Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 88 Wij vergaderen.Ga naar margenoot+De tweede jaarvergadering van de Palestinensische Mizrachie. De eerste, te Jeruzalem. Een Joodsch-religieus-nationale vergadering te Jeruzalem, hoofdstad van den Joodschen godsdienst en hoofdstad van het Joodsche volk. Weder na hoeveel eeuwen. En wij gevoelen dat diep en harten-innig. Er is toch wel iets veranderd, al is er nog geen Joodsche Staat. Neen, ik zal u niet schrijven over alle bijzonderheden van de vergadering. Maar het bijzondere als verschijning van het algemeene. Welke krachten zien wij in de tegenwoordige bevolking? Deze: meer orde. Een onbezweken toewijding. Maar een babbelachtige zwakheid. Iedere afgevaardigde moet praten over alles. Hij zegt: ‘Ik ben het volkomen met den voorgaanden spreker eens.’ En gaat dan uitvoerig betoogen waarom. Er wordt een grens gesteld aan de debatten. Tien minuten. De eerste spreker vraagt verlof langer te spreken. Daarover gaat men nu weer uitvoerig debatteeren. Maar wel orde. Wij vergaderen in de groote hal van de mooie leerschool te Mea Scheariem. En veel rabbijnen. R.J.G. Horowitz, na R. Chaïm Sonnefeld zeker een van de machtigste rabbijnen. Spreekt korte, zware zinnen. Ongewend nog aan het Hebreeuwsch. Jiddisch is zijn denktaal. De Chaham Baschi van Jaffa zacht, welwillend, wereldsch. Spreekt een lief, vleiend Sephardisch Hebreeuwsch. R. Ben Zion Koënka, klein, levendig, scherp. Rabbijnen uit de koloniën. Uit Egypte. Uit Syrië. Heel mooie, waardige gewaden. Wij dragen afschuwelijke kleederen. De opperrabbijn der Jerusalemsche Jemenieten, heel fijn en waardig. En van de Bokhaarsche Joden, die weer een ander dialect spreken. En ik ben afgevaardigde van Jeruzalem. Gij moet heel ver van Jeruzalem hebben af gewoond om daarvan de waarde te beseffen. Ik weet het. De lijst van afgevaardigden wordt voorgelezen. De Jeruzalemmers. Mijn naam. Voorbij. Nu weet ik, wat ik bedoel, wanneer ik in mijne kwatrijnen ben gaan spreken van het ‘eeuwig oogenblik’. De andere Jeruzalemmers vinden het heel gewoon, dat zij afgevaardigden zijn der allerheiligste stad. Wil ik ook niet een snuifje? Voorzitter: Rabbijn Fischmann, pas uit Amerikaansche ballingschap teruggekeerd. Een aardige inleiding. Wie heeft ons werkprogram het kortst en bondigst vastgesteld? Caleb, de zoon van Jephunné, in Numeri 13 -31: ‘Wij trekken op en nemen het Land in bezit’. Dat is: niet materieel-gewelddadig, maar door geestelijke macht. Zooals ieder woord van de Leer geestelijk moet worden verstaan. | |
II.En hoe liggen de dagen van onze vergadering? Ik bedoel: tusschen welke sabbathdagen vallen zij? Welke werkafdeelingen en welke Haftarahs? Want dat is natuurlijk van heiligen invloed op alle redevoeringen. En waarlijk, mijn hart lacht, wanneer ik bemerk, hoe gelukkig onze dagen vallen. Gij zegt: toeval. Maar in dit Heilige Land leert men twijfelen, of er ter wereld wel zo iets als toeval bestaat. Hoe zijn onze dagen gevallen? Op den aanstaanden Sabbath zal men de afdeeling lezen. Deuteronomium 51 beginnend met vers 9: ‘Heden staat gij allen voor den Eeuwige, uwen God’. Natuurlijk, dat de sprekers ons aan deze woorden herinneren. En wij beseffen onze plichten als afgevaardigden in de eerste Joodsche nationaal-godsdienstige vergadering te Jeruzalem, na zooveel eeuwen. Hoe zijn onze dagen gevallen? Alle deze weken, van den Sabbath der Vertroosting af, lezen wij eene Haftarah uit Jesajah, den troostenden, milden. Ook Jesajah heeft woorden van vertroosting. Maar zij zijn zwaarder. Jesajah gaat onder den uitgewolkten blauwen hemel van Jeruzalem. De laatste zwaluwen slaan hunne late slagen. Hunne schaduwen schieten over den grond, wit van het maanlicht. Hij mijmert en zijne ziel zegt: ‘Als wolken heb ik uwe zonden weggevaagd,... als wolkduisternis uw overtredingen.... keer tot Mij weder. Ik heb u vergeven.’ In Holland lezen wij dat. In dit Heilige Land beleven wij het. Er is geen tijd. Jesajah is ons zóó dichtbij als Gods heldere hemel. Op den Sabbath vóór de vergadering hebben wij gelezen Jesajah 60 van af het begin: ‘Rijs op in één lichtgloed, uw Dag is gekomen, de Heerlijkheid Gods straalt over u uit.’ En deze geweldige woorden ‘Duisternis dekt over de aarde, en duisternis over de volken. Over u straalt God. Zijn Heerlijkheid wordt over u gezien’. Toeval, - dat het Joodsche Volk herleeft in tijden van allerduistere verwarring, gelijk door de profeten is voorspeld! Geef mij dan dit Goddelijk Toeval, en houdt gij uw machtelooze, menschelijke causaliteit. Alle dagen van de vergadering zijn bezield door de profetieën van Jesajah. Denkt gij, dat de Eeuwigheid niet met ons spot? Wanneer een jeugdige spreker onvermoeid doorzet, dan bezin ik ineens de woorden van Jesajah 62 vers 1: ‘Uit liefde voor Zion zal ik niet zwijgen, en uit liefde voor Jeruzalem zal ik niet rusten’. En menigmaal heb ik ook de onvertaalbare woorden uit het Ochtendgebed gemurmeld en gemopperd: ‘Elve dewarien che-ein lahem chi-oer’Ga naar voetnoot*) | |
III.Onze twee hoofdpunten: onderwijs en de verkiezingen. Onderwijs. Er is niemand die niet beseft, hoe noodzakelijk orthodox nationaal Joodsch onderwijs is. Maar de moeilijkheden aan alle kanten. Ten eerste hebben we geen orthodoxe onderwijzers genoeg. Nu gaan mijn vrienden van Mizrachie eens ophooren: het hoofd van de Mizrachistische Tachkemonieschool te Jaffa, dr. Marschak, is zelf geen lid van Mizrachie, maar staat meer aan den Agoedas-Israël-kant. Dr. Lewin, leider van de orthodoxe scholen te Petach-Tikvah, is bepaald tegen de Mizrachie en vóór de Agoeda. Die scholen zijn ook niet aan de Mizrachie overgegaan, maar behooren nog steeds aan de Frankforter Vereeniging. Zoolang deze geen geld kan zenden, wordt het geld gegeven door het Amerikaansche Comité, door bemiddeling van de Zionistische Commissie. Over die scholen en de scholen te Jaffa is een orthodoxe Commissie van Toezicht, waarin Mizrachisten zitten, maar ook dr. Marschak en dr. Lewin. Eenvoudig is 't niet. Maar 't is zoo. De Amerikaansche Mizrachie wil nu een kweekschool voor onderwijzers oprichten te Jeruzalem. Waar zijn de leeraren? Bovendien, er ligt een ban op dit onderwijs te Jeruzalem. Ik hoop u mettertijd den tekst van dien ban mede te deelen. Het is waar, vele orthodoxen storen zich niet aan dien ban. Anderen beweren, dat de ban al vervallen is. Maar het Rabbinaat heeft toch den ban niet officieel opgeheven. Een groot gedeelte van de orthodoxie houdt zich eraan. Er verschijnt hier sinds eenige weken een orthodox anti-Zionistisch weekblad: ‘Handhavers van het Geloof’. En die groep houdt vast aan den Ban. Ikzelf sta op het standpunt, dat men den Ban of moet opheffen of erkennen. Het directeurschap van de Kweekschool heb ik dus afgewezen. Maar met smarten. En de schoolstrijd. Het orthodoxe en het vrije onderwijs moeten gelijkgerechtigd zijn. Dat is te Londen ook beloofd. Maar het is niet zoo. Het budget der orthodoxe scholen moet worden goedgekeurd door den algemeenen onderwijsraad, dat wil feitelijk zeggen door den inspecteur dr. Luria. En dan, - vaarwel. Dr. Luria, een beste man om mee te praten in een schommelstoel in een pension te Jaffa (welk een zon, welk een zee). Maar hij knauwt het orthodoxe onderwijs, waar hij maar kan. | |
IV.En de verkiezingen. Er zal nu geen constituante komen. Maar een vergadering van gekozenen. Meer dan een verschil in naam? Afwachten. Het vrouwenkiesrecht, actief en passief, is gehandhaafd. De linksche partijen, ofschoon verre in de minderheid, hebben het doorgedreven en houden het vast. Wat zullen de orthodoxen doen? De niet-Zionistische orthodoxie is er tegen geweest en blijft er tegen. De houding van Mizrachie is wankel geweest. Eerst voor. Toen er tegen. Nu wilde men maar weer toegeven en tevreden zijn met de naamsverandering. Voor Mizrachie is de vraag inderdaad zeer moeilijk. In de Zionistische organisatie en in Mizrachie zelf buiten dit Land hebben de vrouwen actief en passief kiesrecht. Hier kunnen vrouwen geen lid van Mizrachie zijn. Maar er wordt een Mizrachistische vrouwenvereeniging opgericht. Trouwens, het verzet gaat vooral tegen de wijze, waarop een rumoerige linksche minderheid het vrouwenkiesrecht heeft doorgedreven. Als de orthodoxie ditmaal gladweg toegeeft, wordt de drijverij telkens herhaald. De linksche partijen zijn beter georganiseerd. Hebben betere leiders. Trouwens, - denk niet, dat de constituante is uitgesteld en afgesteld wegens het verzet tegen het vrouwenkiesrecht. Men had de constituante eerst willen bijeenroepen in het voorjaar. Omdat men dacht, dat dan wel de beslissing over Palestina zou zijn gevallen. En eerder heeft een constituante toch geen zin. Wij moeten toch eerst weten, welke rechten de Joodsche Bevolking hebben zal. En omdat de beslissing over Palestina uitbleef, daarom heeft het Voorloopig Bewind het bijeenroepen van de constituante uitgesteld. Maar nu men de beslissing in October wacht, worden de verkiezingen doorgezet. En die naamsverandering? Waarlijk niet ter wille van de orthodoxie. Maar eenvoudig dit: de Zionistische organisatie wil der Palestinabevolking wel toestaan haar eigen aangelegenheden te regelen. Maar vragen als: landnationalisatie enz. niet. De taak van de vergadering zal dus meer bescheiden zijn, waarbij het weidsche woord ‘constituante’ niet past. Waarschijnlijk zal Mizrachie niet aan de verkiezingen mededoen. De Rabbijn A.I. Kuk, een van de meest-invloedrijke leiders der orthodoxie, geen lid van Mizrachie, heeft vandaag een advies in dien zin aan Mizrachie gepubliceerd. Of de verkiezingen toch zullen doorgaan, hangt daarvan niet af. Vinden de linksche leiders de vergadering noodig, dan zetten ze door. Nog niet noodig, dan stellen ze uit. En geven Mizrachie de schuld, dat de Bevolking nog niet georganiseerd is. De orthodoxie heeft hier een zwaren strijd. En Jeruzalem en Palestina konden wel eens haar graf worden. | |
V.En als ik nu op onze vergadering terugzie? Wel, men moet onze Bevolking nemen zooals zij is. Moeilijke menschen in een moeilijken tijd. En laat men in Europa toch voorzichtig oordeelen. De verhoudingen zijn hier zoo gecompliceerd, dat het zelfs moeilijk valt, ter plaatse te oordeelen. Een voorbeeld. Ik laat alle namen weg, omdat ik niemand kleineeren of bestrijden wil. Onlangs schreef iemand in een buitenlandsch Zionistisch blad, naar aanleiding van een kleinigheid: ‘Dit is een schitterend bewijs voor de hooge moreele hoedanigheid van de nieuwe Palestina-bevolking.’ Eenige weken later dezelfde schrijver in hetzelfde blad: ‘Het rampzalige Palestina met zijn rampzalig hoopje Joden.’ Noch het één, noch het ander. Zeker valt deze tijd van wachten ons zwaar. Maar het Zionistisch ideaal staat voor ons in alle schoonheid. En aan de verwerkelijking willen wij nog onze beste krachten geven, iederen dag. En ieder uur. |
|