Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 90 De Zionistische commissieGa naar margenoot+In vroegere brieven heb ik u meermalen mijn oordeel gegeven over de Zionistische Commissie. Maar ik wil niemand mijn oordeel opdringen. Ieder oordeel is subjectief, al is ook ieder subjectivisme weder objectief. Men moet iedere zaak van vele zijden bezien. Het is goed ook eens het oordeel te hooren van een van de leden der Commissie zelven. De Hollander Mr. S.A. van Vriesland. Mijn eerste vraag: wat is eigenlijk de idee van de Z.C. geweest? Dat is niet gemakkelijk onder woorden te brengen. Juist omdat een college als de Z.C. feitelijk en rechtens iets geheel nieuws was. Oorspronkelijk: lasthebbers van het Dagelijksch Bestuur der Zionistische Organisatie. Ofschoon niet alle leden Zionisten waren: Sylvain Lévy. Het zal wellicht later blijken, wie verantwoordelijk zijn voor de samenstelling. Er waren zeker Fransche en Italiaansche politieke invloeden, vooral in den eersten tijd, toen een internationaal mandaat over Palestina niet onmogelijk leek. De oorspronkelijke Commissie was bedoeld als een eerste politieke daad in de richting van een Joodsch Nationaal Tehuis in Palestina. Blijven was eerst niet de bedoeling. De groote politiek wordt geleid te Londen en te Parijs. Daar zullen de waarborgen worden vastgesteld, publiekrechtelijk, voor het nationaal tehuis van het Joodsche Volk. Daarnaast is de politiek van de Z.C. in Palestina: de geest en strekking van de Balfour-verklaring reeds thans bij de Britsche militaire autoriteiten in gang te doen vinden. Men wil zooveel mogelijk nu reeds feitelijke verhoudingen scheppen in ons voordeel. En voorkomen, dat er feitelijke verhoudingen ontstaan in ons nadeel. Dan is de Commissie erop uit, goede verhoudingen te scheppen met de Arabieren. Men wil Arabische verpleegsters opleiden. Arabische patiënten worden in de Joodsche ziekenhuizen opgenomen. In de klinieken van Hadassah, de Amerikaansche Medische Missie, verschijnen honderden met honderden Arabieren. Wij willen de Arabische bevolking opheffen. Het is een Joodsch belang, dat de Arabische bevolking van Palestina niet arm en achterlijk is. Waren de Arabische werklieden en kleine ambtenaren maar wat meer eischend, dan zouden de verschillen tusschen Joodsche en Arabische loonen ook minder groot zijn. De beste oplossing van de Arabische quaestie is: de Arabieren te overtuigen, dat ons belang ook hun belang is. Ik vraag: wat is er waar van de voortdurend gehoorde beschuldiging, dat de Commissie niets heeft gedaan ter voorbereiding van het Land? Mr. Van Vriesland acht dit verwijt ongegrond. Het is nog geen tijd voor resultaten, die iedereen dadelijk ziet. Maar tijd van voorbereidend werk. Bovendien kan de Z.C. in zake immigratie en dergelijke belangrijke aangelegenheden niet alleen besluiten nemen. Het Hoofdbestuur in Londen stelt in hoofdtrekken de budgets vast. Geregeld zendt de Commissie rapporten naar Londen: over prijzen, materialen, het bankwezen, landbouwprojecten enz. Mr. Van Vriesland is overtuigd, dat na dit tijdperk van voorbereiding en van organisatie de tijd van de verblijdende resultaten stellig komen zal. Trouwens, er zijn reeds resultaten. Vooral op medisch gebied. Jeruzalem wordt gesaneerd. De koloniën worden gesaneerd. Malaria wordt met goed gevolg bestreden. Medische hulp wordt gebracht over het geheele land. Het schoolwerk: bijna alle scholen worden ge-Hebraïseerd, die vroeger Duitsch of Fransch waren. Een zeer belangrijk landbouwbudget is geheel afgewerkt. De Joodsche invloed in de politie is vergroot, zoowel in de steden als op het land. Voorts heeft in de steden de Z.C. geholpen bij het organiseeren van de Waäd Ha-ier voor de Joden. Gemeenteraden zijn dat niet, in den Hollandschen zin des woords. Dat zijn eerder de Municipalities. Arabisch: Belladia, Hebreeuwsch: Iria. Kerkeraden zijn de Waäd-Ha-ier ook niet. In de koloniën, waar alleen Joden wonen, heeft de Waäd een groote macht, waaraan zich de Joden uit nationale overwegingen vrijwillig onderwerpen. Daarom verkiezen zij ook de Joodsche arbitrage-rechters boven de Gouvernements-rechters. Men kan een woord als Waäd Ha-ier niet vertalen. Wat het woord beteekent beleeft men hier aan hun werk. Dan heeft de Z.C. verkregen de aanstelling van Government Clerks, Joodsche ambtenaren, door de Commissie betaald en werkzaam bij de Gouverneurs van de steden met belangrijke Joodsche bevolking, ter behartiging van Joodsche aangelegenheden. Ook probeert men zooveel mogelijk ambtenaren te krijgen bij spoorwegen, telegraaf, telefoon en post. Mr. Van Vriesland zelf is belast met het departement van financiën. Zijne bedoeling is de meest-mogelijke zuinigheid te betrachten. En eene administratie door te voeren, die voor elken accountant kan worden gerechtvaardigd. Wat de gelden betreft: er moet worden onderscheiden tusschen het Zionistische preparation- en restorationfonds en het Amerikaansche reliefgeld. Ten laste van het Zionistische fonds komen in de eerste plaats de scholen, voor zoover daar het Hebreeuwsch de onderwijstaal is. Dus niet de Jiddische Talmoedscholen. De onderwijzers en de leerlingen daarvan krijgen als oorlogsslachtoffers (het Europeesche steungeld blijft geheel uit) geld van het Amerikaansche Distribution Joint Committee, door bemiddeling van de Z.C. De Zionistische organisatie is bereid deze scholen over te nemen, mits ze worden ge-Hebraïseerd. De tendens is: alle niet-Zionistisch onderwijs weg te werken. En het Zionistische goed te organiseeren en te centraliseeren. De rechten van de nationaal-voelende orthodoxie zullen daarbij worden ontzien. Tot preparation en restoration behoort ook het landbouwkundig werk onder leiding van den agronoom dr. Oettinger, die gedurende den oorlog geruimen tijd in Holland heeft doorgebracht. Restoration: herstel van oorlogsschade in de koloniën. Preparation: stichting en steuning van coöperatieve werkliedengroepen. Onder de Z.C. behoort ook de Hadassah, de Amerikaansche Zionistische Medische Missie. Over wier voortreffelijk werk ik later nog te schrijven hoop: mooie, moderne hospitalen. Klinieken in vele steden. Verpleegstersschool. Bestrijding van de malaria: demping van moerassen, aanplanting van eucalyptusboomen. Verspreiding van hygiënische vlugschriften. Rioleering van Jeruzalem. Het reliefwerk. Ik heb altijd gemeend, en ik meen het nog, dat de Z.C. zich niet in die mate moest geven aan liefdadigheidswerk, als thans is gedaan. Mr. Van Vriesland meent het niet. En hij zegt het heel aardig, die niet voor niets de schrijver is van een gaarne gelezen artikel over Joodschen Humor: ‘wij hebben meer relief in het relief-werk gebracht’. Zoo krijgen thans de beste leerlingen van de Leerscholen een extra toelage. En de slechte helpt men in het zoeken van werk, meest landarbeid. Met het reliefgeld zijn voorschotkassen opgericht. Werkscholen voor meisjes om het soldaten-straatzwerven tegen te gaan. Weeshuizen zijn opgericht. En bestaande gesteund. De gezinsverpleging van weezen onder toezicht gesteld. Vooral heeft men zich toegelegd op constructief reliefwerk. Dat is: werkverschaffing. Ook al wordt op het werk verloren. En de voorbereiding van de emigratie? Daarvoor zijn inderdaad allerlei plannen gemaakt, thans naar Londen ter beoordeeling opgezonden. De groote emigratie kan natuurlijk eerst beginnen, wanneer de politieke toestand van het Land geregeld is. Cijfers? Nog niet te geven. De pessimisten beweren, dat het Land de eerste jaren geen vijfduizend per jaar verdragen kan. Optimisten gaan tot vijftig. Gaan tot honderdduizend per jaar. De Zionistische organisatie zou meer kunnen doen, als er maar meer geld was. Meer ruimte aan waarlijk geschikte menschen. En een gemakkelijker politieke toestand. Een pijnlijke vraag: waarom is iedereen hier tegen de Z.C.? Wel, omdat de Z.C. breken moest en gebroken heeft met allerlei oude tradities en verkregen posities. De verhouding tot het Palestina-ambt is slecht geregeld. Het beste is: versmelting van Z.C. met Palestina-ambt en Joodsch Nationaal Fonds tot één bestuurslichaam. Blijkens eene uitlating van Oessisjkin is daartoe thans besloten. En de beteekenis van de Joodsche Palestina-bevolking voor het geheele Palestina-vraagstuk? Mr. Van Vriesland ziet hier eene verandering. Vroeger hadden wij langzame, geleidelijke opneming van emigranten. Een paar duizend per jaar. Toen kon men der Palestina-bevolking alle regeling overlaten. Nu daarentegen rekent men op een plotselinge, ruime emigratie. De politieke arbeid (ook veel belangrijker dan in den Turkschen tijd) is naar buiten verlegd. Het gaat niet aan, dat de kleine Joodsche Palestina-bevolking van thans beslissingen neemt over den toekomstigen vorm van de geheele nieuwe Joodsche bevolking, die binnen een menschenleeftijd wellicht eenige millioenen bedragen zal. Vandaar, dat een Palestinensische constituante, die over alles beslissen kan, niet kan worden aanvaard. Wel eene vergadering van gekozenen, om te beslissen over die punten, welke de Palestinabevolking van thans rechtmatig zelf regelen kan en moet. Maar overigens heeft de Joodsche Palestinabevolking thans niet meer rechten dan de Joodsche bevolking van welk ander land. De geheele Zionistische wereldorganisatie is de vertegenwoordigster van de Joodsch-nationale gedachte. Niet de kleine Palestinabevolking. De Z.C. wil gaarne in alles overleggen met het Voorloopig Bewind der Palestinensische Joden. Maar men kan hun niet in alles de eindbeslissing geven. Mr. Van Vriesland is ervan overtuigd, dat later blijken zal, hoeveel goed werk in zware tijden door de Z.C. is gedaan. En wat de toekomst van Volk en Land betreft: hij is vervuld van een onwankelbaar vertrouwen. |
|