Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 264 Arabisch nationalismeGa naar margenoot+Wij hebben over alles geschreven en over alles gedebatteerd. Over politiek, economisch en cultureel Zionisme. Over grondcrediet en over schoolwezen. Maar over de Arabieren niet. ‘Het volk zonder land keert weder tot het land zonder volk’. Maar wij zien, dat dit niet een land zonder volk is. De Arabische quaestie. De organisatie van het Arabische nationalisme en zijne verhouding tot het Joodsche. ‘De vraag der vragen,’ schrijft dr. Izaac Epstein, de bekende volkspsycholoog en taalgeleerde, boven een reeks artikelen over de Arabische quaestie in Doar Hajom en in Haäretz. Hij betoogt, dat wij de 600.000 Arabieren steeds hebben verwaarloosd als politieke factor. Alleen baron Edmond de Rothschild heeft altijd bij zijn ambtenaren aangedrongen op goede verstandhouding met de Arabieren. Zijn vertegenwoordiger Kalvarisky is daarin geslaagd. Maar de Russische Zionisten, de Moscobi, zijn bij de Arabieren hartgrondig gehaat. Die haat is wederkeerig. Beiden hebben gelijk. Dat wil zeggen: ongelijk. Dr. Epstein geeft nu de middelen aan, om met de Arabieren tot goede verhoudingen te komen. Maar een feit is het, dat de Arabische leiders gevoelen, dat de Zionistische leiders hen haten. En dat zij hen willen vangen met kleine, politieke, middelen. | |
II.Het jonge Arabische nationalisme. De dagen zijn gegaan sinds ik voor het eerst schreef over Aref Pasja El Dajani, met Moessa Kazem Pasja El Hoesseini leider van het Arabische, anti-Zionistische verzet. Waarom zou ik in den Bristoltuin te Jeruzalem niet een onderhoud hebben met den zoon zijns broeders Hassan Sidki El Dajani, een van de organisatoren van het jonge Arabische nationalisme? En waarom zou ik daarover niet schrijven in den vollen milden tuin van het hotel te Petach-Tikvah, waar dertig, veertig, jaar geleden een woestenij was? Hassan Sidki Effendi zou in dien mooien tuin niet mogen komen. En ook de onschuldige Adil Effendi niet. Men ontvangt hier geen Arabieren. Daarentegen zijn er weder kerken, waar ons soort van menschen niet komen mag. En in die gemoedelijke verdraagzaamheid leven wij maar verder. Deze Hassan Sidki El Dajani is nog héél jong: twee en twintig. En hij is toch al journalist geweest. Nu politikus. Aref Pasja is zijn oom. Zijn vader is Hadj Omar el Dajani. De Dajanis zijn een zeer goede familie. Wel bijna zoo goed als de Hoeseinnis. Ze zijn eenige eeuwen geleden uit Mekka hierheen gekomen, in den tijd van Sultan Suleiman Canoni. Ze zijn nu bewaarders van het graf van David, bekend onder den naam Neby Daved. Daarom heet de familie ook Davedi. Daar op den Zionsberg is een heele kolonie van de Dajanis, eenige honderden. Hassan Sidki Effendi is opgeleid aan het Turksche gymnasium te Jeruzalem, een Duitsch-Turksche school, waarvan hij den cursus juist geëindigd had, toen Jeruzalem bezet werd. Daarna was hij officier in het leger van den Emir Feisoel. De Balfourdeclaratie. Kent hij die? Ja, sinds de bezetting van Jerusalem. Niet eerder. Hadden de Arabieren de declaratie eerder gekend, dan zouden zij de Engelschen niet hebben geholpen. Maar de Emir Feisoel dan? Die heeft de declaratie gekend en is toch aan de zijde van de Entente gebleven. Kan men dan zeggen dat de declaratie inbreuk maakt op verkregen rechten van Koning Hoessein en den Emir Feisoel? Waarom zijn de jonge Arabieren zoo tegen het Zionisme? Zij willen geen vreemde heerschers. Geen Joden. Geen Engelschen. Zij willen eene Arabisch-nationale regeering. Met hoogstens Engeland als mandaatmogendheid ten bate van de oorspronkelijke bewoners des lands. Is het mandaat over Palestina niet een bijzonder mandaat? Het is Engeland gegeven en door Engeland aanvaard, onder de uitdrukkelijke voorwaarde van vestiging van een Joodsch-Nationaal Tehuis. De jonge Arabieren zullen dat mandaat nooit erkennen, ook al wordt het door alle groote mogendheden erkend. Zij vreezen ook een Joodsche overheersching. De rijke Joden zullen komen. Zij zullen fabrieken vestigen, waarin alleen door Joden zal worden gewerkt. Zij willen al 't land opkoopen. Vele Effendi's en Fellachen zijn door den oorlog in schuld geraakt. Ze moeten wel verkoopen. Anderen verkoopen, wanneer men hun eenen goeden prijs biedt en zij bedenken niet, dat zij daarmee een deel van de volkskracht verkoopen. Dikwijls verkoopen zij ook land om eene vrouw te kunnen koopen. Men moet het Arabische volk in Palestina tijd geven, zeg ongeveer vijf en twintig jaren, om na den oorlog tot rust en tot ontwikkeling te komen. Dan zullen zij het gevaar van de Joodsche overheersching zelf begrijpen en sterk genoeg zijn zich daartegen te verzetten. ‘Goed’, zeg ik in den mooien tuin van Bristol en schrijf ik hier in den mooien tuin van Petach Tikvah, ‘maar komt dat nu wel uit? Zien wij wel een intocht van rijke Joden? Klagen de Arabieren niet veeleer, dat er alleen arme Joden komen?’ Ja, zegt Hassan Sidki Effendi, er komen inderdaad alleen arme Joden. Maar dat is nog veel erger. Ten eerste zijn zij allen bolsjewiki. Ten tweede ontslaan de kolonisten hun Arabische werklieden om Joodsche in de plaats te nemen. Ten derde laat de Regeering allerlei overbodige publieke werken uitvoeren, op rekening van den Arabischen belastingbetaler, alleen om den Joodschen immigranten werk te bezorgen. De verhouding tusschen Arabieren en Joden? Vroeger was die altijd goed. De Zionisten hebben het bedorven. De jonge Arabische nationalisten zijn niet tegen de Joden, maar ze zijn tegen de Zionistische overheersching. Verwacht hij nieuwe troebelen? Alles is mogelijk. Te Jaffa en in de koloniën is bloed gevloeid. Er is nu bloed tusschen de beide volken. En dat vergeten de Arabieren niet licht. Het is nu rustig te Jaffa en te Haïfa. De Arabieren van Jaffa en Haïfa hebben de Regeering de landing toegestaan van een aantal immigranten, die onderweg waren. Ik kijk even op bij deze waardige woorden, maar ten onrechte. Misschien zullen er troebelen komen, wanneer de Arabische delegatie met ledige handen uit Londen terugkomt. Maar misschien ook niet. Zal de delegatie besprekingen hebben met dr. Weizmann en andere Zionistische leiders? Waarschijnlijk niet. De delegatie heeft een bepaalde volmacht. Propaganda te maken voor de eischen der Palestinensische Arabieren. Die zijn: intrekking van de Balfourdeclaratie en vestiging in Palestina van een nationale regeering met parlementair stelsel en slechts één officieele taal, Arabisch. Een volmacht tot het aangaan van een compromis met de Zionisten heeft de delegatie niet. Zoo een compromis is trouwens niet mogelijk en het zou iemand binden. Er is te Jeruzalem een comité, onder leiding van Aref Pasja El Dajani, dat geregeld in verbinding staat met de delegatie; zonder dat kan de delegatie niets doen. In Londen heeft men den steun van vele invloedrijke Engelschen. Laten de groote mogendheden, gerust het mandaat bevestigen en het vredesverdrag met Turkije. De Arabische nationalisten zullen er zich niet aan storen. Ze zullen door middel van delegaties en couranten de geheele Mohammedaansche wereld opzetten. Hij, Hassan Sidki Effendi, is correspondent van een Arabisch blad te Soerabaya. Hij schrijft daarin over het gevaar van het Zionisme van een godsdienstig gezichtspunt, omdat de Indische Arabieren natuurlijk voor Palestinensisch nationalisme minder gevoelen. Hij schrijft ook in couranten van Tunis en Algiers. | |
III.Hoe denken de jonge Arabieren over de Zionistische Commissie? Goed. Zij achten die, omdat de leden voor hun vaderland werken. Dat doen zij, de jonge Arabieren, ook. Sir Herbert Samuel? Men acht hem. Maar hij is gebonden door de Balfourdeclaratie. Bovendien wil men in het Arabische Palestina geenen Jood en Zionist als Hoogen Commissaris. Veel erger is men tegen kolonel Norman Bentwich, den Legal Secretary, die autoritaire anti-nationale wetten maakt, zooals de nieuwe politie-ordonnantie. Een buitensporige macht voor de Regeering. Aref el Aref? De jonge Arabieren hebben hun vertrouwen in hem niet verloren. Hij heeft zich niet verkocht voor een betrekking als gouverneur van Jenin. Hij werkt in stilte nog altijd voor het vaderland. Generaal Bols? Een vriend van de Arabieren. Generaal Storrs? Pro-Engelsch. Noch pro-Arabisch, noch pro-Joodsch. Transjordanië en de Emir Abdoellah? Zijn politiek is het vaderland stuk voor stuk te nemen. Nu Transjordanië en bij een latere gelegenheid Palestina ten Westen van den Jordaan. Hij is zeer anglophiel. Moestapha Kemal Pasja? De Arabieren waren in den oorlog tegen Turkije en vóór de geallieerden, omdat zij meenden, dat de geallieerden de Arabieren zouden bevrijden en één Arabisch rijk zouden vestigen, dat alle Arabisch sprekende landen van Azië zou omvatten. De Arabieren zijn door de geallieerden bedrogen. Hun landen gedeeld en Palestina overgegeven aan de Joden. Op het oogenblik is men weer Turkschgezind. De Regeering heeft op aandringen van de jonge Arabieren toegestaan, weder des Vrijdags gebeden te zeggen voor den Sultan van Turkije, als Khalif der geloovigen. Frankrijk? De jonge Arabieren zijn niet pro-Fransch en niet pro-Engelsch. Zij zijn alleen en uitsluitend pro-Arabisch. Ze willen hulp van Frankrijk aanvaarden tegen Engeland. Hulp van Engeland tegen Frankrijk. En hulp van iedereen tegen beiden. Zij willen eenvoudig vrij zijn. Niemand hinderen en door niemand gehinderd worden. Sir Herbert's rede van den derden Juni? Op de uitlegging van de Balfourdeclaratie hebben ze geen vertrouwen. Morgen komt er weer een andere interpretatie. De geheele declaratie moet weg. De nieuwe grondwet van Palestina? Afwachten. Als ze niet een Arabische, nationale, parlementaire regeering brengt is ze waardeloos. Het is twijfelachtig of de Arabieren dan zullen kiezen of zich laten kiezen voor het zoogenaamde parlement. Hun leuze is: niet Fransch, niet Engelsch, niet Joodsch. Maar Arabisch. Sinn Fein. Ik heb al deze mooie woorden gehoord in den tuin van Bristol te Jeruzalem. Ik schrijf ze voor u over in den tuin van Petach Tikvah, dat één groote, geurige tuin is. De avond valt. Lof zij Allah. |