Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 225 CrisisGa naar margenoot+De crisis is ineens fel en hel geworden tusschen de leiders van de Zionistische Wereldorganisatie en de leiders van de grootste landelijke organisatie: Amerika. Het is waar, dat wij nog geen vijanden genoeg hebben. De Arabieren organiseeren hun nationale sentimenten zoo goed als wij. Dat wil niet zeggen, dat vandaag of morgen de Balfour-declaratie en de San-Remo-verklaring zullen worden herroepen. Maar dat wil zeggen, dat de Engelsche regeering met de wenschen der Arabieren rekening zal houden. In de Fransche senaat een anti-Engelsch, maar vooral anti-Zionistisch debat. In het Engelsche Hooger- en Lagerhuis telkens anti-Zionistische vragen. Een slechte verhouding met de Alliance Israélite Universelle. Een zeer slechte verhouding met de Agoedath Israël. En alsof dat niet genoeg is: een breuk met de Amerikaansche leiders: Brandeis, Mack, Wise en anderen. Wij weten de bijzonderheden nog niet. Wij kunnen nog niet gelooven aan een volkomen breuk. Maar we zijn angstig. Gisteren was er een weldadigheidsfeest in het huis van Sir Herbert Samuel. Vele Amerikaansche Zionisten aanwezig. En allen het erover eens, dat dit niet kan: een volkomen breuk. Het is een zelfmoord, zeggen de Amerikanen. Een van de bekende Amerikanen zeide mij dit: het is een strijd tusschen de geboren en gezeten Amerikaansche Joden, die Brandeis volgen. En de Oost-Europeesche Joden in Amerika, die volgen Weizmann, Oessiskin en Schemarja Levin. De volgelingen van Brandeis zijn minder in aantal, maar zij hebben het geld. De anderen hebben weer de massa van het geëmotioneerde proletariaat. Vandaar, dat de Russische leiders in New York wel groote enthousiaste volksvergaderingen krijgen. Maar geen groote sommen geld. De orthodoxe Zionisten, georganiseerd in de Mizrachie, staan aan de zijde van Weizmann. Ten eerste, omdat zij meestal Oost-Europeesche Joden zijn. Ten tweede omdat zij reeds lang met de Amerikaansche organisatie overhoop liggen. Brandeis schijnt geen bewonderaar te zijn van het beleid van R. Meyer Berlin: een oppervlakkige, optimistische propaganda, die alleen vraagt naar dadelijke giften. Geen behoorlijk georganiseerde vereeniging. Maar een staf van ambtenaren. Enfin, precies, zooals wij dat hier kennen onder leiding van R.J.L. Fischmann. Het is ook J.L. Fischmann geweest, die Oessiskin vóór zijn vertrek naar Londen en Amerika er aan herinnerd heeft, dat er in Amerika Zionisten en eene Zionistische Organisatie zijn. Het is niet zoo héél gemakkelijk precies te zien, waar het eigenlijk om gaat. Wij worden natuurlijk door de bladen Haäretz en Doar Hajom fel tweezijdig ingelicht. Wat nog iets anders is dan onpartijdig. Haäretz, het blad van de Russische Joden, houdt het geheel met Weizmann en de zijnen. Het krijgt zijne berichten voor een groot gedeelte van het officieele Zionistische J(oodsch) C(orrespondentie) B(ureau) te Londen. Een Joodsch Reuter-Wolff-Havas. Doar Hajom, het blad der Sefardiem en der Palestinensers, is natuurlijk tegen Oessiskin en dr. Mossinsohn en vóór Brandeis. Een van zijn redacteuren, kapitein Alexander Aronssohn, D.S.O., is thans in Amerika. Doar Hajom krijgt voor een schat aan eigen telegrammen uit New York. Maar ze zullen wel niet héél onpartijdig zijn. Zóóveel is wel zeker, het aangrijpingspunt van den strijd is het Opbouwfonds, het Keren Hajesod. Brandeis wil dat fonds niet. Er is geen behoorlijk plan voor gemaakt. Niemand weet eigenlijk precies hoe het bestuur van het fonds zich verhoudt tot de Zionistische Organisatie. De overgang van eene propaganda-organisatie tot eene volks-organisatie gaat niet zoo licht. Wij vreezen, dat het ook niet heel hard gaat met Sir Alfred Mond en zijnen Economischen Raad. Niemand weet eigenlijk hoe die Raad zich weder verhoudt tot de organisatie en tot het Opbouwfonds. Wanneer bijvoorbeeld in Nederland een nieuw college wordt ingesteld, laten wij zeggen de Hooge Raad van Arbeid, dan hebben de regeerders een gedachte omtrent zijn taak en zijne verhouding tot andere colleges. Dat kan toch in de Zionistische Organisatie ook. Zonder dat gaat het eenvoudig niet. Men komt tot phraseologie. Hoeveel optimistische en propagandistische speeches heeft Sir Alfred Mond hier en elders nu reeds gehouden? Ja, zegt de Zionistische Jewish Chronicle van 1 April op blz. 21: ‘vertel ons nu eerst eens, in duidelijke taal, wat precies uw opvatting is van een Joodsch-Nationale Beweging (behalve ruime giften voor het Opbouwfonds), van het Zionisme, en, boven al, van een Nationaal Tehuis.’ Wij zijn benieuwd, wanneer Sir Alfred Mond hier weder komt, en welke de ontvangst zal zijn. En van dr. Weizmann schrijft de Chronicle (bldz. 22): ‘that he made so poor a showing as leader of the Zionist movement.’ Wij hebben dit hier al gevoeld. Wij lijden er zoo onder. Wij willen groot en schoon zijn. En wat zien wij. | |
II.Een crisis. Het leek eerst zoo mooi en zoo vredelievend. Sokolov, altijd optimistisch en het komt altijd uit, had in een interview gezegd overtuigd te zijn, dat dr. Weizmann slagen zou in zijne zending naar Amerika en dat er geen gebrek aan geld zou zijn. Doar Hajom van 15 April had een telegram uit Londen, dat Brandeis en Weizmann tot een vergelijk waren gekomen op het hoofdpunt: Keren Hajesod. Bijzonderheden zouden spoedig even vredelievend worden geregeld. Doar Hajom gelukkig. Een Amerikaansche overwinning. Maar, helaas bleek het gelukkige bericht onwaar te zijn. En het werd duidelijk, dat een breuk geslagen was. Volgens Doar Hajom hebben natuurlijk de Russen alle schuld. Zij worden door de Amerikanen beschuldigd van woordbreuk en onoprechtheid. Doar Hajom van hedenavond (gedagteekend 22 April) heeft een lang telegram uit New York, inhoudende eene proclamatie van rechter Mack, den voorzitter van de Amerikaansche delegatie, waarin het geschil wordt uiteengezet. Daartegenover zijn de Russen een propagandatocht begonnen voor het Opbouwfonds. Wie winnen zal? Het Joodsche volk zeker niet. De Amerikaansche eischen, die dr. Weizmann heeft afgewezen, waren: het geld, dat in Amerika voor het Opbouwfonds bijeenkomt, zal tot het volgende Zionistische congres blijven in Amerikaansche banken; het budget van de Amerikaansche medische missie in Palestina, die zelfstandig van de organisatie werkt, zal daarvan eerst worden betaald; daarna wordt er uit betaald de maandelijksche bijdrage van de Amerikaansche organisatie in het Palestina-budget; iedere maand zal de Zionistische Wereldorganisatie precies rekening en verantwoording doen; tot het volgende congres zal de Zionistische Wereldorganisatie geene nieuwe finantieele verplichtingen op zich nemen; buitengewone uitgaven mogen uit het Amerikaansche geld alleen worden gedaan met goedvinden van dr. Weizmann en rechter Mack. Overigens zal het volgende congres nader besluiten over het Opbouwfonds. De Haäretz is boos over het wantrouwen der Amerikanen in het financieele beleid van de leiders. Maar hebben de Amerikanen ongelijk? Typisch: de Amerikanen hebben gedurende den oorlog en lang daarna millioenen en millioenen gegeven voor de Palestina-bevolking. Nu worden zij beschouwd als een soort van volksverraders, omdat zij hun geld niet willen geven voor een systeem, dat zij onjuist achten. Ik heb Brandeis hier gezien bij zijn eerste bezoek. Wanneer komt hij terug en hoe zal dan de ontvangst zijn? | |
III.Wat de Amerikanen wel willen en wat zij niet willen, blijkt uit een uitvoerig memorandum, dat hunne leiders hebben opgesteld voor dr. Weizmann als grondslag voor de onderhandelingen. Het is gepubliceerd in Doar Hajom. Velen herkennen er Brandeis in De inleiding bevat al dadelijk, sober en krachtig, de hoofdpunten. Concentratie van allen Zionistischen arbeid op Palestina. Geen algemeen Joodsch-Nationale noch zoogenaamde Gegenwartsarbeit. Alleen de Zionistische Wereldorganisatie is de vertegenwoordiger van het geheele Joodsche Volk. Tegen een joint-committee van de Zionistische met niet-Zionistische organisaties. Eveneens tegen eene algemeen-joodsche vertegenwoordiging, gekozen op een algemeen joodsch congres. Palestina moet in de eerste plaats een economisch sterke en onafhankelijke gemeenschap worden. Niet een geestelijk cultuurcentrum voor het geheele Joodsche volk. Er moet scherp onderscheiden worden tusschen het geld, dat voor economischen opbouw dient, en dat, aangewend op niet materieel-productieve wijze. Er moet een geheel nieuwe orde worden geschapen, waarvan de voornaamste punten zijn: afschaffing van de Zionistische Commissie; overbrenging naar Palestina van het centrum der Zionistische Wereldorganisatie; geen inmenging der Organisatie in de Palestinensische regeering, noch in algemeen Joodsche zaken buiten Palestina; opening van een universiteit en van een voorbereidende school daarbij behoorend, maar overdracht van het overige onderwijs aan de Palestina-bevolking zelve. Ook in de organisatie zelve moet veel veranderd worden: minder centralisatie en meer vrijheid van beweging voor de landelijke organisaties en de groepen als Mizrachie en de Arbeiderspartijen. De inzamelingen voor een fonds als het Opbouwfonds moeten in Amerika plaats hebben op eene wijze, die voldoet aan de Amerikaansche behoeften. De verhouding moet worden vastgesteld tusschen het Opbouwfonds en de Organisatie en de directeuren van het Opbouwfonds moeten zich onthouden van inmenging in de zaken der organisatie. Zij hebben Julius Simon en Nehemia de Lieme gedwongen ontslag te nemen als leden van het Dagelijksch Hoofdbestuur, omdat deze zich niet konden vereenigen met hunne opvatting van practischen arbeid. Zij hebben dien strijd gevoerd onder de leuze: ‘Tegen de Amerikaansch-Hollandsche kooplieden.’ Er zijn al sinds den wapenstilstand verschillen geweest tusschen de Europeanen en de Amerikanen. De Europeesche leiders wilden in het mandaat vooral politieke bepalingen ten gunste van een Joodsche autonomie. De Amerikanen vooral economische bepalingen: tegengaan van groot-grondbezit, van grondspeculatie en van kapitalistische exploitatie van mijnen enzoovoort. De Wereldorganisatie kwam, geheel onder invloed der Russen. Niet de beste zakelijke kenners hadden de macht, maar de oude propagandisten. Er werd te veel uitgegeven voor onderwijs en te weinig voor gereedmaken van het land. De Zionistische Commissie voerde in Palestina een systeem in van giften en gaven, zoodat ze den naam kreeg: ‘de Nieuwe Bedeeling’. Dit moest op een faillissement uitloopen. Zoolang over het mandaat nog niet beslist was, achtten de Amerikanen het nog maar beter dezen wantoestand te dulden. Na de San Remo-verklaring was dat niet meer noodig. En kwamen zij met hunne eischen opnieuw. Zij ontmoetten grooten tegenstand bij de oude leiders. Het werd min of meer een strijd als tusschen het politiek-economische Zionisme van Herzl en het Zionisme der Vrienden van Zion van Ussiskin. De Amerikanen willen scherp onderscheiden tusschen het geld, dat wordt gebruikt op productieve wijze en voor andere doeleinden, b.v. onderwijs. Zij willen niet het oude systeem van de Zionistische Commissie voortzetten, volgens hetwelk men maar links en rechts moet uitgeven, zonder vast en bindend budget. Omdat, als de nood aan den man komt, dit juist de Joden buiten het Land tot nieuwe giften dringen zal. In het budget, dat door de Zionistische Commissie aan de Jaarvergadering te Londen werd voorgelegd, werd voor één jaar vier millioen pond sterling gevraagd, alleen om het tegenwoordige werk te bevestigen en uit te breiden. Dat bedrag is tienmaal zoo groot als de jaarlijksche inkomsten. Zóó is het ook met het Opbouwfonds. Groote bedragen worden bestemd voor den gewonen nationalen arbeid in Palestina. Voor economischen opbouw blijft te weinig over. Ook ten aanzien van de immigranten neemt de Zionistische Commissie een geheel verkeerd standpunt in. Ze worden niet zoo spoedig mogelijk selfsupporting gemaakt. Maar ze worden beschouwd als een object om in het buitenland geld te krijgen voor eten, woning enz. Van economisch standpunt beschouwd, is alle kolonisatie-arbeid van het Joodsch-Nationaal Fonds en van de Zionistische Organisatie mislukt. Men is veel te ruim geweest met giften en subsidies aan de arbeiders. En men heeft alle gevoel van zelfstandigheid gedood. Wij moeten terug van onze dwaalwegen. Wij moeten het Joodsche Volk de volle waarheid zeggen. Op die volle waarheid moet het Joodsche Volk bouwen. Noodig is nu: economische arbeid op economischen grondslag. De Zionistische Commissie moet weg. Het particulier initiatief moet worden aangemoedigd. De organisatie moet dat steunen door oprichten van banken, door coöperatief inkoopen van benoodigdheden; door centralisatie van landaankoop; door een economischen studieraad. | |
IV.Dat wij voor groote moeilijkheden staan, is zeker. Wij kunnen ze alleen te boven komen, wanneer wij de waarheid onder de oogen durven zien. Het Joodsche Volk zal afrekenen met alle betaalde propagandisten en met hun misleidend optimisme. Maar Brandeis zal het eeren. En ook Sir Herbert Samuel. Vandaag begint het feest van Nebi-Moussa. Maar daar over later. Alles is rustig en zonnig. |