Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 173 De toestandGa naar margenoot+‘De toestand, zooals hij is’. Zoo heet een serie hoofdartikelen van eenen Sefardischen schrijver in de Doar Hajom. Niet onbescheiden. Wie ziet thans den toestand, gelijk hij is! Maar de groote lijnen zien wij zoo: de Amerikanen en de Sefardiem samen in oppositie tegen de Russen, die de Zionistische Commissie beheerschen. En daar de Commissie, zooals iedereen nu wel toegeeft, een volkomen mislukking is geweest, heeft de oppositie aanvalspunten genoeg. Bovendien weigeren de Amerikanen geld te geven. Wat willen de Amerikanen precies? Daarvoor hooren wij nu allerlei formules. Een: ‘zij willen Palestina zuiver zakelijk opbouwen. Geen socialisatie, maar particulier initiatief en kapitaal’. Dit is niet precies het Pittsburger program. Maar dat schijnt ook niet de meening van de kopstukken weder te geven. Twee: ‘Het Zionisme is een organisatie, niet een regeering. Palestina heeft nu een goede regeering met eenen Joodschen Landvoogd. Naast het regeeringsdepartement zijn geen Zionistische departementen noodig. De Joodsche Vredesgerechten kunnen worden opgeheven. Wij kunnen onze zaken nu gerust voor de Engelsche rechters brengen. Wij behoeven ook geen eigen schoolwezen in stand te houden. De regeering zal wel voor Hebreeuwsch onderwijs zorgen, zooals zij voor Arabisch onderwijs zorgt. Is dat den Jischoeb niet genoeg, welnu, laat ze zelf meer betalen. Maar niet alles noodeloos dubbel: recht, onderwijs, enz.’ De Amerikaan: Brandeis. De Rus: Oessiskin. Zoo wordt Brandeis nu aangevallen door mannen als dr. Mossinsohn, den rector van het gymnasium te Jaffa. Oessiskin door de Sefardische afgevaardigden en het blad Daar Hajom. | |
II.De verschillende Palestinensers, die de Londensche vergadering hebben bijgewoond, beginnen terug te komen. In redevoeringen en in artikelen zetten zij ons den toestand uiteen. Oessiskin in de vergadering van het Voorloopig Bewind. Wat willen de Amerikanen? Beperking van den Zionistischen arbeid tot Eretz-Israël. Meer practisch werk in Eretz-Israël. Er is te veel geestelijk leven, te veel onderwijs. Te weinig eenvoud en arbeid. De Zionistische Commissie verspilt geld als water. Na Oessiskin sprak Josef Aronowitz, leider van den Poeil Ha-saïer, de nationale arbeiderspartij. Hij ziet de oorzaak van de crisis hierin, dat de Zionistische organisatie niet meer is eene democratische organisatie van leden, maar eene organisatie van leiders, die met elkander omgaan als bevriende politici. Daarna dr. Mossinsohn. Hij verdedigt Oessiskin. Wij zelve hebben Brandeis bedorven, door hem, ook in Londen, alles toe te geven en hem nooit verzet te doen gevoelen. Dr. Arthur Ruppin, onze meest bekende econoom, wil een middenweg. De Amerikanen willen een zakelijk beheer? Goed, laten wij hun zelfstandig zekere gedeelten overlaten. Zooals zij nu ook reeds zelfstandig den medischen dienst voeren. Bijvoorbeeld: huizenbouw, bankwezen. Hun ambtenaren kunnen dat dan doen alleen onder Amerikaansche leiding en toezicht. Naar Amerikaansche beginselen. De meer geestelijke waarden, onderwijs, rechtsontwikkeling, kunnen dan aan de algemeene organisatie worden overgelaten of aan landelijke organisaties, die daarvoor gevoelen. Bovendien moet Eretz-Israël zelf alles doen, wat het maar kan. Daarna: Schmarjah Levin, die gedurende den oorlog leider van de propaganda in Amerika is geweest. Hij zegt wijze woorden: de organisatie heeft zich na de Balfour-declaratie ingericht als een complete staat met groote bureaux overal en geweldige uitgaven. Men moet overigens niet denken, dat de Palestina-bevolking alles doen kan. Of dat Amerika alles doen moet. Er zijn nog wel Oosteuropeesche Joden, die kunnen en willen medewerken. Afstand van het onderwijs en van de immigratie moet de organisatie in geen geval doen. Ten slotte heeft Oessiskin nog eens de Zionistische Commissie verdedigd, waarvan hij sinds zijn komst hier in October voorzitter is geweest. Hij ziet de crisis niet als een zedelijke, politieke of geestelijke, maar alleen en uitsluitend als een geldelijke. De Amerikanen zijn vooral tegen het gepolitiseer van de linksche partijen in Palestina. Laat een werkman werken. De Amerikanen zijn tegen de leden en ambtenaren van de Zionistische Commissie, die met de linksche partijen samen meedoen aan politiek, in plaats hun vakwerk te doen. De Amerikanen zijn niet tegen immigratie, maar ze zijn er tegen, dat de immigratie feitelijk in handen is van één socialistische partij, de Poeil Hasaïer. Alle Amerikanen op twee na, waren tegen landnationalisatie. Oessiskin zelf beschouwt de kewoetsoth, de coöperatieve werkers-groepen niet als een blijvenden, maar als een voorbijgaanden bedrijfsvorm. Een soort van leerschool. Voor velen onzer zijn de woorden van Oessiskin eene verrassing geweest. Wij dachten na de Pittsburger conferentie, dat de Amerikaansche Zionisten gladweg socialistisch dachten en wilden. Een nadere uiteenzetting heeft dr. Mossinsohn nog gegeven in eene lezing te Jeruzalem. Toegewijde jongere van Oessiskin. Gedurende den oorlog in Amerika geweest. Brandeis: een groot man, maar die niet diep-nationaal gevoelt. Hij kent het Joodsche Volk en zijn idealen alleen uit de tweede hand. Mossinsohn bedoelt den secretaris Jacob de Haas. Omdat de meeste Amerikanen niet diep-nationaal gevoelen, willen zij den opbouw van Palestina in handen geven van vaklieden, onverschillig of deze wel Zionisten zijn. Zóó krijgt men geen nationaal-strijdbare Jischoeb. Bovendien verwaarloozen zij het Hebreeuwsch en dringen den Jischoeb het Engelsch op. Van hun kant hebben de Sefardiem ook niet stil gezeten. Hunne twee afgevaardigden te Londen: A. Almalaäch en Joseph Mejuhaz hebben hun opvattingen uiteengezet in eene groote vergadering te Jeruzalem en zullen het nog te Jaffa en te Haïfa doen. Almalaäch is ook de schrijver van een serie artikelen in Doar Hajom. Alle schuld heeft Oessiskin. Wegens zijn herbenoeming zijn Henri Sacher en Max Nordau uit het Groot Actie Comité getreden. Oessiskin moet aftreden. En met de Sefardiem moet meer rekening worden gehouden. Er moet ook meer Sefardische immigratie zijn uit Noord-Afrika, Saloniki en den Balkan. Heel duidelijk is ons de toestand, in weerwil van alle uiteenzettingen, nog niet. De Amerikaansche Zionisten te Jeruzalem hebben samen vergaderd. In die vergadering is gesproken door een aantal Amerikaansche afgevaardigden te Londen, thans te Jeruzalem. Maar hunne uiteenzetting was zóó tegenstrijdig, dat de Jeruzalemmer Amerikanen in Amerika nadere inlichtingen hebben gevraagd. | |
III.Het leven gaat. De grenzen van Palestina nog niet vastgesteld. Maar er komt teekening. Sir Herbert heeft het Transjordaansche bezocht. Ziet, hoe voorzichtig. Dit land wordt wel onder Engeland geplaatst. Maar het wordt niet een deel van Palestina. Het krijgt zooveel mogelijk zelfregeering. En de wapens behoeven niet te worden ingeleverd. Zoo worden de Arabieren niet verbitterd en blijft dit land toch een reserve voor ons, wanneer wij geheel het Westjordaansche hebben gekoloniseerd. Bovendien zullen wij thans weder geregeld en zonder hinder graan uit het Transjordaansche kunnen betrekken. Het Noordelijk gedeelte van het Transjordaansche, benoorden de grens van Sykes-Picot, de zoogenaamde Hauran, blijft blijkbaar Fransche sfeer. Sir Herbert heeft geweigerd met hoofden van den Hauran in bespreking te treden. En de Fransche vertegenwoordiger te Damascus heeft daarvan in een officieel schrijven kennis genomen. En Feisoel? Dit was toch gebied van Feisoel? Weg is Feisoel! Zal hij ooit weder Koning van Syrië worden? Of zelfs maar Emir van Mesopotamië? Het Hebreeuwsch zal nu als derde officieele taal worden erkend door alle officieele lichamen. Ook de Gemeenteraden? Die van Jeruzalem, Haïfa en Jaffa hebben zich tot dusverre altijd verzet. Hebreeuwsche postzegels hebben wij al. Dat wil zeggen: de gewone oude zegels van de Egyptian Expeditionary Force. Maar met een opdruk ‘Palestina’ in drie talen Engelsch, Arabisch, Hebreeuwsch. Ze zullen wel spoedig uitverkocht zijn. Overigens gaat de postadministratie den handel in deze zegels tegen. De postambtenaren mogen ze niet afleveren, maar alleen op brieven en drukwerken plakken. Ik heb mij zelven vandaag een verzameling drukwerk en brieven gestuurd, zoodat ik nu alle zegels bezit: een, twee, drie, vier, vijf millièmes, en een, twee, vijf, negen, tien en twintig piaster. Maar het was zwoegen. Intusschen is het posttarief met ingang van 1 September verhoogd. En kondigt Sir Herbert nieuwe maatregelen aan, tegen de duurte. Toch gaan wij wel vooruit. Men zegt, dat Sir Herbert een bevel heeft uitgevaardigd, dat alle Regeeringsambtenaren moeten opstaan, wanneer Hatikvah, het Zionistenlied, wordt gespeeld. Geleidelijk neemt het aantal Joodsche ambtenaren in de lagere en middenrangen toe. Ook sommige van de Zionistische Commissie zijn bij de Regeering geplaatst. En de constituante? Zal zij de macht krijgen bindende besluiten te nemen? En bijvoorbeeld de geheele Joodsche bevolking belastingen op te leggen? Ik heb uit een tamelijk betrouwbare bron gehoord, dat Sir Herbert de constituante die macht geven zal. Daarentegen zullen waarschijnlijk toegang krijgen de candidaten van de volgers van den Rabbijn Koek, die gekozen zijn bij een eigen verkiezing zonder vrouwen. Zij eischen een dubbel aantal mandaten. Een op veertig kiezers. De linksche partijen zullen zich daartegen wel verzetten. Blijft nog de vraag, of deze orthodoxie, in geval van toelating, zitting zal willen nemen met de vrouwelijke gekozenen. En zoo neen: hoe men dat weer schikken zal. Geheel afwijzend tegenover de constituante staat de orthodoxie van R. Chaïm Sonnefeld, de Agoedath Israël Orthodoxie. Zij willen wel verzoeken de constituante de macht tot het nemen van voor allen bindende besluiten, niet te geven. Maar ik twijfel, of zij zullen slagen. Zij hebben, meen ik, de genegenheid van Sir Herbert niet, wien zij zijn voorgesteld als een soort middeleeuwsche zwartzieners en opposanten. Men is nu bezig het geld voor de constituante bijeen te brengen. De leden krijgen per dag eene vergoeding van vijf en twintig piaster, dat is drie gulden, het loon van een werkman. Ik geloof van de geheele constituante niet veel. Ze moet Eretz-Israël opbouwen. Maar de leiders van de organisatie gebruiken haar als een wapen tegen de Amerikanen. Intusschen gaat de immigratie door. Ongeveer weder tweehonderd aangekomen, deze week. Ander werk dan aanleg van wegen is er feitelijk niet. Gelukkig dat dit er nog is. Sir Herbert bewaart ons voor meer dan menigeen weet. Commandant Bianchini? Dood of levend. Men weet het nog altijd niet. Maar in Haïfa is alvast weder ruzie over de inrichting van den rouwdienst te zijner nagedachtenis. |