Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 248 Wat nu?Ga naar margenoot+Wij zijn hier uitgepraat over Sir Herberts groote rede, en over minister Churchill's groote rede. En wij vragen: wat nu? Het spreekt van zelf, dat de Jewish Chronicle niet voldaan is. Het blad meent, dat noch Churchill noch Sir Herbert het Zionisme verstaan. Een artikel van H. Sidebotham in Palestine Weekly is natuurlijk gecensureerd. Toch rijpen de druiven en de abrikozen. De belangrijkste quaestie is natuurlijk de immigratie. Het socialistisch weekblad Kontreis gaat voort te verschijnen zonder censuur. Het heet van de week Pinkas en begint met een adres van de algemeene arbeiders-organisatie aan de Bestuursvergadering te Praag, waarin verlangd wordt, al het beschikbare geld te besteden voor immigratie en kolonisatie. Zaterdag zijn te Haïfa een negentig pionieren (chaloetziem) geland. Er waren maatregelen genomen en de orde is niet verstoord. In de veelnamige Kontreis kan men, zonder censuur, precies lezen, hoe Jaffa telkens in opschudding geraakt, wanneer en waar een boot in het zicht komt, die chaloetziem zou kunnen brengen. Zelfs het landen van Palestinensische Joden geeft moeilijkheid en langdurige onderhandeling tusschen de Engelsche en de Kaaiwerkende regeering. Een bedroevend en beschamend schouwspel. Kunnen wij dan zelf niet een paar bootjes in de vaart brengen? Sir Herbert heeft den derden Juni (aangename herinnering!) vijf klassen van immigranten aangegeven, die toegelaten zouden worden. Bovendien zou nog toegang worden verleend aan een aantal, die onderweg waren, geschat op 1500. Maar daaraan wordt nu ook weder geknabbeld. Wij lezen officieel, dat de directeur van het departement van immigratie naar Europa is vertrokken om den toestand van die 1500 precies te onderzoeken, en alleen verlof te geven aan de geschikten. Wij dachten, dat het hier ging om menschen, die al een Engelsch visum hadden op grond van een aanbeveling van de Zionistische organisatie. Wij lezen, dat van meer dan zeventig immigranten het visum weder afgenomen is. Wij zijn niet boos. En ook heelemaal niet verwonderd. Wij vragen: ‘wat nu?’ | |
II.Sir Herbert heeft ons den derden Juni (gezegender gedachtenisse!) ook een soort van parlement beloofd. Een gekozen vertegenwoordiging in plaats van den Raad van State, waarvan de leden benoemd werden. Bijzonderheden weten we nog niet. Maar uit een brief van Sidebotham in Palestine Weekly blijkt, dat de Engelsche Regeering toch weder niet aan een gewoon parlement denkt, maar aan een adviseerend lichaam. Ook de gemeenteraden zullen worden gekozen. Waarschijnlijk met een censuskiesrecht. Ook vrouwen? Tel Aviv is nu erkend als eene burgerlijke gemeente. Eveneens Rehoboth, Rischon en Petach-Tikvah. Deze zuiver Joodsche gemeenten vragen natuurlijk een geheel andere regeling. En de grenzen? De Fransch-Engelsche commissie is begonnen met de afbakening in het Noorden. Wij bemerken nog niets van eene vertegenwoordiging in die commissie van de Zionistische Organisatie, gelijk ons toch was beloofd of voorgespiegeld, wat het zelfde is. En Transjordanië? Minister Churchill heeft gezegd, dat het een deel van Palestina is en blijft. Wij zien hier veeleer een half onafhankelijk staatje. Het heeft bijvoorbeeld eigen postzegels. Er schijnt zelfs sprake van te zijn, een deel van het Jordaandal ten Westen van de rivier bij Beth-Shan, bij Transjordanië te voegen. | |
III.En de rust? Die is nogal rustig. Maar in Jaffa ontstaat nog telkens om niets een paniek. Men is er zenuwachtig tot het uiterste en er zijn enkele families naar Jeruzalem gekomen. Gescheiden gewelddaden tegen Joden komen nog zoo telkens voor. Haïfa is ook niet geheel rustig. Gelukkig, dat de censor over de reputatie van deze beide steden waakt. En verder gaat alles maar rustig door. De krijgsraad zit. De bijzondere rechtbank zit. De sheikh van Aboe Kisk zit. En hoe! De enquête-commissie is juist opgestaan en eens naar Tul Karem gegaan en naar Sechem. Nu zitten zij weer doodrustig te Jaffa. Een Joodsche delegatie uit Petach-Tikvah is naar Tel Aviv gegaan om daar sjeikhs te ontmoeten van de omliggende dorpen. Men onderhandelt over vrede. Er zal wel vrede komen. De pluk van druiven en amandelen nadert. De kolonisten kunnen den goedkoopen Arabischen kinderarbeid niet missen. Men wil den pluk nu door de padvinders laten doen. Maar vrede is beter. Met de publieke onveiligheid gaat het best. Een aantal roovers zijn veroordeeld tot zeer zware straffen. Deels bij verstek. En nieuwe roovers zijn verschenen, zoodat de Regeering dorpen, zelfs dicht bij Jeruzalem, wapens heeft gegeven. Men is begonnen met de aanwerving van de nieuwe militaire politiemacht, die Sir Herbert ons beloofd heeft. Maar 't salaris is gering. Dat wordt weer slecht personeel en veel verloop. Het socialistische lid J. Ben-Zewi heeft nu definitief ontslag genomen als lid van den Staatsraad. Kontreis onder het pseudoniem Pinhas publiceert Ben- Zewis brieven aan Sir Herbert. Hij verwijt de Regeering zwakheid en opoffering van de Joodsche rechten en belangen. De Hebreeuwsche school voor de Samaritanen te Sechem is gesloten en de Joodsche onderwijzer heeft de stad verlaten. | |
IV.De Arabische politiek van Sir Herbert. Eerst leek het, dat Sir Herbert niet zou laten tornen aan de Balfour-declaratie. Daarom wilde hij ook eerst het Haïfa-congres niet erkennen. Echter heeft hij deze week de delegatie ontvangen, die namens dat congres naar Europa gaat. Het moet héél mooi zijn geweest. Bijna zoo mooi als de Balfour-declaratie en San Remo. Volgens een Arabisch blad heeft Sir Herbert gezegd, dat hij het nut van hun reis niet inzag, omdat de Engelsche Regeering in alles handelen zal naar den wil van het volk en zijn wenschen vervullen zal. De delegatie heeft hierop geantwoord, dat hun doel is de volkomen herroeping van de Balfour-declaratie. En Sir Herbert heeft toen beloofd, dat de Regeering hun de reis zooveel mogelijk vergemakkelijken zal. Een jaar, en meer, na San Remo. Maar Palestina is nu eenmaal het land van de onbegrensde onmogelijkheden. | |
V.Bijvoorbeeld. Er is, te Jaffa, een vergadering gehouden van vertegenwoordigers van alle Kamers van Koophandel in het land, onder voorzitterschap van Zijne Excellentie zelve. Zijne-Excellentie-Zelve heeft toen, evenals zes maanden geleden, voorgesteld alleen te vertalen in Engelsch en Arabisch, daar toch alle Joodsche leden wel een van de beide talen verstaan. Daarover is toen een groot spektakel geweest in de pers. Ditmaal hebben Joodsche afgevaardigden geprotesteerd en men zou dan de voornaamste punten in het Hebreeuwsch vertalen. Trouwens, de Joodsche afgevaardigden spreken zelf niet altijd Hebreeuwsch. Siegfried Hoofiën heeft Engelsch gesproken. Men heeft dat hem, den Directeur van de Anglo-Palestina-Bank zeer kwalijk genomen. | |
VI.En wij? Waar is onze kracht? Doar Hajom had een hoofdartikel met een heel goeden naam: ‘Het Huis wankelt en de leiders zijn op reis’. Iedereen is bij ons op reis. Dat zal wel duren tot na het congres in September. Wij hooren wonderen van de schatten, die Weismann in Amerika heeft opgepikt. Maar hier kan men zijn onderwijzers niet betalen. Prof. Einstein praat over de Universiteit van Jeruzalem als een kind. Wij hebben geen geld voor onze gewone scholen. En er is hier geen sfeer voor eene Universiteit. Het Amerikaansche geld zal nu gebruikt worden voor een hypotheekbank. Was daarvoor een breuk met Brandeis noodig? En al het geschetter over het geestelijke Zionisme? Niet, dat een hypotheekbank niet noodig is. Zeer noodig. Zoowel voor de kolonisten, die trouwens niet veel meer te verhypotheken hebben, als voor nieuwe huizenbouwers. De huizennood wordt ondraaglijk. De Anglo-Palestine-Bank gaat nu bouwen voor haar employés. De groote maatschappij ‘De Bouwer’ heeft plan voor honderd kleine huizen te Jaffa. Ieder kost tweehonderd-vijftig pond behalve den grond. De eigenaar moet den grond geven en honderd pond. ‘De Bouwer’ schiet dan honderd-vijftig pond voor, terug te betalen in zeven jaar, ieder jaar dertig pond. Een rente van negen procent. De Vereeniging van Dakloozen zal een afgevaardigde zenden naar Praag. En misschien naar het Congres. Er is heel weinig liefhebberij om den Sjekel te betalen. En veel liefhebberij om naar het Congres te gaan. De Volksraad mag tien afgevaardigden kiezen boven het getal volgens den Sjekel. Gelukkig. Nu kan de geheele familie en de geheele vriendschap op reis. Simon betaalt. En dan begrijpen wij nog niet, waarom het ons zoo slecht gaat en waarom men ons niet acht. Wij verheugen ons nu maar over de nieuwe Joodsche handelsvloot. Iemand in Londen heeft zestien stoomschepen gekocht voor een dienst op het nabije Oosten. Ze zijn heelemaal wit en blauw geverfd. Het wordt iemand groen en geel voor de oogen. Zij voeren de Engelsche en de Joodsche vlag. | |
VII.Rondom. In Egypte neemt de invloed van Zaghloel Pascha af. De officieele delegatie is naar Engeland vertrokken. Alexandrië zwaar bezet. De bolsjewiki leggen zich nu op Egypte toe. Ze hebben er eenen propagandist heen gestuurd: Prof. Zaki el Tserkessi, die in verbinding moet staan met Zaghloel Pascha. Op aanwijzing van de Regeering van Palestina, zijn in Egypte een aantal Joden gearresteerd. Transjordanië is rustig. Uit Syrië geen nieuws sinds den aanslag op Generaal Gouraud. Dr. Eder heeft den generaal een telegram gezonden van gelukwensch. Er blijft ons niets gespaard. Emir Feisoel is te Basra aangekomen en als een Koning ontvangen. Uit Angora hooren wij van twisten tusschen Moestapha Kemal Pasja en aanhangers van Enver Pasja. Een van beiden houdt het met de bolsjewiki. Maar wie, is ons nog niet recht duidelijk. | |
VIII.Allerlei. Het naambord van de Zionistische Commissie is gestolen. Politie-agent 500, veroordeeld wegens verkrachting, doodslag en roof, is in appel. Bialik met vrienden te Konstantinopel aangekomen. Er komt een agrarische bank. De Sovjet-regeering staat beperkte emigratie toe. J. Ettinger gaat naar Europa voor het Joodsch Nationaal Fonds. De Hadassa blijft tot October voortwerken. Daarna zal de Amerikaansche Organisatie verder zien. Een belangrijke lezing van Hoofiën over Kredietwezen. De Grieksche patriarch heeft schuld van meer dan een half millioen pond. Hij zal van zijne bezittingen moeten verkoopen. De Arabieren beweren, dat de Zionisten alles koopen zullen. Petach Tikvah lijdt zeer onder een geldcrisis. Er is geen crediet te krijgen. Met den joodschen arbeid gaat het nog niet zoo vlot. Er is een vereeniging opgericht van Misrachistische arbeiders. En een fel interview van Oessiskin tegen De Lieme, die volgens hem de oorzaak is van alle moeilijkheden van de Zionistische Commissie. Wij hooren dit alles rustig aan. Als het uit is, komt er wat nieuws. Altijd wat anders, en altijd wat goeds. De buiktyphus houdt zich goed. Dr. Eder zegt, dat het alles de schuld van de Regeering is. En dat gelooven wij dan maar weer. |