Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendIX.De verhouding tusschen de rabbinale gerechtshoven en de niet-orthodoxe vredesgerichten zal ook moeten worden geregeld. Want de Joodsche socialistische arbeiders zullen zich niet laten dwingen om hunne quaesties van familie- en erfrecht te brengen voor rabbinale colleges. Ze zullen ook wel niet gedwongen worden. De eenige, die men dringt en dwingt is de Agoedath Israël-orthodoxie. Het Jeruzalemsche vredesgerecht bestaat nu juist een jaar. Zal het blijven bestaan, of zal het bij gemis aan geldmiddelen moeten ophouden? Er zijn in dit jaar 358 processen gevoerd over een bedrag van 9600 pond. Dat is ruim zeven en twintig pond per proces. Maar men procedeert hier dan ook goedkoop. In het geheel is niet meer dan tachtig pond ontvangen van de procesvoerende partijen. De Jischoeb betaalt zijn eigen rechtspraak al evenmin als zijn eigen onderwijs. Alles steunt nog op subsidies van de Zionistische Commissie en van het Amerikaansche Relief. | |
X.En de duurte? Wij hooren overal van groote prijsdalingen. Hier bemerken wij er nog heel weinig van. ‘Het zijn hier geen hooge prijzen. Het zijn rooversprijzen’, schreef de Palestine Weekly onlangs. De Regeering probeert te doen. De kooplieden moeten hunne eetwaren van prijzen voorzien. Onlangs is een koopman veroordeeld tot vijftig pond boete, die benzine, gekocht voor vijf en tachtig, had verkocht voor honderd en vijf en twintig piaster het blik. Er is een ordonnantie uitgevaardigd op de coöperatieve vereenigingen. En men verwacht daarvan een opbloei. De Joodsche volksraad heeft de Joden opgewekt zich te verzetten tegen de rooverspolitiek der kooplieden. Een soort van koopers-staking. ‘En hoe duur is alles dan wel?’ zult gij nu vragen. Wel, gij weet, dat een rotel drie K.G. is en verdeeld in twaalf okia. Een Egyptisch pond is ongeveer vijf percent meer dan een Engelsch en verdeeld in honderd piaster. Verleden week waren de prijzen aldus: een rotel rijst, zestien en een half piaster; honderd eieren honderd twaalf; vleesch acht piaster een okia; visch vijf piaster een okia; versche melk twee en twintig piaster een rotel; brood elf en een half piaster een rotel; zeep drie en dertig piaster een rotel; tomaten tien; houtskool zeven; olijfolie dertig. Waarom is alles dan zoo duur? Wel, de gewone redenen, van over de geheele wereld. Maar bovendien, alles komt hier over Egypte. Dubbele winsten, dubbele kosten, tijdverlies. We hebben directe verbindingen noodig. En dan, los van Egypte. Ook van het dure Egyptische geld. Dat wil zeggen: los van Egypte, als dat mogelijk is. Nu nog niet. Er is den laatsten tijd veel te doen geweest over de brug, een militaire noodmaatregel over het Suezkanaal. De Kanaal-Maatschappij verlangt, dat de brug weggaat. En men schijnt dat nu met Januari te willen doen. Er wordt zelfs over gedacht den geheelen spoorweg door de woestijn op te geven. Hij is indertijd haastig door de militairen aangelegd. En hij eischt nu telkens herstel, vooral aan de bruggen. En in den regentijd. Aan den anderen kant zou het opgeven van dien spoorweg een groot nadeel zijn voor Palestina. En wellicht ook strategisch nadeelig. | |
XI.Een Joodsch-Nationaal Tehuis. Wat zal het mandaat ons brengen? Komt hier een Joodsche autonomie of een al meer en meer verjoodschend Palestina? De opbouw van een joodsche autonomie vraagt natuurlijk veel geld, en dat hebben wij niet. Integendeel gaan wij een zwaren winter tegen. Het Amerikaansche reliefcomité is genoodzaakt zijn uitkeeringen te verminderen. Iedere maand zal een zesde worden gekort. En men denkt na een half jaar geheel te staken. Wat dat beteekent, kan alleen iemand beseffen, die hier leeft. Wie zal voor onze 4000 weezen zorgen? Wie zal onze gasthuizen betalen? Moet het Huis ‘De Poorten der Gerechtigheid’ worden gesloten? Wie zal de uitkeeringen doen aan zooveel weduwen, zwakken en ouden van dagen? De leerlingen van de Kweekscholen krijgen steun van het Relief. Eveneens de leenbanken. De Amerikaansche steun is niet altijd verstandig aangewend. Maar het ophouden is een bittere ramp. De crisis. Wij beginnen ze nu toch geducht te gevoelen. Een crisis ook in Amerika. Wat kunnen de Amerikaansche Zionisten? En wat willen zij? Een afscheiding van de wereldorganisatie? Ze zeggen telkens van neen. Maar ze doen telkens van ja, gelijk de Jewish Chronicle terecht opmerkt. Een dag of veertien geleden is hun congres te Buffalo geopend. Oessiskin heeft een telegram gezonden, waarin hij op eenheid aandrong. In dien zin sprak ook de voorzitter, rechter Mack. Maar, zegt hij, ‘dat wil niet zeggen, dat alle arbeid op ééne plaats gecentraliseerd moet zijn. Wij willen niet afscheiding, maar vrijheid.’ Eenstemmig werd een motie van vertrouwen aangenomen in Brandeis, die niet aanwezig was. Natuurlijk is de Daar Hajom daarover zeer verheugd. Kapitein Aronssohn heeft er een hoofdartikel: ‘De overwinning van Brandeis’. De Amerikaansche oppositie onder leiding van prof. Frankfurter heeft het blijkbaar afgelegd. Blijkbaar zal de Amerikaansche organisatie nu zelfstandig en intensief aan het werk gaan. Dr. Weizmann heeft zijn bezoek aan Amerika uitgesteld tot na de vergadering van Buffalo. Amerika kan nog veel doen. Vooral als dr. Weizmann er in slaagt tot samenwerking met Brandeis te komen. | |
XII.De crisis. Vooral het onderwijs komt nu in groote moeilijkheden. De toestand is nu ongeveer zoo: er zijn 110.000 Mohammedaansche schooljarige kinderen. Daarvan in scholen betaald door de regeering 9000. Gesubsidieerd door de regeering 2000. De rest wandelt. De meeste Christenkinderen gaan naar bijzondere scholen, dikwijls monniken- en nonnenscholen. De meeste Joodsche kindoren gaan naar Zionistische scholen. Daarbuiten staan nog de Talmoedscholen; die van de Amsterdamsche Pekidiem; die van de Alliance; de groote Evelina de Rothschildschool. De Regeering betaalde het laatste jaar voor onderwijs meer dan 50.000 pond. De Zionistische onderwijsraad betaalt voor honderd en elf scholen met bijna 12.000 kinderen meer dan 100.000 pond. Behalve nog de algemeene administratiekosten. De Regeeringsscholen zijn feitelijk Mohammedaansche scholen. De Joodsche kinderen gaan er niet heen om de taal en den godsdienst. De Christelijke kinderen om den godsdienst. Ook is het onderwijs er laag. De Joden betalen dus wel belasting, en hunne scholen krijgen geen cent. Sir Herbert wil nu de Joodsche en Christelijke scholen wel subsidieeren, maar eerst moet het Arabische onderwijs op een hooger peil worden gebracht. Daarover is nu in Joodsche kringen nogal wat ontstemming. En als een niet-Joodsche landvoogd dit had gedaan! De Amerikaansche Zionisten willen voor het onderwijs niet betalen. Vandaar, dat wij eigenlijk niet goed weten, hoe het gaan moet. De laatste zitting van den Onderwijsraad. En een openingsrede van Oessiskin. De crisis knauwt natuurlijk het onderwijs zeer. Maar afgescheiden daarvan moet toch de Jischoeb zooveel mogelijk zijn eigen onderwijs betalen. Dr. Luria heeft een jaarverslag uitgebracht. Men had gehoopt op uitbreiding van onderwijs. Vooral ter hebraïseering van de nieuw-aangekomenen. Maar de crisis dwingt tot beperking. Men kan de verhoogde onderwijzerssalarissen niet betalen. Het salaris blijft, zooals het was. De Onderwijsraad zal den Volksraad vragen de Deputatenvergadering voor te stellen een aparte onderwijs-belasting in te voeren. Men zal aandringen bij de Regeering op subsidie. Voorts heeft de Onderwijsraad een uitvoerig memorandum gericht aan de delegatie De Lieme-Simon-Szold, die hier voor onderzoek en verbetering uit Londen is overgekomen. Zij betoogen daarin, dat bezuiniging op het gebied van onderwijs niet mogelijk is, wanneer wij willen, dat Eretz-Israël een geestelijk centrum zal zijn. Bovendien, zoolang de Joden numeriek in Palestina in de minderheid zijn, moeten zij zorgen geestelijk de meerderen te blijven. Men kan het onderwijs niet beperkt houden binnen den kinderleeftijd en binnen de schoolmuren. De herleving van de Hebreeuwsche taal en de hebraïseering der nieuw-aangekomenen eischen ook onderwijs aan volwassenen, waarvoor op het budget ook flink wat was uitgetrokken. Er moet geld zijn voor meer en beter leermiddelen. Er moeten Hebreeuwsche leerboeken worden samengesteld. De salarissen van de onderwijzers zijn volstrekt niet in overeenstemming met hun zware en gewichtige taak. Velen hebben al sinds jaren schulden moeten maken. En zij komen er niet uit. Men spreekt nu zelfs nog over salaris-verlaging. Misschien zal de Zionistische Organisatie het geheele onderwijs aan den Palestina-Volksraad overdoen. En zich bepalen tot het geven van eene subsidie. Bijvoorbeeld 50.000 pond per jaar. | |
XIII.De delegatie De Lieme-Simon-Szold. Een oratio pro domo. Ik heb, toen de delegatie hier zou komen, geschreven: ‘Wij hooren nu, dat zij slechts een korten tijd hier zullen zijn. Verstandig. Heel verstandig. De organisatie betaalt. En zij hebben een prettige reis. Wij worden hier grimmig bij dat dilettantistisch geknoei.’ Een inzender heeft naar aanleiding van dezen zin een boos ingezonden stuk in de courant geschreven: ‘lichtzinnig, of erger; verdachtmaking; enz.’ Welnu: wij zien elkander nu eens vlak in de oogen. En gij vraagt mij, of er dan door allerlei menschen, groot of klein op kosten van onze Zionistische fondsen overbodige reizen worden gemaakt. Dan zeg ik: ‘ja’. Er is daar in de Jewish Chronicle al meermalen over geklaagd. Trouwens, al die reizigers zelven gaven het grif toe. Alleen hun eigen reizen vinden ze altijd absoluut noodig. Ik zal nu geen oude gevallen bespreken van allerlei reizen en subsidies: Jellin, Mejuhaz, Jacob Meïr, Rubeni, Landman. Ik laat dat. Ik blijf bij de delegatie De Lieme-Simon-Szold. Welke opdracht de delegatie precies had is niet officieel bekend gemaakt. Ze zijn den meesten tijd in Jeruzalem gebleven. Ze hebben vergaderd links en rechts. Ze hebben een autotocht gemaakt naar Galilea. Een brief uit Haïfa in Haäretz No. 423 zegt, dat de delegatie precies een kwartier in Haïfa is geweest. En met niemand heeft gesproken. De delegatie heeft een rapport opgesteld. Zal dat rapport worden gepubliceerd? Geheel zonder terughouding? Daar hebben wij toch recht op. Behalve de drie leden zijn twee secretarissen medegekomen. Dr. Sonne en Singer. Dr. Sonne was hier vroeger leeraar. Wat hij mede moest doen, weet letterlijk niemand. De Zionistische Commissie heeft hier een geheele secretarie en had wel iemand ter beschikking gehad. Iedereen, behalve de profiteerende en geblameerde kliek zelf, klaagt over deze dingen. En dat in eenen tijd nu men zijn onderwijzers geen behoorlijk salaris kan betalen. De weezenverzorging moet inkrimpen. Noodzakelijke instituten sluiten. Ik wil niets liever dan ophouden met het schrijven van onaangename dingen. Maar de profiteerende en geblameerde kliek moet beginnen. | |
XIV.Van den beginne af heb ik tegen de Zionistische Commissie geschreven. En ik geloof, dat de gebeurtenissen mij gelijk hebben gegeven. Ze bestaat niet meer. Van politiek werk, waarmede wij ons, zooveel overbodige vijanden hebben gemaakt, merken we ongeveer niets meer. Het intelligence-department, dat spionneerde onder de Arabieren, is opgeheven. Allerlei overbodig intellect is verwijderd. Het is nu een bureau voor Zionistische zaken, zooals wij vroeger onder eenen anderen naam ook hebben gehad. De commissie heeft nu een verslag uitgebracht. Dr. Josef Klausner, de leider der jongere Achad Haämisten, vriend van Oessiskin, heeft dit rapport zeer gunstig besproken in een aantal hoofdartikelen van ‘Haäretz’. Oessiskin wordt zeer geprezen. Van verkwisting is geen sprake. Heeft de Commissie niet meer gedaan, dan was het, omdat zij in de gegeven omstandigheden niet meer kon doen. Het is niet waar, dat voor de kewoetsoth, de coöperatieve arbeidersgroepen, te veel geld is uitgegeven. Als de Joodsche kolonisten maar meer Joodsche arbeiders en minder Arabische namen, dan waren de kewoetsoth minder noodig. Voor de immigranten heeft de commissie gedaan, wat zij doen kon. Er zijn in het verslagjaar 7000 immigranten aangekomen, waarvan 6000 in de Palestinensische maatschappij zijn opgenomen. Niet meer dan 250 nieuwen hebben het land weder verlaten. De Commissie heeft voor de immigranten 25.000. Noodig zijn ook de uitgaven voor vredesgerechten, de Joodsche stads-raden, het Volkshuis, het persbureau enz. Uitgaven voor onderwijs en de Hebreeuwsche taal zijn een nationaal belang. Eveneens subsidies aan de Joodsche politie-agenten, die zonder dat van hun salaris niet kunnen bestaan. | |
XV.De opbouw. De bekende Duitsche Zionist Davis Triesch is hier aangekomen. Hij heeft in een paar artikelen in de pers zijne gedachten uiteengezet. Maar 't is alles vaag en ver. Wij willen het levende, bedrijvende, werken zien. Misschien zal de bouwmaatschappij ‘Habonéh’, dat ‘de Bouwer’ beteekent, ons het werk geven. Ze hebben hier een bureau geopend. En plannen gemaakt voor verschillende typen van huizen. De plannen zijn mooi en goedkoop. Een goed huis voor duizend tot twaalfhonderd pond. En misschien minder als de prijzen van de bouwmaterialen dalen. Vijftig procent crediet. Een werkmanswoning 275 pond op afbetaling. Er zullen in Haïfa en in Jeruzalem steenhouwerijen worden geopend. Men heeft plan voor 600 huizen, waarvan 200 dadelijk na den regentijd. Eenige weken geleden hoorden wij ineens, dat Baron Edmond de Rothschild een spoorweg zal laten aanleggen, waardoor Rischon le Zion en Petach Tikvah aangesloten zullen worden bij het spoorwegnet. Dit zal natuurlijk de verzending van de sinaasappels zeer vergemakkelijken. Regeeringswerk aan de straatwegen is er wel. Maar een Jischoeb van wegwerkers is geen ideaal. Wat wij ons gedroomd hebben, een mooie, vrije, Joodsche boerenstand, daarvan zien wij nog niets. De zonen van de Joodsche kolonisten kunnen zich niet eens vestigen bij gebreke van land en van credietmiddelen. Zij landverhuizen. De toestand van de werklieden aan de wegen is den laatsten tijd veel verbeterd in de omgeving van Haïfa. Onder de werklieden zijn goede en slechte. De slechte probeeren nog al eens te profiteeren. Trekken de lijn. Melden zich ziek. Enfin, alle dingen, die in Holland nooit gebeuren. Men is nu ook aan het wegwerk begonnen in de buurt van Hebron, waardoor een betere verbinding met Jaffa mogelijk is geworden. | |
XVI.De staking aan het wijnwerk te Rischon le Zion is voorloopig opgeheven. In afwachting van de beslissing van scheidslieden, waarvan men verwacht, dat zij gunstig voor de arbeiders zal zijn. Aan de bonbonfabriek te Jaffa wordt nog gestaakt. In een vergadering te Haïfa gehouden, is, niet zonder stormachtige incidenten, de grondslag gelegd voor eenheid van alle arbeiders. Er waren vier partijen: ‘Achdoeth Haawodah’ = Eenheid van Arbeid, de internationaal getinte partij. ‘Hapoël Hazaïer’ = De jonge arbeider, de nationaal getinte partij. Voorts: ‘Hé-chaloetz’=de Pionier en ‘M.P.S.’, die wij Mops noemen. Dat zijn de vrienden van de Derde Internationale. Zij spreken Jiddisch en maken spektakel. Deze vier partijen hebben in de verschillende steden gedelegeerden gekozen voor dat eenheidscongres. Aan de stemmencijfers kunnen wij de invloeden zien. In Jeruzalem respectievelijk 195; 176; 31 en 24. In Haïfa 120; 85; 24 en 43. Het aantal afgevaardigden 37; 28; 19 en 6 Mopsen. De verkregen eenheid zal de macht van de arbeiders natuurlijk wel vergrooten. Ook in de Deputatenvergadering en den Volksraad. De patroons beginnen zich nu ook te organiseeren. Wij zullen dus hier mettertijd wel weer arbeidsconflicten krijgen. In Egypte en Syrië zijn ze er reeds dagelijks. Er wordt nu gevraagd om een Departement van Arbeid, sociale wetgeving, regeling van het arbeidscontract, arbitrage bij stakingen. Enzoovoort. | |
XVII.De arbeiderskeuken. Dat is een van de weinige dingen, die hier goed gaat. Een mooi huis op een mooien stand. Geen subsidies, geen deficieten. Een goed midddagmaal voor tien piasters. Maar helaas, het eten is er niet ritueel en de Sabbath wordt er ontwijd. De orthodoxie staat nu op haar pooten. Men wil protesten houden. Optochten. De rabbijnen hebben protestbrieven geschreven. Maar het eenige, wat de orthodoxie had moeten doen, dat is een keuken maken, zonder subsidie en zonder deficiet, minstens even goed en minstens even goedkoop, dat doen zij niet. Men heeft er nu de politiek ingehaald. Een aantal orthodoxen hebben van de orthodoxe leden der Deputaten-vergadering, den Volksraad en de Joodsche stadsraden verlangd, dat zij zich uit die colleges zullen terugtrekken, zoolang de keuken niet wordt gevoerd volgens de Joodsche wetten. Maar zóó ver zal het wel niet komen. De Volksraad is juist bezig zich te bevestigen. Men heeft 500 pond noodig voor de eerste zes maanden. En die worden nu opgebracht door vrijwillige giften. Ieder een shilling. ‘De Rots van den Jischoeb’ noemen wij dat hier met den eenvoud, die ons zoo lief is geworden. De inzameling heeft men gehouden juist in de week van het Inwijdingsfeest. En dat heeft weer aanleiding gegeven tot allerlei gepaste en ongepaste toepasselijkheden. Men kan vragen, of een zóó noodlijdende bevolking als de onze, eigenlijk wel het recht heeft, zoo maar 500 pond te beleggen in zoo een Volksraad. Maar men kan het ook niet vragen. En dat doen wij dan maar weer. | |
XVIII.Het Joodsche legioen. De lievelingsgedachte van Jabotinsky. Voorloopig is het nog bestendigd. Er zou den vijfden December eene nieuwe werving beginnen. Maar wij hooren er nog weinig van. Voor ons nationaal gevoel is het Joodsche Legioen natuurlijk iets heel aardigs. Maar onze Arabische vrienden beginnen een Arabisch legioen te eischen op dezelfde voorwaarden. Ten slotte nog iets over de opgravingen bij Tiberias. Prof. Schlousz is daar geweest. Hij heeft overblijfselen van huizen en synagogen gevonden. Vaatwerk en munt, die van groote waarde zijn voor de kennis van Tiberias in de Talmudische tijden. | |
XIX.En wat doen onze Arabische vrienden? Over de vrijmoedigen van Sechem heb ik u reeds geschreven. In Haïfa is men ook vrijmoedig. Overigens is het hier rustig. Men spreekt over vermindering van het bezettingsleger. En dat kan misschien, nu de verkeerswegen zooveel verbeteren. Frankrijk heeft kans gezien nog een zelfstandig staatje in Syrië te scheppen: het gebied der Drusen. Een groep Syriërs heeft bij den Volkerenbond geprotesteerd tegen de verbrokkeling van Syrië. Het ministerie te Damascus is weder afgetreden, omdat een ministerie voor het kleine staatje Damascus geen zin heeft. De stemming in Syrië is sterk tegen de Franschen. Er is wel een strenge censuur op de couranten. Maar af en toe lekt er iets uit. Bijvoorbeeld onlangs de arrestatie van een aantal hooge Syrische officieren. De emir Feisoel in Londen. En daar goed ontvangen door den Koning en de Ministers. En wat na de nederlaag der roode legers in Polen zoo ver leek, dat komt nu weder heel dichtbij: Bolsjewiki-Mustapha Kemal Pascha-Arabieren. Er komt al weer toenadering tusschen Mekka en Konstantinopel ook. Een broer van den Emir Feisoel moet in Angora geweest zijn, om zakgeld te halen. En daar heeft men Russisch goud. Zóó kenteren de dagen. Half Jeruzalem is aan de influenza ziek. En de onderwijzers hebben nog niet het salaris gehad, dat zij op den eersten van de maand hadden moeten hebben. Gelukkig liggen op den berg Scopus de eerste steenen van de Hebreeuwsche Universiteit. |