Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 169 Een crisisGa naar margenoot+Herbert Samuel gaat zijn gang. Heel wijs en voorzichtig. Het mandaat beteekent niet een Joodsch Palestina, maar het wegnemen van hindernissen daartoe. Het is ons vooraf gezegd: de hooge ambtenaren zullen Engelschen zijn. Er zijn er van de week weder zestien benoemd, gouverneurs en onder-gouverneurs. Allen niet-Joodsche Engelschen en gedemobiliseerde officieren der oude administratie. Generaal Storrs, de gouverneur van Jeruzalem, blijft. Bepaalde anti-Zionistische ambtenaren worden wel ontslagen. Bijvoorbeeld: kolonel Stanton, gouverneur van Haïfa, en kolonel Popham, onder-gouverneur van Jeruzalem. Samuel werkt langzaam en voorzichtig in overeenstemming met onze krachten. Voor de kleinere betrekkingen, de posterijen bijvoorbeeld, worden ook plaatselijke Joden benoemd. Gematigd. Sir Herbert gaat ten gebede naar de Synagoge, maar hij zit aan een diner met de leden van de Amerikaansche kolonie, waar het eten natuurlijk niet Joodsch is. Hij bezoekt de Omar-moskee, ofschoon daarop een ban van de Rabbijnen ligt. Hij bezoekt de Grafkerk, waaruit Joden anders smadelijk worden geweerd. Zoo is hij den Zionisten niet Zionistisch genoeg. Den orthodoxen niet orthodox en den Engelschen niet Engelsch. De taboe, het grondboek, is nog altijd niet geopend. Sir Herbert heeft zich bedacht en de taboe blijft taboe, tot door of met steun van de Regeering agrarische credietbanken zijn geopend. Men wil voorkomen, dat Arabische grondeigenaars, die tijdens den oorlog in schulden zijn geraakt, gedwongen zullen worden hun land tegen lagen prijs te verkoopen. De gewone banken geven geen crediet op langen termijn en vragen een zeer hooge rente. Voor de Zionistische organisatie hindert dit niet. Wij hebben op het oogenblik toch geen geld om te koopen. Duur of goedkoop. Maar verschillende Joodsche grondspeculanten zijn heel boos. Er wordt in het geheim toch wel gekocht en verkocht. Maar die contracten hebben rechtens geen waarde. De Landcommissie, die Sir Herbert in zijn troonrede had aangekondigd, is benoemd. Taak: precies vast te stellen, welke gronden Turksche Regeeringsgronden waren. Welke gronden geschikt zijn voor intensieve bebouwing en bevolking. Maatregelen te nemen tegen het verdrijven van pachters, indien de eigenaar het land verkoopt. En in het algemeen den Hoogen Commissaris te adviseeren in alle landkwesties. Voorzitter is majoor Abramson, gewezen gouverneur van Akko en Hebron. En Joodsch lid, de bekende Kalvarisky. Er is ook een commissie benoemd om te overwegen welke maatregelen moeten worden genomen om de vestiging van een of meer hypothecaire credietbanken te vergemakkelijken. Voorzitter is weder een Engelsch juridisch officier. Het Joodsche lid is weder een bekend Zionist, Tolkovsky, uit Jaffa. Executoriale verkoopen van onroerend goed blijven tot de vestiging van zulk een bank verboden. Eveneens is benoemd een commissie om te overwegen of het mogelijk is een belasting te heffen van de waardevermeerdering van den bodem ten gevolge van de ontwikkeling van het Land. Aanleg van spoorwegen, havens enz. Voorzitter is weder een Engelsch officier. Joodsch lid de Zionist dr. A. Ruppin. Voorts is ingesteld een Gouvernements Oudheden-dienst. De hoogere ambtenaren zijn weder Engelschen. Ben Jehoedah en Nachum Schlousz verleenen hunne wetenschappelijke medewerking. Er komt dus wel teekening en leven. Maar langzaam. De Oostgrens is nog altijd niet vastgesteld. Maar Sir Herbert is naar Kerak en Es-Salt geweest. Te Salt is hem namens zeshonderd Arabische hoofden een verzoek gedaan, dat de Oostoever van den Jordaan óók onder Engelsch bewind zou komen. Dit verzoek zal wel ingewilligd worden. Maar Feisoel! Te Es-Salt heeft Sir Herbert ook gratie verleend aan Amin el Husseini, den broeder van den Groot-Mufti en aan Aref el Aref, den Arabischen Jabotinsky. Zij werden beide vervolgd wegens deelneming aan de Paaschoproeren. Gevangen genomen. Vrijgelaten onder borgtocht. Zij vluchtten. En werden uitgesloten van de algemeene amnestie, die Sir Herbert bij de aanvaarding van zijn ambt heeft gegeven. Nu hebben zij toch genade gekregen. Zij hebben rust en trouw beloofd. De Paaschoproeren. Al bijna weer vergeten. Wij leven zoo snel en zoo veel. De geleden schade is nog niet vergoed. Maar 't schijnt, dat de Regeering toch bereid is te betalen. Jabotinsky is naar Londen. Hij wil geen gratie maar revisie gevolgd door vrijspraak. | |
II.De Arabieren. Het middelpunt is Feisoel geweest. Hij zal nu probeeren bij Engeland steun te zoeken tegen Frankrijk. Men zegt, dat hij verkocht is voor een handvol Mesopotamische petroleum. Eenvoudig: Frankrijk laat Engeland vrij in Mesopotamië en Engeland laat Frankrijk vrij in Syrië. Het heette, dat Feisoel Koning zou worden van Mesopotamië onder Engelsch mandaat. Hij zelf heeft gezegd, dat hij dat weigert. Ook de Franschen zijn daartegen. Zij vreezen, dat Feisoel vanuit Mesopotamië Syrië tegen de Franschen opzetten zal. Feisoel is nu ineens weder pro-Zionistisch geworden. Hij heeft te Haïfa een interview geweigerd aan een redacteur van een anti-Zionistisch Arabisch blad. En toegestaan aan een redacteur van een pro-Zionistisch Arabisch. Ook heeft hij ontvangen dr. Eder, lid van de Zionistische Commissie. Hij heeft verklaard, dat hij altijd pro-Zionistisch is geweest. En dat alleen de Zionisten in staat zijn Palestina te doen herleven. Waarom zijn de Franschen zoo fel tegen Feisoel? Men zegt, dat een van zijn hoofdambtenaren den Franschen brieven heeft verkocht, waaruit bleek, dat Feisoel tegen Frankrijk ageerde. De Franschen hebben hem gewoonweg opgejaagd. Damascus is nu zwaar bezet. Vijftienduizend man. Blanke troepen in de stad. Gekleurde troepen buiten de stad. Censuur. En van een publieke opinie blijkt niets. Een nieuw Syrisch ministerie, door de Franschen samengesteld. Maar merkwaardig. Generaal Gouraud heeft in eene vergadering den Emir Feisoel heftig aangevallen. Hij heeft hem een verrader genoemd en een dief. En toen heeft de door Frankrijk aangestelde minister den mooien moed gehad Feisoel in het gezicht van den generaal Gouraud zelven te verdedigen. Hulde. Intusschen blijkt het duidelijk, dat de Syriërs daar niet van Frankrijk gediend zijn. De Hauran. Het vruchtbare graanland in het Noordoosten, over den Jordaan. Sir Herbert heeft die streek niet bezocht. Er schijnt daar nog min of meer Fransche invloed te zijn. Wat daar nu precies gebeurd is, weten wij nog niet. Maar het is ongeveer zóó: de Fransche regeering had twee van de Arabische ministers naar den Hauran gezonden om de opgeruide Hauran-stammen tot rust te overreden. De trein, waarin de ministers reisden, is twee stations voorbij Damascus overvallen door Bedouïenen. De beide ministers gedood. Vele reizigers eveneens, waaronder een Fransch hoofdofficier. De berichten zijn nog verward. Maar in den trein bevond zich ook Harry Goodman. Engelsch onderdaan en berichtgever van verschillende Joodsche bladen. Hij wordt door de roovers vastgehouden. Hij weet, dat hij in Palestina is! Bij de Paaschoproeren heeft hij een paar leelijke klappen opgeloopen en is hij door Indiërs gearresteerd. Gedood is de Italiaansche zee-officier Levy Bianchini, die verleden jaar lid van de Zionistische Commissie was. Een stil en bekwaam werker. Gezien bij zijne regeering, bij de Engelsche en bij de Joden. Een groot verlies. Het lijk is niet gevonden. Maar zijn dood wordt als zeker beschouwd. Misschien wordt hij hier begraven. ‘Doar Hajom’ geeft een rouw-nummer uit met bijdragen van Ben Jehoedah, kapitein Aronssohn, Storrs, Norman Bentwich, dr Eder en Ittamar ben-Awi. In het Westen naar de zeezijde hebben de Franschen een Groot-Libanon-staat geproclameerd. Een mooie speech van generaal Gouraud. Wij verheugen ons maar matig. Generaal Gouraud is een vijand van de Zionisten. Hij zal wel probeeren voor zijn Groot-Libanon goede grenzen te krijgen ten koste van Eretz Israël. Toch vertrouwen wij nog, dat de rivier Litani de grens za1 worden, en dat niet een gedeelte van Galilea zal worden opgeofferd. Te Metullah, onzaliger gedachtenis, is onder Fransche leiding een mooi verzoeningsfeest gevierd tusschen Christenen, Joden en Arabieren. Maar onze dooden blijven dood. Het slot is als het boek van Esther. Wegens den aanslag op dien trein heeft de Fransche regeering den Hauran geweldig beboet. Twaalf millioen. De één zegt francs. De ander zegt pond. Te betalen binnen acht dagen. Zoo niet, dan wordt een stevige strafexpeditie naar den Hauran gezonden. In Palestina is alles rustig. Vandaag valt weer een Mohammedaansch feest. Maar er is niemand, die er aan denkt. | |
III.En wij? Wat doen wij? De tijd voor opbouwen is nu gekomen. De politieke binnenlandsche toestand kon niet mooier. Het militaire bestuur, dat van alles de schuld kreeg, weg. Een Joodsche Landvoogd. En wat beleven wij? Een geweldige crisis. De constituante. Zoo lang verwacht en waarvoor de verkiezingen zooveel geld hebben gekost. Sir Herbert heeft nu verlof gegeven tot de bijeenroeping. Maar er is geen geld. Zoo eene vergadering van bijna tweehonderdzestig leden uit het geheele land kost natuurlijk geld. En wat geeft het of de constituante al besluiten neemt? Wanneer deze den Amerikanen niet bevallen, geven zij geen geld. Misschien, dat onder die omstandigheden de vergadering wel weer zal worden uitgesteld. Men heeft er trouwens al lang geen belangstelling meer voor. Wij hebben de hitte en wij hebben de duurte. De hitte is dit jaar geweldig. Negen en dertig graden Celsius in de schaduw. Hier zijn de avonden en nachten luw en koel. Maar te Jaffa en in de koloniën niet. In Beyrouth heeft het van de geweldige hitte zelfs geregend. En de duurte al even wreed als de hitte. Er is een crisis in den handel in het geheele Oosten. Er heeft een geweldige emigratie uit Palestina plaats, nog voor de immigratie eigenlijk goed en wel begonnen is. De Doar Hajom van Donderdag en Vrijdag heeft daarover twee hoofdartikelen. Honderden en honderden uit de steden en uit de koloniën verlaten het land wegens gebrek aan werk. Geheele families trekken uit. Nog veel meer zouden weggaan, wanneer zij maar het reisgeld hadden. De meesten gaan naar Amerika. Het is een bitter gezicht. Eenige maanden na San Remo. Een aantal jongeren verlaten het land om buitenslands verder te studeeren. Hier komt voorloopig geen universiteit. Geen geld. Intusschen, deze jongeren, meest onderwijzers, komen voor een gedeelte wel weer terug. Wel ontstaat er nu tijdelijk een gebrek aan onderwijzers. Er is weinig animo voor het vak. De Kweekschool voor Onderwijzers, de eenige hier te lande, heeft dit jaar negen leerlingen afgeleverd. Het is moeilijk goede, Hebreeuwsch-sprekende onderwijzers van buiten te bekomen. Er was een behoorlijke verhooging van de onderwijzerssalarissen voorgesteld. Dr. Mossinsohn, hoofd van het gymnasium te Jaffa, is als afgevaardigde van de onderwijzers naar Londen geweest om het nieuwe budget te verdedigen. Het is aangenomen, maar of het zal worden uitgevoerd? De Samaritanen. Bij onze tweede verlossing, hoe hebben zij ons gehinderd. Nu zijn er nog maar weinig overgebleven, alleen te Sechem. Zij hebben den Joodschen Onderwijsraad nu eenen onderwijzer gevraagd. Veertig kinderen is alles, wat zij nog hebben. De Joodsche onderwijzer staat op 't nieuwe budget. De eerste Jood, die zich te Sechem vestigen zal. | |
IVDe dagen gaan. Zijn de getijden van Palestina verzet? De geweldige sneeuw dezen winter. En vandaag heeft het geregend ofschoon de leerboeken zeggen, dat Juli, Augustus en September volstrekt regenloos zijn. De beroemde oudsten van dagen zijn, toen de bui ophield, dadelijk buitengekomen om te verklaren, dat het bij menschenheugenis om dezen tijd van 't jaar nooit heeft geregend. Wij hooren ook, dat commandant Bianchini misschien niet dood is, maar slechts gevangen genomen. Moge het waar zijn en hij spoedig zelf kunnen lezen, hoeveel goeds men na zijn dood van hem heeft geschreven. Het Voorlopig Bewind der Palestinensische Joden heeft vergaderd. De constituante komt over zeven weken, dat is na de Najaarsfeesten, bijeen. De Amerikanen zullen wel veel moeten hooren. Van de socialisten, omdat zij echt-bourgeois, hun geldmacht zoo ongenadig uitoefenen. En van de Russen, de Achad-Haämisten omdat zij zich, gesteund door hun geld, verzetten tegen de jarenlange leiders. Ik geloof trouwens niet, dat in den toestand, waarin wij thans verkeeren, de constituante bijeenkomen zal. Het geld. Ieder lid krijgt drie gulden per dag. Dat is niet veel. Maar de reis- en verblijfkosten in dit land zonder goede verbindingen. De dagen gaan. En de getijden in Palestina zijn wel verzet. Sneeuw, regen. En te Jaffa hebben de Joodsche arbeiders een algemeene staking afgekondigd. Gelukkig, dat er geen werk is. Er worden optochten gehouden. Dit is juist precies, wat ons nog ontbrak. En Mucharam nadert. De maand, dat de huurcontracten moeten worden vernieuwd. Wij hebben hier alles: huizennood, sleutelgeld, huurcommissies. Gebouwd wordt er zoo goed als niet. De Zionistische Commissie heeft geen geld. En de Regeering ook niet. Want Palestina moet zichzelf bedruipen. Vroeger hebben de Joden hier veel gebouwd. Een bouwvereeniging. Ieder lid gaf een paar pond. Uit een of ander liefdadig fonds werd de rest gegeven. Voor een paar honderd Napoleon werd graag een huis gebouwd. Met de huur werd dat dan afbetaald. Zóó zijn geheele buurten gebouwd, door doodarme menschen. Volstrekt niet een slecht systeem. Maar de getijden zijn verzet. Sneeuw, regen en staking. Met een kinderlijk optimisme worden door tallooze vereenigingen bouwplannen gemaakt. Voor een deel zit daar gewone speculatie achter. Men rekent er op, dat het buitenland (Amerika!) de bouwkosten wel renteloos of ongeveer renteloos geven zal. En dat men dit zal afbetalen met de huur. Een zoogenaamd Mizrachistische bouwvereeniging ‘Huis en Tuin’ heeft vierhonderd leden. Ieder grondstuk wordt een halve Hectare groot. Het zal heel mooi worden. En ik hoop nog te beleven, dat er bijvoorbeeld honderd van die kasteelen uit de lucht op de aarde nederdalen. | |
V.De crisis. Gij hebt daar natuurlijk van gehoord. De Amerikanen willen geen geld meer geven, zoolang het bestuur van de Zionistische Organisatie niet geheel veranderd is. Nu hebben wij geen geld om iets te doen voor den opbouw van het Land. En zelfs de loopende zaken kunnen bijna niet worden gaande gehouden. Officieel is de immigratie nog niet aangevangen. En reeds ziet men met angst ieder maand de duizend chaloetsiem komen. Wie mijn feuilletons geregeld gelezen heeft, weet, dat ik iets dergelijks heb voorspeld. Een wagen, die geladen wordt boven zijn vermogen, breekt. Dat is geen pessimisme en geen optimisme. Dat is mechanica. Natuurlijk kan men niet precies zeggen, waar de wagen precies breken zal. Wie hier anderhalf jaar geleefd heeft, moest het zien. Geen Heilige Geest. Jagen naar geld, eer of macht. Zoowel de Palestinensers als de buitenlanders. Te Parijs, te Londen, overal. Wij lezen nu, dat te Londen zeven en twintig ambtenaren ontslagen zijn. En Hantke is naar Duitschland terug. Dat zal ons niet helpen. Onze leiders hebben geen vertrouwen gehad op het Joodsche Volk en niet op de schoonheid en de heiligheid van de Zionistische idee. Ze hebben een geheime diplomatie gevoerd. En gemeend de groote Europeesche staatslieden te imponeeren, door een politiek vertoon, waarachter geen kracht stak. Een departement in Londen. Een in Parijs. Weidsche emigratie-bureaus te Praag, Weenen, Konstantinopel. Hier eveneens een verkwistend beheer. Subsidies en toelagen aan alle kanten. Bijvoorbeeld: een intelligence-department, dat zich toelegde op spionnage onder de Arabieren en officieel tweehonderd pond per maand kostte. En de Amerikanen? Hoeveel van hun werkelijk eerste-rangs-menschen hebben hun positie opgegeven en zich blijvend gevestigd in het Heilige Land? Verleden jaar is hier een Amerikaansche delegatie geweest, die na korten tijd hals over kop verdween. De Hadassah werkt goed, En het weezenwerk ook. Maar daar wordt geen land mee opgebouwd. De ‘Doar Hajom’ van Maandag heeft een interview van den Londenschen correspondent met Sokolov. Natuurlijk ziet hij de crisis als een geldcrisis. Ik zie een geestelijke crisis. Een ontspanning. Wij moeten terug naar de verhoudingen, die in overeenstemming zijn met onze krachten. ‘Er is een geweldige breuk in onze beweging gekomen,’ zegt Sokolov nu. En: ‘ik weet niet, hoe wij uit die engte zullen komen.’ Verleden jaar zeide Sokolov tegen onzen Londenschen correspondent: ‘Uw Jacob Israël de Haan is een dichter. Wij hebben hem veel te vergeven, ook zijn pessimisme, hoe ongegrond dit ook zij.’ O, was ons Zionisme maar meer een geestelijke beweging gebleven! De stemming hier is natuurlijk geweldig slecht. Men hoopt, dat de Amerikanen zich nog wel zullen bedenken en weder geld zullen geven. Maar de Amerikanen, bij alles wat zij reeds doen in hun eigen land en voor de Joden elders, kunnen het geld niet geven. Alleen het departement van landbouw en kolonisatie had plannen gemaakt, die dit jaar vier millioen pond moesten kosten. Een geestelijke herleving is noodig. | |
VI.De Mizrachie. Mijn eigen partij. Gisteren bracht de ‘Doar Hajom’ den oproep van een aantal bekende Amsterdamsche Mizrachisten aan de Mizrachisten in het Oosten. Heel mooi. Het orgaan van de Nederlandsche Mizrachie eischt nu het ontslag van onzen betaalden propagandist. Neen; het geheele systeem moet veranderd. De toestand is thans zoo: de Mizrachie heeft in Amerika, Londen en Palestina zooveel betaalde menschen en bureaux, dat men met de uiterste inspanning precies daarvoor het geld kan opbrengen. En er voor het Mizrachistisch werk niets overblijft. Men heeft zelfs geld voor het Joodsch-Nationaal-Fonds gegeven, verbruikt. De Mizrachie hier kan dan ook niets doen. Noch voor de immigratie van orthodoxen. Noch voor hunne kolonisatie. Feitelijk bestaat de Mizrachie hier niet. Een jaarvergadering, verleden jaar geweest, zal er dit jaar niet zijn. Geen rekening en verantwoording. Geen budget. Gisteren is er eene bestuursvergadering geweest. Dr. Mirkin, die men zich te Amsterdam en te Antwerpen zeker herinnert, heeft daar een geweldig requisitoir gehouden. Of 't helpen zal? En het onderwijs? Het troetelkind van de Mizrachie. Dit voorjaar heeft de Mizrachistische wereldconferentie te Amsterdam een geheel zelfstandigen orthodoxen onderwijsraad geëischt. Zoo niet, dan zou de Mizrachie zelf het orthodoxe onderwijs in zijn hand nemen. Welk een overspanning! De Londensche organisatie heeft dit besluit kalm naast zich neergelegd. Er is één algemeene onderwijsraad met drie orthodoxe leden, die door Mizrachie gekozen worden. En een ondergeschikte orthodoxe raad over de twee Mizrachistische scholen en over een aantal niet-Mizrachistische, orthodoxe scholen buiten Jeruzalem, die door geldgebrek gedwongen zijn geweest zich over te geven. Een bloeiend orthodox onderwijs verwacht ik voorloopig niet. Wij zullen eens zien, hoeveel nieuwe orthodoxe scholen dit jaar zullen worden geopend. Voor de Mizrachie is de oplossing van de crisis ook weer deze: weg met de dure bureaux en de ambtenaren. Ontspanning tot redelijke verhoudingen. Een heilige volkskracht. |