Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 95 Gymnastiek. Εn nog watGa naar margenoot+Denkt gij, dat de gymnastiek hier geen politiek is? Alles is hier politiek. Behalve dan de politiek. Dat blijft maar tobben. En de Arabische kwestie. Gij hebt wel van dat telegram gehoord, van de Engelsche Regeering aan de Engelsche ambtenaren hier. Zij moesten de Balfourdeclaratie als een feit aanvaarden. En daarnaar regeeren. Zoo heel veel uitwerking hebben wij daarvan nog niet bemerkt. Maar wij letten op. Bezoekt Generaal Watson, de Gouverneur van Palestina, het Gymnasium te Jaffa, dan zeggen wij: ‘het telegram.’ Wordt het koppige en anti-Joodsche Gemeentebestuur te Jeruzalem gedwongen tot de erkenning van het Hebreeuwsch, wij zeggen weer: het telegram. De Arabieren letten natuurlijk even fel op. Zij vragen inlichtingen. Zij protesteeren. Een machtige anti-Joodsche Arabische pers. Wij moesten hier eigenlijk een goed pro-Zionistisch blad hebben in het Arabisch. Het Arabische blad ‘Zuid-Syrië’ is onlangs voor een maand gestopt. Zóó anti-Joodsch. Gymnastiek en politiek. In het voorjaar, zoo omstreeks Paschen, mocht niets. Geen schoolwandelingen. Geen algemeene vergadering van onderwijzers. Men wilde de Arabieren niet prikkelen. En nu mogen de Joodsche gymnasten uit het geheele Land, Jeruzalem en de koloniën, een feest vieren, buiten de stad, in de open lucht. Optocht van de stad af. Wit en blauw. Vaandels. De padvinders. Het telegram? Generaal Watson zal komen. En ook Generaal Storrs, die weder zijn werk als Gouverneur van Jerusalem heeft aanvaard. Het telegram. | |
II.En ik zal ook gaan. De heer Goldsmit is hier de eerste geweest, die middelbaar onderwijs gaf in de gymnastiek in het Hebreeuwsch. Hij heeft Ben Jehoedah en den Taalraad veel geholpen bij den opbouw van de taal der gymnastiek. Actieve Hebreeuwsche significa. Hij geeft mij dus een kaart voor de tent, waar de schaduw is. Wij rijden er heen door den heeten ochtend. Het is buiten de stad, ten wege naar den Olijfberg. Er is weer de onzegbare pracht van al de windende, dalende en stijgende wegen rondom Jeruzalem. Geen boomen. Geen huizen. Maar de heuvelen en de hellingen. Wij komen de meisjes tegen van het weeshuis van mevrouw Zilversmit. Een lange rij. Ze hebben donkerblauwe jurken. Wij rijden er voorbij. En ineens zien we ze in een diepte. Het jongensweeshuis. In khaki. Zij stappen kloek. Het nieuwe geslacht. Het terrein is prachtig. Een wijde dalkom, omsloten door heuvelen. Tegen de hellingen: de toeschouwers, honderden, honderden. Later: volle duizenden. De weesmeisjes een blauwe streep. En de jongens een khakistreep. En de jongens van de Alliance-scholen een grijze streep. Van de stad stroomen de menschen toe. Zoo licht. Zoo wijd. Zoo ruim. Het is toch wel heerlijk een Joodsch Dichter te zijn en in Palestina te leven. Jury? De heer Goldsmit en dr. Biram. Herinner u: de Directeur van de Kweekschool, waar toen die staking is geweest. De Feldwebel, zegt mijn jonge vriend de stakingsleider, hatelijk. Hij is toch lekker overgeplaatst naar Haïfa. | |
III.En de generaal Storrs is al gekomen. Politiek? Ik betwijfel of de Zionisten hem bepaald liefhebben. En of hij de Zionisten liefheeft? Maar hij is weer schitterend, mild en goedig. Hij kent ons allemaal, zooals een Koning alle domooren zijns lands kent. Hij vraagt ons allemaal wat, zooals een wijze Koning alle domooren wat vraagt. Hoe maken het de Mizrachie? De Mizrachie, Excellentie, maken het heel goed. En maakt u het ook goed? Ja, een prettige vacantie gehad. Most interesting indeed, de Koning van Engeland en de Paus. Volgende domoor. Wij zien natuurlijk door elkander heen. En denken aan Erasmus. Of aan den Prediker. Oessiskin is gekomen. Heel aardig. David Jellin spreekt de openingsrede uit. Weg zotheid en ijdelheid. Dat is het groote, het herleefde. De wijde lucht. Het wijde, heuvelende landschap. En het Hebreeuwsch, het lieve, heilige Hebreeuwsch. En de optocht langs de tent der genoodigden. Het nieuwe geslacht. Het sterke geslacht. ‘Ieder in zijn leger, en onder zijn vaan’ zooals het in de Gezangen heet. Wanneer de vaandels voorbijgaan wordt er geslagen in de handen. Een extra voor Damascus. Maar als Jeruzalem voorbijgaat, een vieren, een juichen. Wij gevoelen, dat Jeruzalem het hart is van het Joodsche Volk. Gymnastiek. | |
IV.En nog wat. Twee dagen daarna rijd ik weder de wegen naar den Olijfberg. Doctor Wallach is het mij komen vragen, gezeten op zijn ezeltje: ‘wil ik dadelijk met den Chacham Bashi naar boven gaan als tolk naar een Engelschen officier?’ ‘Boven’, dat is de Olijfberg, waar het algemeene gouvernement van Palestina zetelt. Denkt gij, dat de Chacham Bashi geen politiek is? Dan weet ge het niet. De Chacham Bashi van Jaffa is voorzitter van de Mizrachie. Maar de Chacham Bashi hier wil het Zionisme niet. Of wij willen hem niet. In ieder geval, het botert niet. Vroeger hebben de Aschkenasische Joden altijd met den Chacham Bashi overhoop gelegen. Maar ook zij willen het politieke Zionisme niet. En zietdaar: hoe zij ineens allerlei goeds in den Chacham Bashi hebben ontdekt. Ook Doctor Wallach en zijn ezeltje zijn niet vrij van politiek. Daar ik vind, dat men al deze politieke tegenstellingen niet moet toespitsen, en de Chacham Bashi bovendien den titel van Eminentie heeft, ga ik gaarne. De zaak is trouwens hoogst belangrijk. Het probleem der Joodsche ambtenaren. Het spreekt vanzelf, dat wij in de publieke diensten: regeeringsbureaux, post, telegraaf, spoorwegen, enz. gaarne veel Joodsche ambtenaren hebben. Ten eerste omdat iedere Jood, die hier bestaan kan, er één is. Maar vooral toch om politieke redenen. Het is niet onmogelijk, dat de Joden en de Engelschen eenmaal samen komen te staan tegenover de Arabieren. Een van de machtsmiddelen der Egyptenaren is geweest: staking van de ambtenaren, die in de lagere rangen allen Arabieren zijn. Zoo iets wenschen wij hier niet. Bovendien gelooven wij niet, dat alle Arabische ambtenaren onpartijdig zullen zijn tegenover het Joodsche Publiek. Wij willen dus veel Joodsche ambtenaren. En den Sabbath als rustdag. De hoofden der publieke diensten zijn Engelsche officieren, die den Zondag willen als rustdag. Het is nog de vraag, of Engeland later als lasthebbende mogendheid, al deze plaatsen aan Joden, Engelsche of andere onderdanen, geven zal. De Mohammedanen hebben geen bezwaar tegen werken op Vrijdag. Maar ze gaan er nu bezwaar tegen maken. Eene oplossing zou zijn: alleen Joodsche ambtenaren en Zaterdag alles gesloten. Maar dat zal niet zoo licht door te voeren zijn. Dit zijn nu alle nog betrekkelijke kleinigheden. En toch reeds zoo ingewikkeld. Laat men nu niet zeggen: ‘een Joodsche gemeenschap in Palestina is niet mogelijk.’ Zij is wel mogelijk. Gij zult haar zien. Er zijn moeilijkheden. Vele moeilijkheden. Het is noodig, dat wij al deze moeilijkheden zien en er tegen strijden. Een andere: de salarissen. Wij hebben gaarne een aantal Joodsche onderdanen in de Stad. Maar men kan geen goede Joodsche gendarmen vinden voor het salaris van Arabische gendarmen. Verschil in levensstandaard. De Regeering kan geen twee verschillende salarissen betalen. Den Arabischen gendarmen een hoog salaris geven, verstoort het evenwicht tusschen de Arabische ambtenaars-salarissen. Oplossing: de Zionistische Oommissie betaalt een bijslag. Maar dat geeft weer wrijving met sommige Engelsche politie-chefs. Enz. Enz. Allemaal kleinigheden. Bijvoorbeeld: een gaatje in een fietsband of een speld in uw bed. En als wij dan bij den Engelschen officier komen, dan zien wij het weer. Hij is doodelijk welwillend. Hij wil alles voor ons doen, wat hij kan. Maar juist dat ééne, niet waar, dat ééne, waar wij voor komen, dat kan hij niet doen. Een Engelsch officier beschreef mij den toestand zóó: de gekozenen, parlementsleden, ministers, enz. voelen veel voor het politieke Zionisme. Maar de benoemde ambtenaren, die altijd meer conservatief zijn, staan er onverschillig en vijandig tegenover. En zulke moeilijkheden als met den Zaterdag, irriteeren hen. Op deze lagere ambtenaren, maar die door hun groot aantal toch weer een macht vormen, moeten wij nu Palestina veroveren met geduld en beleid. | |
V.En zoo wachten we maar weer. Men zegt, dat de beslissing over Palestina klaar is. Ook de grens tusschen Palestina en Syrië. Maar de publicatie wacht nog op de geheele regeling van de Turksche kwestie. Konstantinopel en Armenië zijn de groote moeilijkheden, nu Amerika weigeren gaat een Aziatisch mandaat te aanvaarden. Vrij algemeen denkt men, dat het nog wel maanden duren kan, eer wij hier aan het werk kunnen gaan. En eer bijvoorbeeld de Zionisten, onderdanen van vijandelijke landen, hier zullen worden toegelaten. En iedere maand van stilstand gaan wij achteruit. De geest van de bevolking hier is nedergedrukt. Wij gaan een zwaren winter te gemoet. De prijzen loopen voortdurend op. Toch blijven wij vertrouwen, dank zij de voortdurende, stellige verzekering van onze leiders, dat niets ten kwade is veranderd. Anderszijds weet niemand, wat de toestand ons brengen zal. Wat de Emir Feisul thans predikt is geen Zionisme. Een Groot-Arabië, één en ondeelbaar, en daarin Palestina, met Joodsche koloniën en minderheidsrechten voor de Joodsche bevolking. Een Groot ondeelbaar Arabië is trouwens onverenigbaar met de Fransche eischen (‘rechten’ noemt men dat euphemistisch) in Syrië. Er wordt door Frankrijk geducht tegen Feisul gestookt. Een enkel klein feit. Die krant ‘Zuid-Syrië’ is immers door de Engelsche regeering gestopt. Welnu, de Arabieren in Damascus hebben een motie aangenomen, waarin zij de Regeering verzoeken de uitgave van die courant weer toe te staan. Zóó demonstreeren zij de eenheid van Syrië en Palestina, die ook Feisul predikt. Eergisteren kwam ik Soliman Bey Nassif hier tegen. Een van de bekende Christelijke Arabieren, over wien ik u uit Cairo schreef. Hij wandelde genoegelijk met zijnen zakenvriend Ismaël Hakki Bey El Husseini, een van de voornaamste Mohammedanen der stad. Ik groet in het Arabisch. Zij antwoorden in het Hebreeuwsch. Daarna spreken wij Fransch. En als wij met ons drieën staan onder de Jaffapoort, (wat beleven wij?) dan denk ik: ‘Het Zionisme is mooi en moeilijk’. Maar dat wij zullen overwinnen, dat weten wij zeker. Bouw ijzeren muren rondom Palestina. Wij klimmen erover. Wij kruipen er onder door. Wij bijten er door heen. Want dit is het Land, dat ons eenmaal eeuwig is toegewezen, door Hem, wiens woorden Zon, Maan en Sterren zijn. |