Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 128 De doctor van HadassahGa naar margenoot+Zij heeten officieel: American Zionist Medical Unit. Maar de gedachte is uitgegaan van de Amerikaansche Zionistische vrouwenorganisatie ‘Hadassah’, En die geven óók het geld. Dus noemen wij den Unit hier kortaf: ‘Hadassah’. Mijn vriend dr. Harry Keller was een van hunne chirurgen. Maar hij is teruggegaan naar Europa, en naar Amerika voor Mizrachistischen arbeid. Nu is er de directeur I.M. Rubinow, een midden veertiger, geboren te Grodno, een centrum van Zionisme. Dr. Schmarja Levin is er rabbijn geweest. Tot zeventien jaar was de jonge Rubinow op school te Moscou. Dan naar Amerika. Studie aan de Columbia Universiteit. Doctor in de medicijnen op drie en twintig jaar. Doctor in de philosophie op acht en dertig. Hoofdvakken: sociologie, economie, statistiek en sociale verzekering. Marxist. Heeft in 1903 de praktijk laten varen en is in gouvernementsdienst overgegaan. Sinds Januari hier. Hij zelf doet geen medisch werk, maar hij heeft de algemeene leiding. | |
II.En zij doen heel wat. Er is een groot hospitaal te Jeruzalem met eene verpleegstersschool. Hospitalen te Jaffa, Safed en Tiberias. Aan de hospitalen zijn klinieken verbonden. Enkele klinieken zijn te Haïfa en te Hebron. In de koloniën wordt het werk nu ook aangepakt. Het eerst in Galilea, omdat de koloniën daar klein zijn. Dus moeilijk eigen artsen en apothekers kunnen betalen. En verwijderd van de groote steden. Voor al de achttien koloniën in Galilea was net één dokter. Doctor Rubinow wil er zeven hebben. Zóó gevestigd, dat ze gemakkelijk alle koloniën kunnen beheerschen. Natuurlijk komen niet alle artsen uit Amerika. Zooveel mogelijk artsen des lands. Zij kennen het volk, de taal, en de ziekten. Ook verscheidene Russische artsen hebben een plaats gevonden. Zoolang de groote immigratie niet begonnen is, zijn niet meer artsen noodig. Van de kolonie-artsen betaalt de Hadassah de ééne helft en is de andere voor de rekening van de kolonie zelf. De hoofdverpleegsters zijn Amerikaansch, omdat dr. Rubinow nu eenmaal het Amerikaansche hospitaalsysteem voor het allerbeste houdt. En de uitgaven? Voor het geheele land ongeveer vijf en een half duizend Pond per maand. Daarvan wordt ongeveer vijfhonderd pond opgebracht door de betalende patiënten. Ze hebben een personeel van tweehonderd vijftig man. In de hospitalen liggen gemiddeld driehonderd patiënten. De klinieken behandelen maandelijks zesduizend patiënten met veertigduizend bezoeken. Er zijn vooral: oogziekten, malaria en huidziekten. De Hadassah heeft de eerste kliniek voor huidziekten gehad. Jeruzalem gaf in één jaar vijfduizend gevallen. De oorzaak van de vele huidziekten is het watergebrek in den zomer en de vervuiling. Ook de vuilopruiming in stad en land is onvoldoende. Dat kan en zal natuurlijk verbeterd worden. Van nature zijn de Arabieren niet vuil. Waar de zee is, en waar de bronnen des zomers niet indrogen, wasschen zij zich geregeld. Maar er zijn landbewoners, die een beetje drink- en kookwater eenige kilometers ver uit een bronnetje moeten breken. Draag dan maar eens een bad vol. De menschen zijn nog niet aan zindelijk-zijn gewend. De dokter zegt tegen een man van vijftig jaren, dat hij zich geregeld moet wasschen ‘Ach, dokter,’ zegt de man: ‘kunt u mij niet een drankje geven. De buren zullen mij zoo uitlachen, als ik mij alle dagen wasch.’ Of de dokter zegt tegen eene oude vrouw, dat zij zich baden moet. ‘Dokter,’ zegt de oude dame: ‘loont dat nu de moeite wel? Ik ben een weduwe.’ | |
III.Natuurlijk heeft dr. Rubinow vijanden. Dat begrijpt iedereen, die hem kort en krachtig door de straten van de stad ziet gaan. Ten eerste heeft hij de menschen tegen zich, die alleen en uitsluitend Hebreeuwsch willen spreken. Er zit natuurlijk veel moois in die leus. Maar als ze werd doorgevoerd, zouden velen van onze vooraanstaande leiders moeten aftreden. In de Zionistische Commissie zijn vele leden, die geen Hebreeuwsch verstaan. Zelfs verstaan niet allen Engelsch. Inderdaad is in de ‘Doar Hajom’ die eisch gesteld. Alle instituten en alle ambtenaren alleen-Hebreeuwsch, en anders er uit. Nu beweren de meer gematigde menschen, dat al het roepen van: ‘Rak Ivrieth’ alleen maar een middel is, om alle ambten en betrekkingen te houden in handen van een bepaalde kleine groep. Anderzijds moeten wij wel vasthouden aan het Hebreeuwsch, ook tegenover de Jiddischioten. Onlangs heeft een van de socialistische arbeidersleiders te Haïfa gesproken in het Jiddisch. En er is hier eene vereeniging opgericht, die als een der programpunten heeft: gelijkheid van Jiddisch en Hebreeuwsch. Toch geloof ik, dat het Hebreeuwsch overwinnen zal zonder al te fellen strijd, omdat de Engelsche regeering wel het Hebreeuwsch en niet het Jiddisch als officieele taal erkennen zal. Nu, dr. Rubinow heeft ongenoegen gekregen met de vereeniging ‘Onze Taal’ van Ben-Jehoeda. Daar zitten natuurlijk ook weer persoonlijke kwesties achter. Maar de patiënten-kaarten van de Hadassah zijn nu in het Hebreeuwsch en het Engelsch. Alle lessen worden in de verpleegstersschool in het Hebreeuwsch gegeven. | |
IV.En de plaatselijke doctoren? In de Hebreeuwsche bladen lezen wij voortdurend klachten van de vakvereeniging der artsen tegen dr. Rubinow. Hij amerikaniseert. En hij tyranniseert. Ik vraag daarnaar. Och, dat is natuurlijk een algemeen verschijnsel. De Palestina-bevolking tegenover de Zionistische organisatie. Ook in de politiek. De Palestina-bevolking wil zooveel mogelijk haar eigen zaken doen. Maar de Zionistische organisatie, die al het geld geeft, wil ook wat te zeggen hebben. De strijd tusschen het Voorloopig Bewind der Palestinensische Joden en de Zionistische Commissie. Wat de artsen betreft: de locale artsen hebben natuurlijk locale kennis en ervaring. En de Amerikanen kennen weer beter de nieuwere methoden. Trouwens, er zal altijd en overal strijd zijn tusschen een organisatie als de ‘Hadassah’ en particuliere practijken. De Amerikaansche doctoren verwijten den plaatselijke artsen, dat zij de arme patiënten eenvoudig uitzogen. De plaatselijke artsen verwijten de Hadassah, dat zij veel te veel werk voor niets doen. De zaak is deze: te Jeruzalem zijn te veel artsen. In de koloniën waren er tot voor kort te weinig. Maar de Jeruzalemsche artsen willen niet naar de koloniën. Dr. Rubinow is kort en krachtig: ‘Eén man moet de leider zijn. Is hij niet goed, dan weg. Maar zoolang hij er is, moet hij macht hebben en vertrouwen.’ | |
V.Onder wien staat de Hadassah? Ook dat is weer een algemeene quaestie. Er heeft nu eenmaal een verschuiving plaats gehad in de Zionistische organisatie. Vroeger was de Beweging Duitsch-Russisch. Ze is nu Engelsch-Amerikaansch. En dat zal wel blijven zoolang een pond tweehonderd mark is of ontelbare roebels. Met Engeland als mandataris zullen de Duitsche Zionisten vanzelven minder invloed hebben. Ook is de Beweging op het oogenblik meer politiek, dan langzaam-veroverend economisch. Vandaar de macht van mannen als Brandeis en Herbert Samuel. Wij verwachten Samuel een dezer dagen hier. Niemand weet eigenlijk precies wat hij komt doen. Maar het is duidelijk, dat een Engelsche Oudminister iets komt doen. Nu de Hadassah. De Amerikaansche Zionisten, die nu het meeste, meeste geld geven, houden zich onafhankelijk. Ook de Amerikaansche Mizrachie. Ze zenden hier geld heen. En hun eigen menschen. De Hadassah staat eigenlijk niet onder de Zionistische Commissie. Wel is er een commissie van toezicht. Drie Amerikanen: dr. De Sola Pool, Levin Epstein en Miss Selisberg, die ook de weezen beheert. En het Hollandsche lid mr. S.A. van Vriesland. Ze worden geraadpleegd over belangrijke benoemingen en contracten. | |
VI.En zijn plannen? Wel, als philosoof is hij pragmatist. Dat wil zeggen: als dokter is hij practisch. Hij wil wel. Als er maar geld is. Bijvoorbeeld wijkverpleegsters voor de armen. Huisbezoek van doktoren voor de armen. Anderzijds, de woningen zijn hier zóó slecht, dat het beter is, de patiënten zooveel mogelijk in hospitalen op te nemen. Maar dan mag het Jeruzalemsche hospitaal wel verdubbeld worden. Geld? Dan zou hij een goed gasthuis wenschen te Tiberias. En ook een te Haïfa. Hij zou de gasthuizen te Jaffa en te Jeruzalem willen vergrooten. In iedere kolonie een dokter en een verpleegster. En vooral zou hij veel preventief werk willen doen. Kinine en muskietengaas tegen lage prijzen. Hygiënische opvoeding in de scholen, door lezingen, goedkoope boeken. Hij zou een wekelijksch onderzoek wenschen van alle kinderen, gezond of ziek. Doctor Weizmann, eene zuster van den Zionistischen leider, is onlangs belast met behandeling van de vrouwen vóór de bevalling. Hij zou schoolartsen wenschen en schoolverpleegsters. Schooltandartsen zijn noodig. De toestand van de tanden is zeer slecht. Zij gaan nu alle kolonisten onderzoeken, ziek of niet. En dit geregeld bijhouden. Dan zal men in latere jaren gemakkelijk de afstamming van erfelijk bezwaarden kunnen nagaan. Zieke immigranten weren zou natuurlijk wel goed zijn. Maar dat gaat nu eenmaal practisch in Palestina niet. Vooral wordt er gestreden tegen oogziekten en malaria. En hier raken wij de Arabische kwestie. Het is ons eenvoudig niet mogelijk onze Arabische medebewoners verwaarloosd te laten. Zelfs al zouden wij niets voor de Arabieren gevoelen, dan is hunne gezondheid nog een Joodsch belang. Bijvoorbeeld malaria. Het is heel goed de muskieten te bestrijden. Maar men moet ook de menschen genezen. In eene gezonde bevolking doen de muskieten geen kwaad. Maar dan moet ook de Arabische bevolking gezond zijn. De Arabieren komen gaarne in Joodsche hospitalen. Hier in Jeruzalem, waar Arabische ziekenhuizen zijn, is twintig procent van de Hadassah-patiënten Arabisch. Maar in Haïfa en in Tiberias wel tot vijftig procent. Ook tallooze Arabische oogziekten zijn door de Hadassah-dokters genezen. Toen wij eenige maanden geleden Berseba bezochten, zei de gouverneur Majoor Levick: ‘de Hadassah heeft onschatbaar veel gedaan voor de goede verstandhouding tusschen de Arabieren en de Joden. Ze maken geen propaganda. Maar ze hebben tientallen van blinden ziende gemaakt en honderden oogziekten genezen.’ Kort en krachtig gaat dr. Rubinow hier door de stad. Zal hij nog lang blijven? |