Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 219 Groote dagenGa naar margenoot+Groote dagen voor de geheele wereld. Duitschland. Rusland. Ook voor het nabije Oosten. Herziening van landen en volken. Van Egypte over Syrië tot Konstantinopel. Egypte. Het Milner-rapport gepubliceerd. Minister Churchill had te Londen gesproken van ‘eene ontwikkeling van Egypte in den elastischen cirkel van het Britsche keizerrijk’. Groote opschudding in Caïro. Protesten bij Lloyd George. Maar de censuur heeft het meeste onderdrukt. Het Milner-rapport stelt vóór: opheffing van het protectoraat en een verbond met bepaalde garanties voor Engeland. In dien zin heeft Lord Allenby den Sultan van Egypte geschreven en de benoeming van eene commissie gevraagd, die verder met Engeland onderhandelen zal. Minister Churchill te Caïro aangekomen. Er zijn demonstraties geweest van nationalistische studenten. Maar ze zijn onderdrukt. De tomaten, een volksdemonstratiemiddel, in beslag genomen. Een groote raad te Caïro. Niet voor Egyptische zaken. Maar Palestina, Transjordanië, Mesopotamië, Syrië. Sir Percy Cox, de Hooge Commissaris van Mesopotamië, naar Caïro. Eveneens Robert de Caix, de anti-Zionistische plaatsvervangende Hooge Commissaris van Syrië; Sir Herbert gaat met generaal Deedes, den Civil Secretary. Misschien komt Churchill hier en zal hij eene ontmoeting hebben met Emir Abdullah, den zoon van koning Hussein van Mekka en dus den broer van Emir Feisoel. De emir Abdullah heeft het Transjordaansche bezet tot Amman en bedreigt voortdurend den spoorweg bij Tiberias, op Fransch gebied. Alles, wat in Egypte gebeurt, werkt op Palestina terug. Is Egypte onafhankelijk, dan eischen de Palestina-Arabieren ook onafhankelijkheid. Dat doen ze toch al. Ze vragen toch al, waarom zij de paedagogische zegeningen van een mandaat noodig hebben en die van Transjordanië niet. Voor Palestina is het meest van belang de verdedigingsparagraaf van het nieuwe Engelsch-Egyptische verbond. Engeland zal het recht houden troepen te hebben in Egypte voor de verdediging van het Suezkanaal. Het nieuwe verbond zal dit uitwerken. Maar sommigen vreezen voor moeilijkheden. Ze willen Egypte ten Westen van het kanaal geheel ontruimen. Egypte ten Oosten van het kanaal tot de grens van Palestina maken tot een Anglo-Egyptisch protectoraat, gelijk Soedan. Bezet door troepen, die hun basis in Palestina hebben. Die troepen zouden meteen, zonder klachten van den Engelschen belastingbetaler, de rust kunnen handhaven in het Joodsch-Nationaal Tehuis. Anderzijds zou een groot Engelsch garnizoen dit land nog maar meer Angliseeren dan nu reeds gebeurt. | |
II.Bij al die groote daden: Rusland, Duitschland, Egypte, zijn de daden in dit land natuurlijk klein. Er is weder eene zitting gehouden van den Adviseerenden Staatsraad. Hoofdzaak was een rapport over den gezonde toestand, die met uitzondering van de malaria niet slecht moet zijn. In de Joodsche arbeiderspers wordt het tegendeel beweerd. Epidemieën komen niet meer voor. Evenals verleden jaar zijn er dit jaar groote regens gevallen. Het stilstaand water bevordert de malaria. Een van de Arabische leden deelde mee, dat in een Arabisch dorp van de vijfhonderd bewoners in één jaar honderd dertig aan malaria stierven. De geneeskundige verzorging is ook voor de arbeiderskassen een groote last. Het Joodsche arbeidersziekenfonds heeft vierduizend leden, die ieder een rijksdaalder per maand betalen. De vakvereeniging legt er nog evenveel bij. En dan is er nog maar de helft bijeen. De rest werd door het buitenland gegeven. Dat wil dus zeggen: Tien gulden gemiddeld per man en per maand voor het ziekenfonds. Volgens cijfers van het Joodsch-socialistische lid Ben-Zewi. Er is ook een vergadering geweest van afgevaardigden van alle Kamers van Koophandel. Zonder onderscheid van ras en geloof. Dat is héél mooi. Maar de gedachte aan het Joodsch-Nationaal Tehuis raakt wel eens in het gedrang. Bijvoorbeeld: deze vergadering is voorgezeten door Sir Herbert. En op zijn voorstel is besloten, dat alleen Engelsch en Arabisch de officieele talen zouden zijn. Alleen daarin zou worden vertaald. De Joodsche leden zouden, desgewenscht, Hebreeuwsch kunnen spreken. Maar in het Hebreeuwsch vertaald wordt niet. Ter vermijding van tijdverlies. Geen van de Joodsche leden heeft geprotesteerd. Men protesteert nu eenmaal niet tegen Sir Herbert. Ook niet, waar hij tegen zijn eigen ordonnanties ingaat. Over het algemeen is men hier erg vleiend. Het wemelt van ontvangst- en afscheidsavonden, waarbij altijd dezelfde babbelaars van dezelfde profiteerende clubjes dezelfde flauwiteiten herhalen. De eenigen, die daar niet aan meedoen, zijn de socialistische arbeiders. Hun weekblad is nu ook het eenige, dat tegen Sir Herbert flink en open opkomt. En dat vraagt, wat Sir Herbert nu wel doen zal tegen den afdeelingschef bij de spoorwegen, die eenvoudig zegt, dat in zijn afdeeling alleen Engelsch de officieele taal is. De leden van de Kamers van Koophandel hebben natuurlijk allerlei handelsbelangen besproken. De spoorwegen. Duur en slecht. En de administratie sluit alle aansprakelijkheid voor verlies uit, omdat de politie zoo slecht is en het dievenpak zoo goed. Er is ook gesproken over de havens. Wij hebben er geen. Het kleine Joodsche schip ‘Dechaloets’ is verleden week op de reede van Jaffa vergaan, omdat er geen haven was. De bemanning is met veel moeite gered. Er waren groote plannen voor Haïfa. Maar de noordelijke grensregeling heeft Haïfa van zijn achterland beroofd. Men zegt, dat er ook een plan bestaat voor Jaffa, dat door een Hollandsche firma zou worden uitgevoerd. Maar men schijnt hier zonder Londen niet te kunnen beslissen. En Londen heeft geen haast. Zoo wordt er ook geen enkele mijnconcessie gegeven, noch mogen concessionarissen gaan werken, zoolang niet het vredesverdrag met Turkije volmaakt is bekrachtigd. De handel is in Januari achteruit gegaan. De import was in December 560.000 pond. In Januari 334.000 pond. De uitvoer is gebleven op 65.000 pond, waarvan 37.000 naar Egypte en 16.000 naar Engeland. Groot-Britannië heeft hier ingevoerd voor 83.000 pond, Amerika 37.000, Egypte 29.000, Holland 20.000 pond. Maar dat kon heel wat meer zijn. Machinerie is deze maand ingevoerd voor 14.000 pond. Katoenen stof 476.000 meter voor 23.000 pond. Suiker eveneens 23.000. Tabak 19.000 en petroleum 16.000 pond. Een volksdrank. | |
III.De Joodsche immigratie gaat door. Maar met heel kleine getallen. Er zijn een drie honderd Joden uit Mesopotamië te Suez aangekomen. Ook wil men Joden uit Jemen, waar nieuwe vervolgingen zijn uitgebroken, naar hier brengen. Natuurlijk is voor dit werk millioenen en millioenen noodig. Wij zouden dat geld met meer recht kunnen vragen, wanneer er bij ons niet zoo veel wegging aan bureaux, ambtenaren en propagandisten. Van eene vestiging der Joodsche immigranten als boeren is nog geen sprake. Het voornaamste werk is nog altijd: wegen. Het is niet gemakkelijk precies te weten, hoe de toestand van de wegwerkers is. Er wordt nogal geklaagd over gemis aan organisatie. Er is eene vergadering gehouden van arbeiders te Haïfa. Men wil zooveel mogelijk coöperatief inkoopen van werktuigen en levensbehoeften, zoomede coöperatief aannemen van werken. Men krijgt uit de mededeelingen in de arbeiderspers wel den indruk, dat het leven van de chaloetziem lichter zou wezen, wanneer er maar meer orde was. Het eten kost tusschen twee gulden en twee gulden vijf en zestig per dag en per man. In een kamp van tweehonderdvijftig werklieden, waarvan zestig meisjes, bedroeg het aantal zieken dagelijks ruim twintig. Wij vreezen, dat de toestand nog moeilijker zal worden, wanneer het Amerikaansche reliefgeld vermindert. Het is wel eens belangrijk te zien, welke sommen de Amerikanen hierheen zonden. Het weezenwerk, het allermooiste en het allernoodigste, zal worden voortgezet. Maar hoe! Tot Juni zal twee pond per wees en per maand worden uitbetaald. Daarna tot December minder, al weet men nog niet hoeveel. Na December wordt het nacht. Behalve voor de weezen stelt het comité per maand beschikbaar 1500 pond in plaats 20.000 (niet twee, maar twintigduizend!). Het is nu uit met werkverschaffing, geneeskundige hulp, leenbanken en gaarkeukens. De Jischoeb moet het nu maar overnemen. Maar men is hier niet scheutig. Men weet hier beter van profiteeren dan van geven. Er wordt gesproken over den plicht van ieder gezin, tenminste één progromwees uit de Oekraïne in huis te nemen. Afwachten, wat het wordt. | |
IV.Een Joodsch Nationaal Tehuis bouwen zonder Joodsch-Nationaal gevoel, gaat niet. Maar men kan van het goede ook te veel krijgen. Het zijn hier vooral de leeraren en de onderwijzers, die zich aan Joodsch Nationaal gebabbel te buiten gaan. Jaffa meer dan Jeruzalem. En vooral het gymnasium. Oessiskin is op reis. Komt hij terug? Iedereen, die hier probeert in zijn plaats te komen, zal de leeraren en de onderwijzers aaneengesloten tegenover zich vinden. De buitenstaander ziet niet meer dan een boos gekibbel tusschen twee kranten: Haäretz en Doar Hajom. Maar het zit dieper. Het Russische stelsel tegenover het Angelsaksische, zooals Gedalja Bublik zegt. Emigratie of onderwijs. Chaloetziem of Zonen van Benjamin. Maar geen van deze formules pakt de tegenstelling. Omdat geen tegenstelling zich in eene formule pakken laat. Ook niet deze. Hier doen ook de grootere (en de kleinere) leerlingen mede aan den strijd voor nationale belangen. Verleden jaar heeft men de kinderen laten inzamelen voor het Opbouwfonds. Later voor een-shilling-de-man voor den Volksraad. Dat onze jongens Hebreeuwsch spreken is best. Maar men gebruikt de padvinders te Jaffa om de orde te verstoren in een Jiddische tooneelvoorstelling der Mopsen, onze vrienden van de Derde Internationale. Bij de leeraren een ledig enthousiasme. Bij de leerlingen een overspannen hypernationalisme. Wij worden wel eens angstig. O, God, wat wordt het Heilige Land? O, Jeruzalem, wat wordt gij, heilige Stad? Eén klein verhaal: iemand wandelt op eenen Sabbath voorbij het Joodsche gymnasium en ziet daar leerlingen, groote en kleine, spelen en daarbij den Sabbath ontwijden. ‘Weet gij niet, dat het Sabbath is?’ vraagt hij. En het antwoord: ‘Wij worden niet opgevoed om orthodoxe joden te zijn. Wij zijn nationaal-joden. Wij hebben met Sabbath en zoo niets te maken.’ Eenige maanden geleden heeft de directeur van het Zionistisch Departement van Onderwijs een circulaire gezonden aan de leeraren en de onderwijzers, dat ze zich meer moesten bemoeien met het onderwijs en wat minder met de politiek. Maar dat is al weer vergeten. Vooral aan het gymnasium te Jaffa wordt geducht gepolitiekt. | |
V.In de Zionistische leiding neemt de verwarring hand over hand toe. Men ergert zich hier. Maar wat kan men doen? Julius Simon en Nehemia de Lieme zijn nu definitief afgetreden. Hij kwam. Hij zag. Hij nam ontslag. Jabotinsky zit nu in het Dagelijksch Bestuur. Men zegt: voor de politieke leiding. Dat kan goed worden. ‘Doar Hajom’ had een telegram uit Londen, dat men zich in regeeringskringen gaat ergeren over het feit, dat de Engelsche Zionisten hoe langer hoe minder invloed krijgen in de wereldorganisatie. Tegelijk hooren wij uit Parijs, dat de Fransche regeering de organisatie te Engelsch vindt. Wij worden hier ongerust over al dat scharrelen en schuiven van personen. Geen Congres. Geen vergadering van het bestuur. Niets. ‘Aan den rand van den afgrond’, schrijft ‘Doar Hajom’ terecht. Overigens maken onze reizigers het wel. Oessiskin is vertrokken naar Londen en naar Amerika. Hij heeft een groot gedeelte van den Jischoeb achter zich in zijnen strijd vóór onderwijs en tegen de Amerikaansche leiders. Een afscheidsavond en een afscheidsbrief van den Volksraad. Ook de rector van het gymnasium te Jaffa, dr. Mossinsohn, is op reis naar Londen en Amerika. Verleden jaar was hij maanden lang te Londen. Wie betaalt dat alles? Prof. Yahudah, de bekende hoogleeraar te Madrid, heeft Palestina weder verlaten. Hij houdt nu voorlezingen aan Engelsche universiteiten. Maar een echte Sefardische. ‘Doar Hajom’, niet ‘Haäretz’. ‘Waart gij maar uit Jekaterinolaw of uit Ikweetnietwaarkietschef, dan zou men u wel hier hebben gehouden’, zeide een van de sprekers. Wij hooren, dat Baron James de Rothschild en Sokolov op weg zijn hierheen, om overleg te plegen met Churchill en Sir Herbert over politieke en economische kwesties. Sokolov zal ook de plaats van Oessiskin vervullen, zoolang hij op reis is. Dr. Ruppin gaat misschien naar Amerika. En dr. Eder komt weder hier terug. Hij is pas te Londen teruggekeerd van een bezoek aan Sovjet-Rusland. Merkwaardig is zeker zijne verklaring in een interview voor ‘Doar Hajom’: Het Zionisme is in Rusland niet officieel verboden, maar het wordt wel bemoeilijkt. Men heeft dr. Eder verlof gegeven in een groote vergadering te spreken over den toestand in Palestina. Over pogroms heeft dr. Eder in het interview niet gesproken. Integendeel verklaart hij, dat hij van antisemitisme bijna niets meer heeft bemerkt. | |
VI.Over het nieuwe nationaal-orthodoxe rabbinaat heb ik u in eenen vorigen brief geschreven. Ook over de oppositie van links. Men wil zelfstandige, nationale, niet-orthodoxe rechtbanken. Maar 't is de vraag, of Sir Herbert die erkennen zal. In een van de socialistische bladen een hel en fel artikel: ‘het Rabbinaat is een broeinest van schijnheiligheid, van leugen en van bedrog. De bedoeling van de Regeering is misschien goed geweest. Maar zij is misleid door valsche informaties. Wij willen een nationaal recht. Maar niet een clericaal recht en een inquisitie van rabbijnen. Wij zullen ons aan de rabbijnen niet onderwerpen. De bevolking heeft dit rabbinaat niet noodig, en heeft het ook niet gevraagd. En als zij zich met het openbare leven gaan bemoeien, zullen wij hen bestrijden.’ Ik vrees, dat het nationaal-orthodoxe rabbinaat eene mislukking zal zijn. Het kiezerscorps wordt hier hoe langer hoe linkscher. De immigranten, die na een jaar kiesrecht hebben, zijn voor het overgroote deel hard links. En eveneens de jeugd, die hier is geboren. Men kiest hier op twintig jaar. Een conflict tusschen het rabbinaat en de linksche colleges is een quaestie van korten tijd. | |
VII.En onze Arabische vrienden? De komst van Churchill in Egypte geeft natuurlijk aanleiding tot allerlei politieke onrust. Oproer verwachten wij echter niet. De Arabieren hebben al een delegatie naar Egypte gezonden. De voornaamste leden zijn: Moussa Kazem Pascha el Husseini, de vorige burgemeester van Jeruzalem. En Aref Pascha el Dajani. Maar Churchill heeft geweigerd hen te ontvangen, zoolang Sir Herbert Samuel niet is aangekomen. Er zal wel veel gesproken worden over vermindering van het Engelsche leger in Palestina. Wat komt er in de plaats? Van een Joodsch regiment schijnt geen sprake meer te zijn. Het zou voor het grootste gedeelte bestaan uit niet-Engelsche Joden. En volstrekt niet zoo pro-Engelsch zijn. Daarvoor wil Engeland niet betalen. En wij kunnen het niet betalen. Men wil nu een nationale militie: Arabieren en Joden. Maar dat loopt op vechtpartijen uit. Met het einde van de maand eindigt de bestaanstijd van het Joodsche Regiment. Wat dan? Het blijft nog bij betuigingen vóór en tegen het anti-Zionistische congres der Arabieren te Haïfa. De notabelen van Tiberias hebben hun instemming betuigd. Die van Berseba, dat een braven gouverneur heeft, zijn tegen. Een aantal hoofden uit het Jordaandal hebben geprotesteerd tegen de Zionistische electrificatie-plannen. En Transjordanië? Wat met Transjordanië? Er is geen Engelsch leger. Er zijn een paar Engelsche adviseurs. Sommigen achten een Engelsche bezetting en een inlijving bij Palestina aanstaande. Anderen denken, dat Emir Abdullah, de broer van Emir Feisoel, er koning zal worden. Feisoel zal dan koning worden van Mesopotamië. Of misschien van Hedjaz in plaats van zijnen vader, die aftreedt. Nog weer anderen willen van Transjordanië een soort Engelsch-Arabisch protectoraat maken evenals van Egypte ten Oosten van het Suezkanaal. En Syrië? Eerst hebben de Franschen het verbrokkeld in allerlei onmogelijke staatjes. En nu willen zij plotseling de eenheid van Syrië weer gaan herstellen. Men zegt, dat generaal Gouraud bij zijn terugkomst die eenheid proclameeren zal. Hopen de Franschen nog altijd op verwezenlijking van Lord Derby's idee: ontruiming van Palestina door de Engelschen, en vereeniging met een Fransch Syrië. Men beweert, dat Feisoel toch nog weer koning van Syrië zou willen worden. Maar wat met zijnen doodsvijand, generaal Gouraud? Of zou die dan ineens zijn doodsvriend worden? De Fransche pers verzet zich al tegen een koningschap van Feisoel in Mesopotamië. Het lijkt soms alsof Frankrijk en Engeland in Voor-Azië allerlei mogelijkheden willen scheppen om elkander desnoods onaangenaam te zijn. Engeland gebruikt daarvoor Emir Feisoel met zijn broers: Arabië, Mesopotamië, Transjordanië. En Frankrijk-Syrië. De censuur onderdrukt iedere anti-Fransche uiting in de Syrische pers. Maar er wordt een geduchte anti-Engelsche Zionistische propaganda gevoerd. ‘Ja’, zegt de Hooge Commissaris Robert de Caix dan doodonschuldig, ‘wij hebben de San Remo-verklaring medegeteekend, en wij hebben een onbegrijpelijke sympathie voor het Zionisme. Maar wij kunnen de nationale gevoelens van onze bevolking niet onderdrukken.’ En zoo heel terloops verklaart de heer De Caix dan ook nog, dat er aan de Noordgrens tusschen Palestina en Syrië niets veranderd zal worden. Met de Kemalisten vrede. Geen wonder. Ze mochten zich anders eens vereenigen met de familie Feisoel. De Turken kunnen nu Aintab terugkrijgen, dat de Franschen pas met zooveel moeite hebben veroverd. Geheel Kilikië. Alexandrette niet. Maar daar krijgen zij toch handelsvoordeelen. En wij wachten hier verder maar rustig af. Het is alles min Allah. | |
VIII.Allerlei. Er wordt een tentoonstelling gehouden van moderne landbouwwerktuigen. Heeft Holland hiervoor geen markt noodig? In eene vergadering van de Zonen van Benjamin is geroepen: ‘Leve ‘Doar Hajom!’. De Mopsen maken twisten te Jaffa en te Petach-Tikvah. De Kadi van Jeruzalem bezoekt den Rabbijn Kuk. Een nieuw strafwetboek voor Eretz-Israël in bewerking. De Regeering benoemt eenen Joodschen inspecteur voor de Joodsche scholen. Misschien komt er Regeeringssubsidie. Petach-Tikvah wordt aangesloten aan het spoorwegnet. Baron Edmond de Rothschild geeft het geld. De regeering garandeert rente en aflossing. Niets is de groote politiek te klein. Men zegt, dat de Fransche concessionaris het licht op den Carmel bij Haïfa verwaarloost om de haven van Beiroet te bevoordeelen. De buitenlandsche Joden zijn niet allen tevreden over een inderdaad juridisch-merkwaardige paragraaf in het verdrag van Sèvres (No. 129), volgens welke alle niet-Turksche Joden, die in Palestina blijvend gevestigd zijn, vanzelf hun nationaliteit verliezen en Palestinensische onderdanen worden. Het is inderdaad een juridisch-merkwaardige paragraaf voor de onderdanen van die landen, die bij het verdrag van Sèvres geen partij zijn geweest. |