Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 182 Joodsche constituanteGa naar margenoot+Ga naar voetnoot*)Laat ik maar dadelijk zeggen, dat wij elkander gekregen hebben. De Joodsche Constituante is bijeen geweest. Men heeft zoo iets altijd gewild: organisatie van de geheele Joodsche Palestina-bevolking. Voorbereidende vergaderingen zijn reeds gehouden, toen nog lang niet het geheele Land van de Turken bevrijd was. Maar de Vergadering is vertraagd. De politieke toestand is veel langer onzeker gebleven, dan vroeger iemand had gedacht. En het Vrouwenkiesrecht met het verzet van de orthodoxie. Ten slotte de verkiezingen onder hoogdruk van de Paaschonlusten. Een felle vijandschap tusschen de Joden en de Engelsche Regeering. Men wilde een vergadering als een protest-vergadering. Een felle veldtocht van de dagbladen. Doodeenvoudig: wie niet meedoet, verzaakt zijn plicht. En wie tegenwerkt, is een volksverrader. De zwakke, ijdele Rabbijn Kuk onthield zich op een wijze, die altijd nog een soort van deelneming was. De Mizrachie, als Vereeniging, bestaat niet meer. Ledenvergaderingen werden niet gehouden. Evenmin een jaarvergadering. Het Bestuur kiest zich zelf. En de heer Fischman, onze betaalde propagandist, die zonder eenige contrôle over het Amerikaansche geld beschikt, heeft natuurlijk medegedaan. Daarover straks. Er is goed gestemd. Zeventig, tachtig procent van alle kiezers. Op vele plaatsen zijn alle kiezers opgekomen. Of dat thans ook nog gebeuren zou, is een vraag. Maar het geeft aan de Constituante min of meer een moreel recht te spreken in naam van het Palestina-Jodendom. Alles leek nu voor de Constituante zoo goed mogelijk na de afkondiging van het Engelsche mandaat en de benoeming van Sir Herbert Samuël. En toch is de Joodsche Constituante onder zeer onaangename en pijnlijke omstandigheden bijeen geweest. Al is het verloop dan ten slotte nog meegevallen. | |
II.Eenerzijds de crisis van het Zionisme. Geen geld. Wat geeft het, of de constituante allerlei maatregelen voorschrijft, wanneer het geld voor de uitvoering ontbreekt? Anderzijds had nu juist de Jischoeb zich sterk kunnen organiseeren. Voor samenwerking met de Regeering en de Zionistische Organisatie. Zoo noodig ook voor verzet tegen beiden. Men had het groote probleem goed onder de oogen moeten zien: of een sterke, zelfstandige Joodsche autonomie, of een al meer en meer verjoodschend Palestina. Met een grens van joodschheid, zooals Polen Poolsch is. Niet, zooals Engeland Engelsch is, gelijk onze propagandisten zeggen. Dat bereiken wij met eene Arabische bevolking van zes-zevenhonderd duizend toch niet. De constituante. Naarmate de vergaderingsdag dichterbij kwam, nam het enthousiasme ervoor af. En werd de geheele zaak een wilde, verwarde twist. Weer de tegenstelling: de Amerikanen tegenover de Zionistische Commissie. Brandeis tegenover Oessiskin. De Amerikanen worden gesteund door het dagblad ‘Doar Hajom’. Zij willen niet de heerschappij van de Achad-Haämistische Russen. Niet de coöperatieve arbeidersgroepen, de zoogenaamde kewoetsoth. Zij willen meer macht aan de ingeboren Sefardische landsbevolking. Particulier kapitaal en particulier initiatief. Immigratie niet alleen uit Oost-Europa, maar ook uit Noord-Afrika en Azië van Marokko tot Bagdad. Een Arabisch-sprekende Joodsche bevolking, die zich hier veel gemakkelijker aanpast. Oessiskin. Zondebok en twistappel. Hij is tegen de kewoetsoth als blijvenden vorm. ‘Doar Hajom’ beschuldigt Oessiskin, dat hij de arbeiderspartijen in de quaestie van de kewoetsoth tegemoet komt, alleen om hun steun in zijn strijd met Brandeis. Oessiskin wordt door dik en dun gesteund door het tweede dagblad ‘Haaretz’, onder leiding van den schrijver L. Jaffe, lid van de Zionistische Commissie. Ten slotte hebben wij hier een hatelijk getwist gezien tusschen de twee dagbladen. ‘Roode Pers’ en ‘Gele Pers’ zijn hier geen scheldwoorden meer. Het begint héél onschuldig. Een betoog, dat de constituante in de veranderde omstandigheden niet meer noodig is. Een interview in ‘Doar Hajom’ met G. Bublik, invloedrijk Joodsch schrijver uit Amerika, leider van Mizrachie tegen de Zionistische Commissie, tegen de kewoetsoth, tegen de linksche partijen, vóór de Joodsche boeren, tegen de constituante, vóór Sefardische immigratie, tegen, tegen, tegen Oessiskin. Een dag daarna weer een hoofdartikel. Hoe moet Palestina opgebouwd worden? Zakelijk, Amerikaansch, koopmansch. Niet van liefdadigheidsgeld. Geen wonder, dat Oessiskin toenadering zoekt tot de arbeiderspartijen. Ze zijn allemaal ‘schnorrers’. In plaats van de oude orthodoxe ‘chaloeka’ hebben we een nieuwe gekregen. De ambtenarij van de Zionistische Commissie en de deficieten-makende kewoetsoth van de arbeiderspartijen. Geen dag daarna weer een aanval op het Voorloopig Bewind, dat de Constituante met geweld doorzet. Zien ze het gevaar niet? Nu zullen de Arabieren zeker weer met hun agitatie beginnen. Ze zullen dit zeggen. Ze zullen dat zeggen. ‘Provocateurs’, sist de Haaretz’: ‘moet gij slapende Arabieren wakker maken?’ Maar de zaak wordt doorgezet. Ter bestrijding van de kosten wordt man en man verzocht een shilling te betalen. De padvinders zullen 't ophalen. Dr. Thon, Ben-Zewi en David Jellin brengen een bezoek bij Sir Herbert om hem over de constituante voor te lichten: kiesreglement, deelneming, dagorde enz. ‘Doar Hajom’ brengt het antwoord van Sir Herbert met een witte vlek van vier regels. Censor? In ‘Haaretz’ is die vlek met den mantel der liefde bedekt. Naarmate dan de fatale dag nadert, worden de couranten feller: ‘Wij beschuldigen’, schrijft de ‘Doar Hajom’. Wie, wat en hoe? Het Voorloopig Bewind, omdat het de Vergadering bijeenroept vlak na de feestdagen, gedurende welke de couranten niet verschijnen. Oessiskin, de IJzeren Man, dat hij de constituante wil gebruiken tegen Brandeis. En een enquête. Prof. Schlousz en Ben Jehoedah zijn er tegen. Dat zullen ze ontgelden! Eigenlijk is er iets oneerlijks in dien tegenstand. Nu de vergadering veel linkscher is geworden dan velen gedacht hadden, wil men er eigenlijk wel af. De rabbijn Kuk heeft iets nieuws. Eerst moet Sir Herbert verklaren, dat de Vergadering noodig is. En dan moeten nog de eischen van de orthodoxie worden ingewilligd. Practisch komt dat hierop neer, dat de orthodoxen van den rabbijn Kuk niet zullen gaan. Hierop een scherpe open brief van dr. Thon, den Voorzitter van het Voorloopig Bewind aan den rabbijn Kuk. Wij peinzen. Wat zal deze zwakke, beginselenlooze geleerde doen? Natuurlijk omgegaan! Toch is het wel goed, dat de kok en de keukenmeid eens kijven. Nu hooren wij tenminste, waar onze boter is gebleven. Wie heeft het voorloopig bewind eigenlijk gekozen? Hoeveel geld heeft het ons reeds gekost? Hoeveel heeft de constituante ons reeds gekost? Hoeveel kost ons de kliek van ambtenaren aan salarissen en aan toestopperijtjes? Een oogenblik schijnt het, dat ‘Doar Hajom’ het gaat winnen en dat de vergadering niet zijn zal. Hij publiceert met kopletters, dat de twee groote koloniën Rischon-le-Zion en Petach Tikwah niet mee zullen doen. Neen zegt ‘Haaretz’, men kan zijne afgevaardigden niet verbieden zitting te nemen. Bovendien is een besluit tegen de constituante genomen door een kleine minderheid van burgerlijke kolonisten. Evenals in Zichron Jaäcob. En de zaak wordt doorgezet. Maar in welk een wonderlijke atmosfeer! Rechtsmacht zal de vergadering niet hebben. Alleen zedelijken invloed. Daarvoor is in de eerste plaats noodig, dat een zoo groot mogelijk gedeelte van de bevolking deelneemt. Maar niemand wil de eerste zijn om te gaan. Mizrachie zal gaan als de orthodoxen gaan. De Sefardiem gaan als Mizrachie gaat. Enzoovoort. Enzoovoort. Men is doodsbang voor conflicten en schandalen. De linksche partijen zullen wachten tot later. Men zal geen politiek bespreken, en geen godsdienstige quaestie. Wat dan wel? Och, ten slotte is de hoofdzaak voor Oessiskin en voor de arbeiderspartij, dat de vergadering zijn zal en dat zij zonder schandalen zal zijn, zoodat ‘Doar Hajom’ zijn zin niet krijgt. Het voornaamste zal wel zijn de verkiezing van een Volksraad in plaats van het Voorloopig Bewind. De Volksraad zal het werk doen. Met die constituante van tweehonderdzestig leden, meerendeels volkomen onontwikkeld, is in 't eerst toch niet te werken. | |
III.En de orthodoxie, wat heeft de orthodoxie gedaan? Het is met de orthodoxie een eigenaardig iets. Ze is hier nog wel talrijk, al heeft ze, blijkens de verkiezingen de meerderheid niet. En relatief gaat het aantal orthodoxen achteruit door immigratie van jonge socialisten. Anderzijds: vele Joden in het buitenland, ofschoon zelven niet orthodox levend, willen ongaarne, dat de Palestinensische orthodoxie wordt onderdrukt. Vandaar, dat men de orthodoxen nog min of meer met eerbied behandelt, zonder hun in wezen natuurlijk eenige concessie te doen. Drie groepen van orthodoxie. De strenge Agoedath Israël orthodoxie onder leiding van R. Chaïm Sonnefeld en R.I.I. Diskin. Deze wil, op gronden, die ik reeds heb uiteengezet, niets van de geheele constituante weten. Dan de Mizrachie. Onze betaalde propagandist is héél meegaand. Tijdens de verkiezingen heeft hij, overigens zonder iemand te raadplegen, in naam van Mizrachie eene verklaring gepubliceerd, dat Mizrachie wel aan de verkiezingen zou meedoen, maar dat zijn afgevaardigden niet zitting zouden nemen met vrouwen. Ieder kan die verklaring vinden in de dagbladen uit den verkiezingstijd. Wij hier wisten wel, dat dit een stemmenvangerij was. De afgevaardigden van Mizrachie, drie, zegge drie in getal, hebben wel met vrouwen zitting genomen, zonder het noodig te vinden eenige verklaring af te leggen. Ten derde de orthodoxie van den Rabbijn Kuk. Ze hebben eigene verkiezingen gehouden, zonder vrouwen, maar vroegen toen ook een dubbel aantal mandaten. Een op elke veertig stemmen. Dit is hun gegeven. En een groot gedeelte hunner afgevaardigden is gekomen. Groote vreugde bij de ‘Haäretz’. Maar 't is van korte vreugd geweest. Namens dit gedeelte van de orthodoxie is eene verklaring afgelegd, dat ze deze constituante niet willen erkennen. Dat ze willen medewerken tot de verkiezing van een Volksraad, die binnen zes maanden verkiezingen moet houden voor eene nieuwe constituante zonder actief en passief vrouwenkiesrecht. Nadat die verklaring voorgelezen was, zijn de orthodoxen heengegaan. De drie Mizrachisten zijn natuurlijk gebleven. Geen wonder, dat zooveel deugd van links beloond is. Ofschoon eene fractie van drie leden daarop geen recht heeft, is onze eerste betaalde propagandist in het presidium gekozen. En zijn zelfs onze beide betaalde propagandisten Fischman en Feldman in den Volksraad gekozen. Ofschoon bepaald was, dat elke fractie op tien leden één lid voor dien Raad mocht aanwijzen. Dat is de politieke atmosfeer waarin wij hier leven en stikken. De rabbijn Kuk zal trouwens nog wel eens een keer omgaan, en zijn orthodoxie zal wel afgevaardigden zenden naar den Volksraad. Men houdt hunne plaatsen al open. Toen de orthodoxen, na lang aarzelen, Zaterdagnacht laat in de vergadering kwamen, werden ze begroet met luid handgeklap en met vriendelijke woorden van den voorzitter, den socialist Blumenfeld. En toen ze weggingen? Schreef L. Jaffe, lid van de Zionistische Oommissie in ‘Haäretz’: ‘Deze orthodoxen verlieten de vergadering. Maar niemand lette er op, toen zij één voor één van hunne plaatsen opstonden. Zij gingen en zij verdwenen in den nacht als schaduwen uit het verleden.’ Mizrachie had hier het bindende element kunnen zijn. Maar neen! | |
IV.Donderdagavond 7 October is de Vergadering geopend. De fracties waren als volgt: Achduth Haäwoda: de internationale socialistische Zionistische partij 64; Sefardiem 54, Poëil Hazaier: nationale socialistische partij 48, Jemenieten 25, Onpartijdigen en Vooruitstrevenden 24, Boeren 16; Vrouwenvereeniging 5, behalve enkele vrouwen, die voor de linksche fracties zitten. Mizrachie 3. Drie! Dat is alles, wat op de lijsten van Mizrachie gekozen is. Er zitten in de Sefardische en Boerenfractie ook wel Mizrachisten, maar dat is toeval. Toch zijn de drie Mizrachisten voor de linksche partijen veel waard. Ze zijn lokvogels voor de Kuksche orthodoxie. En geven min of meer de vergadering een recht ook voor de orthodoxie te spreken. Of ze daar volgens de Mizrachistische Idee moesten zitten, dat is een tweede vraag. De openings-vergadering is gehouden in de bovenhal van de school van de Alliance Israélite Universelle. Er zijn vlaggen: Engelsch en Zionistisch. Portretten: Herzl, Weizmann, Oessiskin, Sokolov, Nordau, Rothschild, Balfour, Trompeldor, Jabotinsky. Maar niet Brandeis. Van de Sefardiem vallen op: R. Jaäcob Meïr, gewezen Haham Baschi van Saloniki, R. Ben-Zion Uziël, Haham Baschi van Jaffa. Links: Aronowitz, Sprinzak, Twerski, Schohot en enkele vrouwen. Centrum: dr. Luria, dr. Mossinsohn, Dizengof, Eisenberg. Ook Oessiskin is gekomen. En de burgemeester van Jeruzalem Rageb Effendi Naschischibi, die straks enkele vriendelijke woorden spreken zal. De vergadering wordt geopend door dr. Thon, den voorzitter van het Voorloopig Bewind. De orthodoxen zijn nog niet gekomen, daar de vergadering nog eerst hun speciale verkiezingen goedkeuren moet. Van het vrouwenkiesrecht, actief en passief, zal in geen geval worden afstand gedaan. De dagorde is belangrijk. Laten de partijen vrede onder elkander houden. Het kiesreglement zal worden herzien. De volgende maal zullen minder afgevaardigden worden gekozen. Niet meer dan honderd. Men zal ook niet langer aan elke kewoetsah ook al zijn er geen tachtig kiezers, het recht geven een afgevaardigde te zenden. De vergadering zal een Volksraad kiezen, die de Palestina-Joden zal vertegenwoordigen tegenover de Zionistische Organisatie, de Engelsche Regeering en de Arabieren. Na de openingsrede wordt een brief van Sir Herbert voorgelezen. Na alles, wat men over dien brief gehoord heeft, valt hij nogal mat. Sir Herbert kon niet aanwezig zijn. Maar hij vertrouwt, dat het werk van de vergadering zegen en harmonie brengen zal. Er is een telegram, geteekend door Weizmann en Sokolov, maar niet door Brandeis. Oessiskin spreekt. En de onvermijdelijke David Jellin, mooie taal, mooie uitspraak, maar absoluut leeg. Er worden brieven en telegrammen gelezen uit binnenland en buitenland. Maar niets uit Amerika. De aparte verkiezingen van de orthodoxen worden voor ditmaal erkend. Met de boodschap, dat dit niet een precedent is. Er wordt een presidium gekozen. Eere-voorzitter: de Sefardie R. Jaäcob Meïr, ofschoon de Sefardische fractie niet de sterkste is. Wat de vergadering zijn zal, blijkt al. De linkschen laten in een ijzig zwijgen alles over hun kant gaan. Meestal stemmen ze niet eens. De Jemenieten eischen één der hunnen in het presidium. Krijgen ze hun zin niet, dan gaan ze heen. Natuurlijk krijgen ze hun zin. En naar huis. En zoo gaan de zittingen. Het Voorloopig Bewind krijgt bij zijn aftreden een motie van dank. Een behoorlijke, publieke financieele rekening en verantwoording wordt niet gedaan. De leden van het dagelijksch bestuur der Zionistische Wereldorganisatie krijgen zitting met adviseerende stem. Des Vrijdags gaan alle afgevaardigden naar den Klaagmuur. De dagen gaan. Er worden redevoeringen gehouden over de taak der Constituante, de landelijke en plaatselijke organisatie der Joden enz. Het blijft rustig en gemoedelijk. ‘Haäretz’ zegt, dat de vergadering prachtig slaagt, ‘Doar Hajom’, dat het een caricatuur van een vergadering is. Oessiskin mengt zich in het debat. Wat hij zegt, toont zoo duidelijk het gebrek van onze Palestina-bevolking. Veel praten. Geen goeddoordacht plan opzetten. En niet weten, wat men wil. Oessiskin zegt dat ongeveer zoo: ‘A1 die redevoeringen hebben, theoretisch noch praktisch, waarde. Het Voorloopig Bewind heeft tijd genoeg gehad ons een uitgewerkt plan te geven voor de organisatie van den Jischoeb. Al die algemeenheden over de noodzakelijkheid van organisatie en zóó, die hooren wij al jaren lang. Wij moeten een precies plan hebben, in overeenstemming met den tegenwoordigen politieken toestand. Hoe moet onze verhouding zijn tot de orthodoxen, die zich niet met ons willen organiseeren? Zullen wij zelfstandig blijven, of zullen wij ons politiek met de Arabieren organiseeren, wanneer mettertijd verkiezingen komen voor een algemeen Palestinensisch parlement? Moeten wij het stelsel der evenredige vertegenwoordiging handhaven? En - zoo heel terloops de heel belangrijke mededeeling - dat de vergadering alleen moreele kracht heeft. Geen dwingende.’ De dagen gaan. Niet vele trouwens. Alles heeft slechts geduurd van Donderdagavond tot Maandagavond. Met Vrijdagavond en Zaterdag er tusschen uit. Men is doodsbang, dat er iets gebeuren zal. Een enkele emotie, wanneer de arbeidersleider Aronowitz een aanval op de Joodsche kolonisten doet. Als hij zijn woorden niet intrekt, dreigen de Boeren de Vergadering te zullen verlaten. Dus trekt hij in. | |
V.En de besluiten? De Vergadering proclameert zich als het beslissende orgaan voor de Joden van Palestina, naar binnen en naar buiten. Een nationaal-Joodsche autonomie zal in Eretz-Israël worden opgebouwd. Na het Paaschfeest zal een tweede zitting worden gehouden, die zal vaststellen, hoelang de Vergadering haar mandaat behouden zal. Er wordt een uitvoerend bewind gekozen, de Volksraad. Eén lid op elke tien afgevaardigden. Men zal erkenning door de Regeering vragen. Zooiets als Koninklijke Goedkeuring in Holland. Er mag voor feesten door den Volksraad worden uitgegeven 500 pond per maand, gedurende zes maanden. De Volksraad moet een belastingstelsel uitwerken, een nieuw kiesreglement en reglementen voor het bestuur van de koloniën en de Joodsche bevolkingen in de steden. De Volksraad moet het Joodsche Recht regelen in overleg met rabbijnen en rechtsgeleerden en daaromtrent voorstellen in de tweede zitting doen. De Volksraad moet bevorderen, dat Joodsche bataljons blijven bestaan. Zestig leden hebben een motie voorgesteld van dank aan Oessiskin, dat hij zoovele jaren ten bate van het Zionisme heeft gewerkt. Zij protesteeren tegen de aanvallen, die op hem worden gedaan. Een bepaalde motie van vertrouwen is 't niet. Gestemd wordt ook niet. Maar er wordt geapplaudisseerd bij 't voorlezen. Er worden telegrammen gestuurd aan de Engelsche Regeering, aan Sir Herbert Samuel, aan het Zionistisch Hoofdbestuur in Londen, aan de Amerikaansche Organisatie, aan Baron Edmond de Rothschild. Voorts een proclamatie aan het Arabische Volk: de Vergadering wil vrede en vriendschap met de Arabieren, die ons na staan in verwantschap, in taal en in beschaving. De Volksraad zal in dien geest de zaken moeten leiden. Dr. Bogratsof, onderdirecteur van het gymnasium te Jaffa, vindt 500 pond per maand wel wat veel voor de uitgaven van den Volksraad. Als we 't eens voor 100 pond deden? Neen, zegt Dizengoff, hoofd van den Raad van Tel-Aviv, voor minder gaat 't niet. Onze Raad moet toch zijn stand op houden. Over een geldcrisis praat hier al lang niemand meer. En waarom zou onze Volksraad geen 3000 pond mogen uitgeven? De leden van den Volksraad worden en bloc gekozen op voorstel van het bestuur. Er zitten van de bekenden in: Eisenberg, J. Aharonowitz, Blumenfeld, Dizengoff, Jabotinsky, David Jellin, J. Mejuhaz, J.L. Eisenman, J. Ettinger, J. Ben-Zewi, dr. J. Thon, Twersky, Betsalel Jafé, dr. I. Levy, Ben-Zion Uziël, J. Redler Feldman, mevrouw Kalvarisky, S. Schiller en J. Sprinzak. Geheel dertig. Bekende plaatsvervangers: dr. Biram, mevrouw dr. Hanna Maisel Schohat, A. Rubeni. | |
VI.Zien we nu op alles terug, dan moeten we zeggen, dat het boven verwachting rustig en goed is afgeloopen. Heel democratisch was het niet, alles achter de schermen af te doen. Maar 't ging niet anders. Er is geen twist gezocht met de Amerikanen, al heeft Oessiskin een paar malen scherp gezegd, dat Palestina door idealisten moet worden opgebouwd en niet door kooplieden. Eigenlijk heeft de Vergadering niet veel anders gedaan, dan het Voorloopig Bewind veranderen in den Volksraad. De verkiezingen hebben ons ingelicht over de sterkte van de partijen. Over zes maanden tweede zitting. Wat kan er al in zes maanden niet gebeuren. Ten goed en ten kwade. Maar alles is zoo rustig in het Land, dat wij waarlijk durven hopen op eene rustige ontwikkeling ten goede. En de crisis? Daar zijn we al aan gewend en daar praten we niet meer over. |
|