteld, is strijdig met eene mededeeling van het Opbouwfonds in het ‘Handelsblad’ van Zaterdag 6 Augustus, Ochtendblad, Eerste Blad. Propagandistische berichtgeving is zelden juist. Van de week heeft de delegatie een telegram gezonden, dat alles goed ging en dat de tijd nu was gekomen het volk te organiseeren en aan te moedigen. Sommigen zagen daarin een aansporing tot opstand. Maar de meesten meenen, dat er niets zal gebeuren, zoolang de delegatie afwezig is. De censuur is met 1 Sept. opgeheven en het volk kan dus rustig worden georganiseerd en aangemoedigd. | |
IV.Wij. Politiek staat bij ons alles stil. In den stadsraad der Jeruzalemsche Joden is twist over een deficiet van 15,000 gulden op den inkoop van Paaschbrood. De opbouw van het land wacht op de besluiten van het congres. Er wordt te Tel-Aviv koortsachtig gebouwd. Men zou veel meer bouwen, als er maar geld was. Hier wil ieder arm man in zijn eigen huis wonen. Het wordt dan afbetaald met de huur. Een vorm van sparen, die hier in den smaak valt. Maar de eigenaar moet ten slotte toch een deel zelf geven. Veertig percent in de meeste overeenkomsten. De armen hebben dat niet. En zij gaan nu klagen, dat Zionistische fondsen worden gebruikt om niet onbemiddelde menschen goedkoop aan een huis te helpen. Dat is wel waar. Maar 't geeft toch ook weder bouwwerk. Tel-Aviv wordt een groote stad. Met een lastige joodsche bevolking. Te Jeruzalem wordt nog weinig gebouwd. Bij het eerste joodsche bouwwerk is een staking uitgebroken. Maar kalm. Tegenover de Regeering en de Arabieren willen de Joodsche arbeiders geen geweld. Er is altijd min of meer emigratie. Men zegt, dat ongeveer tien percent van de chaloetziem (=pionieren) terugkeeren. En dat veel meer zouden gaan, wanneer zij het geld maar hadden. Polen schijnt geen emigranten terug te willen laten komen. Maar ze vinden toch een weg. Vooral nu er een amnestie is voor deserteurs. Het is afschuwelijk joodsche jongens hier te hooren spreken over Polen als over een verloren paradijs. Er is eenige immigratie. Vierhonderd. Die rustig te Jaffa en te Haïfa zijn geland. Zij, die in Mei onderweg waren, moeten nu toch binnen zijn. Van de 1500 zijn er 1300 toegelaten. Het had erger gekund. Er zijn werktuigen aangekomen uit Amerika, die daar verzameld waren. Zevenhonderd ton. | |
V.Aan allerlei kleinigheden bemerken wij, dat het land niet veilig is en de verhouding tusschen de Arabieren en de Joden slecht. Veel diefstallen en veel overvallen op enkele personen. Slecht is de toestand in Galilea, waar men voortdurend vreest voor overvallen van Transjordaansche Bedouienen. De koloniën zijn met loopgraven omringd. Des nachts worden alle vrouwen en kinderen samengebracht in een centraal huis, ter betere verdediging bij plotselinge aanvallen. De economische toestand van de meeste vestigingen in het Jordaandal is slecht. Evenals van Ekron. Een typische kleinigheid: in de buurt van Beth Shan werken Joodsche arbeiders. De Arabieren laten ze eenvoudig niet in de stad zelve toe. Lof zij Allah! | |
VI.Klein nieuws. Generaal Storrs, gouverneur van Jeruzalem, op audiëntie bij den Paus. Politiek? De Zuidgrens met Egypte vastgesteld bij Rafa. Over de Noordgrens hooren wij nu weder, dat Frankrijk het geheele Meer van Kinereth wil afstaan, wanneer Palestina de streek van Metullah afstaat. Bij Beth Shan beginnen Amerikanen opgravingen te doen met een paar duizend werklieden. Politie-officieren te Jaffa ontslagen. Protesten. Doar Hajom in Syrië verboden als anti-Fransch, Jabotinsky keert einde October naar Jeruzalem terug. Onrust in Transjordanië. Twisten tusschen Mohammedanen en Christenen te Es Salt. Een Jood koopt de geheele Bostrosstraat te Jaffa. Rothschild koloniseert vijftig gedemobiliseerde joodsche soldaten. |