Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 150 Ons onderwijsGa naar margenoot+De dagen rustig, de dagen onrustig, voor het onderwijs wordt gezorgd. Het verzwaart ons den strijd tegen de Arabieren. Wij hebben veel te veel intellect. En veel teveel politiek. Onder de Sefardische Joden vindt men wel eenvoudige werklieden. Onder de immigranten weinig. Zij zijn scholieren of studenten geweest. Onze nieuwe bevolking is te goed van gehalte. Hoe zouden zij zonder dat onze idealen verstaan? In eene kleine bevolking als de onze, wonderlijk zooveel intellect als men daarin vindt. Wij zijn toch wel een volk, dat iets goeds verdient. En ik ben, in dezen milden zomermiddag, wel blij één van de onzen te zijn. Maar wij hebben te veel intellect, en ons onderwijs is veel te goed. | |
II.De man. Dr. Joseph Luria. Een vijftiger. Geboren te Kovno, Hij heeft te Berlijn gestudeerd geschiedenis en philosophie. Ook aan de Hochschule für Wissenschaft des Judentums. Hij was toen reeds lid van eene Vereeniging van Russische studenten. Andere leden: Leo Motzkin, Schemarjah Levin, Victor Jacobson. Gedoctoreerd te Bern op een proefschrift over de Geschiedenis der Edomieten. En dan het onrustige leven, dat der Joden in de Ballingschap is. Hoofd eener school te Warschau. Redacteur van het Jiddische Weekblad ‘Der Jud’, gedrukt in Krakau wegens de Russische censuur. Redacteur te Wilna van ‘Das Jüdische Volk’. Na 1905 de reactie in Rusland. En dan in 1907 naar Palestina. Leeraar in de Geschiedenis aan het Gymnasium te Jaffa. En al spoedig gekozen als conrector. Ook de rector wordt door de leeraren gekozen. De leeraren vormen met de onderwijzers ééne vakvereeniging, waarvan dr. Luria voorzitter werd. Hij heeft veel gedaan voor het schrijven van leerboeken in het Hebreeuwsch. En was een van de leiders van den bekenden taalstrijd tegen den Duitschen Hilfsverein (1913). Daarna kwamen alle Zionistische onderwijsinrichtingen onder één bestuur en werden door de Zionistische organisatie betaald. Er werd een Kweekschool voor Onderwijzers geopend. En scholen te Jeruzalem, Jaffa, Haïfa. In 1915 met andere Zionistische kopstukken door den heer Djemal Pascha verbannen. Egypte. Zwitserland, waar hij arbeidde aan eene Geschiedenis van het Oosten. In September 1913 terug en leider van de afdeeling ‘onderwijs’ der Zionistische Commissie. | |
III.Dadelijk maar de vraag: Hoe verhoudt hij zich tot het godsdienstig onderwijs, gelijk dit wordt voorgestaan door de Mizrachie? Antwoord: hij is niet tegen den godsdienst. Een onderwijzer, die in school anti-godsdienstige propaganda maken zou, die zou worden ontslagen. Maar hij wil in school niets leeren of doen dat de kinderen van godsdienstlooze ouders in conflict zou brengen met hun leven te huis. Het personeel? Onderwijzeressen zijn er tot dusverre nog weinig. Maar 't is hier als overal. Er is weinig lust in het vak van onderwijzer. De jongenskweekschool heeft vijf en vijftig leerlingen. De meesten zijn trouwens niet van plan onderwijzer te blijven. De kweekschool voor onderwijzeressen heeft honderd dertig leerlingen. De meeste onderwijzers zullen dus van buiten moeten komen. Maar die verstaan weer niet Hebreeuwsch. De salarissen zijn slecht en moeten verbeterd worden. De duurte is hier geweldig. Aanvangsalaris bewaarscholen 8 pond. Lagere scholen zonder diploma 8 pond. Met diploma 10 pond. Middelbare scholen 15 pond. Verhoogingen: na twee jaar 25 % van het grondsalaris. Daarna elke drie jaar 10 % meer. Na zeventien jaar verdubbeld grondsalaris als maximum. En de marge voor de hoofden? Die hangt af van het aantal klassen. Maar de marge bedraagt hoogstens 20 % van het salaris van eenen onderwijzer. Het hoofd van eene lagere school heeft dus als maximum 24 pond. De hoofden van middelbare scholen 36 pond. | |
IV.Wat men nu wil is alle scholen Hebraïseeren en brengen onder de Zionistische leiding. Met de Duitsche scholen van den Hilfsverein is dat door den loop der zaken gelukt. Maar er zijn nog de scholen van de Alliance Israélite Universelle. Ze worden in Jeruzalem tamelijk bezocht, omdat in de Zionistische scholen geen plaats is voor alle kinderen. Bovendien worden die scholen ook al meer en meer gehebraïseerd. Buiten het verband van de Zionistische scholen staat de groote meisjesschool van Miss Landau, toebehoorend aan de Anglo-Jewish Association. Die school is nu zeer gezocht, omdat men zoo goed Engelsch leert. Den Zionistischen onderwijzers is zij een groote hinder, omdat het onderwijs er strikt orthodox is en de voertaal niet absoluut Hebreeuwsch. Wat de scholen der orthodoxie betreft: Dr. Luria beweert, dat hij geen last heeft met de orthodoxe onderwijzers. Maar dat sommige orthodoxe leiders politiek maken met de school. Ik geloof dat niet. De orthodoxen moeten probeeren hun eigen onderwijs geheel in handen te nemen. | |
V.Enkele cijfers. Aan niet-orthodoxe scholen heeft Jeruzalem 39 scholen met 4678 leerlingen en 164 klassen, 188 personeel. Het geheele land 110 scholen, 11,792 leerlingen, 437 klassen, 484 personeel. Een aantal orthodoxe scholen hebben zich onder de Zionistische leiding gesteld. In het geheel 24 scholen met 2417 leerlingen, 102 klassen en 115 personeel. Jaarlijks geeft de Zionistische organisatie voor het onderwijs bijna honderdduizend Pond, terwijl aan schoolgeld jaarlijks vijfduizend Pond wordt ontvangen. Maar er zijn veel meer schoolgebouwen noodig. Zonder die moet men kinderen weigeren. Ook de Samaritanen te Sechem hebben Hebreeuwsch onderwijs gevraagd. Maar dat gaat tot dusverre niet, omdat de Arabieren eenvoudig geenen Jood te Sechem toelaten. Het best zijn hier de bewaarscholen, de zoogenaamde kindertuinen. De leerkrachten worden opgeleid aan eene school te Jaffa onder de voortreffelijke leiding van den beroemden dr. I. Epstein. Voor de bewaarscholen bestaat trouwens niet voortdurend twist over het leerplan. Zooveel uren gewijd en zooveel uren ongewijd onderwijs. Een bewaarschool in de stad kost de organisatie per maand zes en dertig pond. Een kleine in eene kolonie niet minder dan zeven. | |
VI.Doctor Luria wordt bijgestaan door een Onderwijsraad, die evenwel alles aan hem overlaat. Over een aantal orthodoxe scholen bestaat een Raad van Toezicht, die evenwel niet onafhankelijk is van den Onderwijsraad. Die Raad van Toezicht bestaat voor een gedeelte uit leden van Mizrachie, de orthodoxe Zionistische Organisatie. Mizrachistische scholen zijn er in het geheele land twee. De Tachkemonieschool te Jaffa en een kleine Kweekschool voor Onderwijzers hier. De andere scholen onder den Raad van Toezicht behooren aan Duitsche Vereenigingen, die meer de Agoedath Israël toegenegen zijn. Wegens geldgebrek hebben zij zich nu onder den Raad van Toezicht gesteld. En nu begint het: de Mizrachie in zijn Wereldvergadering te Amsterdam in Januari heeft een absoluut onafhankelijken Raad geëischt over de orthodoxe scholen, gelijk in Londen beloofd zou zijn. Werd die Raad niet binnen twee maanden gegeven, dan zou de Mizrachie het orthodoxe onderwijs zelf in handen nemen. Ik heb dit ultimatum met geslagen verbazing gelezen. Wie heeft de Mizrachie dat aangeraden! De twee maanden zijn allang om en alles is nog bij het oude. Oessiskin en dr. Luria willen één enkelen onderwijsraad, van negen leden, waarvan één derde orthodox zal zijn. Maar de Mizrachie heeft hare leden verboden in dien onderwijsraad zitting te nemen, omdat dit strijdig is met het Amsterdamsche ultimatum. Wist de Palestina-delegatie te Amsterdam niet, dat dit ultimatum bluf was? Denkt men waarlijk, dat de Mizrachie in staat is overal waar dit noodig is, eigen scholen te bouwen? Waar zijn de onderwijzers? In samenwerking met de andere orthodoxie hadden de leiders van de Mizrachie langzamerhand een orthodox schoolwezen moeten opbouwen. Maar niets doen boven hun kracht en beneden hun waardigheid. Het Amsterdamsche ultimatum is eenvoudig een middel om geld los te krijgen uit Amerika. Onze betaalde propagandist, de heer Fischman, wist dat. En de Mizrachie van buiten 't Land heeft er enthousiast vóórgestemd. Het gezag van de Mizrachie heeft daardoor geweldig geleden. En de verkiezingen hebben op twee punten de aandacht gevestigd. Ten eerste: de verdeeldheid onder de Mizrachie. Een deel heeft met de algemeene verkiezingen medegedaan. Een ander deel met de bijzondere verkiezing der orthodoxen. Bij beide stemmingen was het aantal Mizrachistische stemmen klein. Voor de gewone verkiezingen heeft Mizrachie 7 zetels van de 253. In Jeruzalem, de Heilige Stad, één van de negentig. Gisteren hoorde ik, dat onze betaalde propagandist, de heer Fischman, naar Amerika terugkeert. Zo behoort het. Eerst wanneer de Mizrachistische gedachte een volksgedachte is geworden, is een werkelijk orthodox volksonderwijs mogelijk. |