Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 220 Groote politiekGa naar margenoot+Groote dagen. En groote politiek. De eerste helft is voorbij. Gisteravond toen de stad al stil was, is minister Churchill met sir Herbert uit Egypte gekomen. Een wonder-mooien maneschijn. Stuivende, stralende auto's. Voorbij. De Egyptische autoriteiten zullen blij zijn, dat Churchill weg is. Er is meer opschudding geweest, vooral te Alexandrië, dan de zeer gecensureerde couranten mochten berichten. Van de week het gerucht, dat Churchill zijn reis afbreken zou en naar Engeland terugkeeren. Minister van financiën, sir Herbert, is negen dagen in Egypte geweest. Blijkbaar voor overleg met de Mesopotamische autoriteiten. Want de Palestinazaken zullen wel hier worden besproken. Algemeen doel: bezuiniging zonder verzwakking der strategische positie. Zal Palestina de basis worden voor de verdediging van het Suez-Kanaal? De Times, anders pro-Zionistisch, zegt, dat Palestina daarvoor ongeschikt is. Daarmee vervalt een belang voor Engeland in een Zionistisch Palestina. Trouwens, het is de vraag of een Oost-Europeesch-Joodsch-Palestina zooveel meer pro-Engelsch zou zijn dan een Arabisch. De Arabieren zullen wel betoogen, dat Engeland hier zooveel troepen noodig heeft, omdat het de gedachte van een Joodsch Nationaal Tehuis wil doorzetten tegen den wil der bewoners. Wat zal er nu worden van het Joodsche regiment? De tijd eindigt op het einde van de maand. Een algemeene Palestinensische militie, grootendeels bestaande uit Arabieren, zou ons meer kwaad dan goed doen. Het leven is vol problemen. Onze broeders van de verschillende internationalen, die in hun eigen landen anti-militaristen waren, zijn hier voorstanders van een Joodsch regiment, eenvoudig omdat het anders niet kan. Het belangrijkste probleem is Transjordanië. De Emir Abdoellah, een jongere broer van Feisoel, heeft zich daar gevestigd. Hij is vorstelijk te Amman ingehaald. Ook door den Engelschen vertegenwoordiger daar ter plaatse. Men zegt, dat hij koning van Transjordanië zal worden. Oost-Palestina noemen de Joodsche couranten het, die tegen deze afscheiding protesteeren. Maar onze kolonisatie staat feitelijk vast. De immigranten zijn meest doodarme chaloetziem: ‘Koloniseer eerst eens met succes in West-Palestina’, zegt men dan. Churchill schijnt in Voor-Azië te willen steunen op de Mekkasche koningsfamilie. Misschien wordt Feisoel koning van Mesopotamië. Of zelfs van Syrië. Of Frankrijk in Transjordanië gesteld is op zoo eenen dubbelzinnigen buurman als Abdoellah, de meest-intelligente van de zonen van koning Hussein? Hij zond een vriendschappelijk telegram aan Briand. Weigert Bolsjewieksche afgezanten te ontvangen. Tegelijk breken zijn benden Fransche spoorwegen op. Onder de gevangenen vinden de Fransche Turksche en Arabische officieren als Bedouïenen gekleed. De komst van Churchill heeft veel beroering gebracht onder de Palestinensische Arabieren. Ze hebben een delegatie naar Egypte gestuurd. Churchill is overstroomd door telegrammen, waarin hem wordt verzocht het anti-Zionistische Congres van Haïfa te erkennen als vertegenwoordiger der Palestina-bevolking. Men hoopt op verandering van het mandaat. Vooral omdat Churchill den Volkerenbond heeft verzocht het mandaat niet te behandelen vóór zijn terugkomst. Hij heeft geweigerd de Arabische delegatie in Egypte te ontvangen. Maar hij zal hen de volgende week hier te woord staan. Sir Herbert heeft hen in Caïro te eten gevraagd. Wat ons hier nog al verbaasd heeft. Eén schrijver in de Arabische uitgave van Doar Hajom, heeft tegen die delegatie geprotesteerd. Maar overigens schijnt de geheele Arabische bevolking tegen ons te zijn. Vooral de jeugd is nationalistisch. Er wordt veel geld gegeven voor het zenden van delegaties naar Europa en het benoemen van eenen eerste-klas-advocaat in Engeland ter behartiging hunner belangen. Kolonel Lawrence, Churchill's adviseur voor Arabische zaken, is een vriend van de Mekkasche koningsfamilie. De Carmel, het anti-Zionistische blad te Haïfa, prijst het onpartijdige, eerlijke, bestuur van Sir Herbert. Maar blijft bij zijn verzet tegen Joodsche immigratie en een Joodsch Nationaal Tehuis. Of het rustig blijven zal? Over een maand het Nebi Moessafeest, dat verleden jaar de onrust gebracht heeft. Maar de Regeering zal misschien toevallig in dien tijd militaire manoeuvres bevelen te Jeruzalem. | |
II.Tegenover al deze groote politiek zijn de daden in het land zelf wel klein. De prijzen van de levensmiddelen zijn gedaald. Goed meel negen piaster een rotel. Suiker zestien. Vleesch is gedaald van negen piaster tot zeven of zes per okia. Daarentegen is visch laatst te Tel-Aviv, de Joodsche voorbuurt van Jaffa, verkocht voor twaalf piaster een okia. Een piaster is ruim twaalf cent. Een rotel is drie K.G. Een okia is een half pond. Ook de bouwmaterialen zijn zeer in prijs gedaald. De ingenieur Ruttenberg, die zoo groote plannen heeft voor electrificatie en irrigatie, is terug van een groote reis. Heeft hij geld? Heeft hij de concessies? Heeft de regeling van de grenzen hem niet gehinderd? Zullen wij de plannen ter saneering van het land kunnen doorzetten? De gezondheidstoestand is, afgezien van de malaria, niet slecht. De kindersterfte is groot. Maar zal wel minder worden. De Arabische bevolking is welvarend. Zij zijn het, en niet de Joden, die het koren verbouwen, die de groenten leveren, kippen, melk, eieren, kaas, boter. En voor goede prijzen. Op de markten van Jeruzalem ziet men geen Joodschen aanvoer. Evenmin te Jaffa, dat toch bij de Joodsche koloniën ligt. Ja, de Joodsche koloniën zelven koopen deze dagelijksche producten. Een Arabische boerenvrouw gaat met haar mand naar de markt. De vrouw van een Joodschen kolonist doet dat niet. De meerdere welvaart en de mindere sterfte zullen de Arabische bevolking vaster maken in tal en macht. | |
III.En wij zelven? Wij moeten nu daden laten zien. Anders verliezen wij vertrouwen. En waar zijn onze daden? Waar zijn onze preciese plannen? Wat is precies het bouwplan van onzen Economischen Raad? Wat precies van het Keren Hajesod (opbouwfonds)? Wij lijden hier onder dat dilettantisme. Wij verliezen het vertrouwen van de Engelschen. Men vraagt hier nu om een congres. En Weizmann heeft het beloofd. Augustus of September. Wat zal het zijn? Zooveel afgevaardigden, zooveel talen. De Oosteuropeesche Joden nemen nationale besluiten: immigratie, onderwijs. En de Amerikanen geven geen geld. Wat wij noodig hebben is een heilige geest, die allen naar dit Land drijft. Wij lezen telkens van groote giften voor het Keren Hajesod. Zoo rijke gevers moeten nog iets meer geven. Zich zelven. Ze moeten hier komen en het land opbouwen. Nu is het eene overbelasting van onze organisatie. In Engeland is men even ongerust als hier. In Londen nieuwe leiders. Hier voortdurend twisten. Eenerzijds de socialistisch getinte groep van Oost-Europeeërs, ambtenaren, onderwijzers, publicisten. Fel-nationaal. Zij leven van geld van buiten. Hun orgaan Haäretz. Anderzijds de kolonisten en hunne zonen. Min of meer self-supporting. Gegriefd door eene sentimenteele adoratie van de chaloetziem. Hun orgaan is Doar Hajom. Het aangrijpingspunt is Oessiskin. De Lieme en Simon hebben nu definitief ontslag. Weizmann en Sokolov hebben zich in interviews over dat ontslag uitgesproken. De twee waren te Amerikaansch. Nu is alles Russisch. De Engelschen mopperen. Met zorg zien wij de groote delegatie naar Amerika gaan. Het doel is duidelijk uitgesproken: over de leiders heen de massa te bereiken. Schemarja Levin is er mede begonnen. Nu, Oessiskin en Mossinsohn. De vraag is nu: heeft Brandeis zijn leden nog achter zich? Of zal men met Brandeis tot vergelijk komen? Reizigers genoeg. En wie betaalt dat alles? Hoe is onze financieele verhouding tot Weizmann, Sokolov, dr. Eder, Oessiskin, Schemarja Levin, Jabotinsky en al die anderen? Wij weten hier precies het salaris van Sir Herbert Samuël. Toch achten wij hem. Wij hebben gelezen, dat Israël Cohen, de wereld propagandist van het Opbouwfonds vijf procent krijgt van wat hij inzamelt. En dat hij in één jaar honderd-vijftien-duizend pond heeft verzameld. Ga nu naar Bartjes voor de rekening. Men zegt, dat dit contract nu zal worden gewijzigd. Wij willen waarheid en klaarheid. Niet meer. En niet minder. En de immigratie? Gaat door. Maar langzaam. Men dringt van links op versnelling aan. Zijn de immigranten er eenmaal in, dan komt er wel werk. De Organisatie te Londen heeft nu weer een immigratie van duizend man toegestaan. Het werk is nog hoofdzakelijk wegenwerk. En de Joodsche boeren gaan wat meer Joodsche arbeiders nemen. Er komen nu ook immigranten uit Jemen, waar de toestand voor de Joden weder zeer slecht is. Het is juist een jaar geleden sinds de Joodsche vestigingen in Noord-Palestina zijn platgeloopen. Wij hebben dit en den dood onzer helden van de week herdacht. Met de organisatie van de Jischoeb wil men spoedig voortgang maken. Men wil verplichte belastingen voor alle Joden. Maar het is de vraag of Sir Herbert dat zal toestaan. Van links komt een sterk verzet tegen de macht, die Sir Herbert de rabbinaten gegeven heeft in zaken van familie en erfrecht. Een burgerlijke wetgeving en rechtspraak op die punten bestaat niet. Van links dringt men daar nu op aan. Men wil zich niet onderwerpen aan het Oud-Joodsche recht en aan de rabbinale rechtbanken. Het liefst zou men willen: Joodsch-nationale leekenrechtbanken. Maar dat wil Sir Herbert niet. Evenmin als Norman Bentwich, de Legal Secretary. | |
IV.En Frankrijk. De waarnemende gouverneur van Syrië, Robert de Caix, heeft verzekerd, dat de grens tusschen Palestina en Syrië niet zal worden gewijzigd. Alleen maar ter plaatse precies zal worden afgebakend. Toch schijnt Frankrijk te willen toestemmen in eene aansluiting van het Palestinensische spoorwegnet aan de Hedjazbaan over Engelsch gebied. Men zegt, dat de heer De Caix, die niet in Caïro is geweest, hier komen zal. Ten aanzien van Syrië schijnt Frankrijk van politiek veranderd. Eerst eene verbrokkeling in onmogelijk vele staatjes. Nu wordt weder beweerd, dat generaal Gouraud bij zijne terugkomst de eenheid van Syrië weder proclameeren zal. Maar intusschen wordt het kleine berggebied van de Drusen weder een onafhankelijke staat. | |
V.Allerlei De eerste verjaring van de kroning van Feisoel tot koning van Syrië is in Egypte en Transjordanië feestelijk gevierd. Men organiseert een kunsttentoonstelling te Jeruzalem. Met de publieke onveiligheid gaat het best. Weer een rooverbende bij Ramallah. en een nieuw politie-reglement. Engelsche officieren organiseeren het Hedjaz-leger. In den oorlog was het nog mooier. Het eene ministerie steunde Hedjaz. Het andere steunde Nedjd. En de twee bevochten elkander. De Groot-Mufti van Jeruzalem is gestorven. Een vacature met politieke beteekenis. De Moslems zelven kiezen den nieuwen functionaris. Sokolov en Baron James de Rothschild zijn aangekomen. Sokolov zal blijven tot de volgende vergadering van den Volkerenbond. Er komen geregeld meer toeristen. Maar ook hun geld: paarden, wagens, gidsen, gaat naar de Arabieren. Alleen de hôtels zijn voor een gedeelte Joodsch. Er is voor het eerst een lading sinaasappels verzonden naar Amerika. Lord Allenby heeft zich in een interview te Caïro uitgesproken vóór een Joodsch Nationaal Tehuis. Maar gezegd, dat het geduld en tijd eischt en vooral gematigdheid. |