Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 68 Langs vele wegenGa naar margenoot+In de koloniën zijn ook Joodsche ruiters, stout en vrij op hunne paarden. Maar hier zijn de meeste ruiters Arabieren, prachtige mannen op prachtige paarden. Gelukkig is de schoonheid internationaal en heeft van de Arabische quaestie geen weet. Gisterenavond, een milde, koele avond, die met zijn lavenden wind de dorheid van heel den dag heeft goedgemaakt. En vóór ons huis ruiterij. Een sierlijke rijder. De dunne hoofddoek uitwaaiende op den wind. Wij bewonderen gaarne. En zeker is deze prachtige Arabier blijde, dat hij zoo bewonderd wordt. En een kleine Arabische jongen. Hij is dubbel blij. Want de stoute ruiter is zijn vader. Hij vertelt het mij en ik versta het. Is hij een verwende Arabische jongen? Hij wil ook op het paard zitten. Maar de vader wil niet. En hij dwingt. Vader wil niet. Maar daar komt vader weer aangedraafd. En dravend pakt hij het jongentje in zijn wammesje. Mag het dwingende Arabiertje nu toch mederijden? Neen: het dwingende Arabiertje mag niet mederijden. Want, al dravend zet de vader het jongentje over het paard heen, aan den anderen kant weer op den grond. En hij draaft weg, zijn dunne hoofddoek uitwaaiend op den wind. Stout en vrij. Die er bij zijn lachen en bewonderen. Het kleine Arabiertje is heel verschrikt. En ook boos, omdat nu iedereen hem zonder medelijden uitlacht. Het meisjesweeshuis van mevrouw Zilversmit behoort aan de Abessijnsche monniken. Hoe dat juridisch precies in elkaar zit, weten wij niet. Maar de moorzwarte monniken zijn onze huisheeren. En met doodsangst zien wij de maand Mucharam naderen, wanneer de huren vernieuwd moeten worden. Er heerscht hier een geweldige woningnood. Het gouvernement zal maatregelen nemen tegen de huuropdrijving. De heer Zilversmit weet dat en wil dus de onderhandelingen slepend houden. Maar de moorzwarte monniken weten het ook. En zij willen te vooren hun slag slaan. Zij willen de huur bijna verdubbelen. Zij haasten op eene beslissing. Liefhebbers genoeg. Vandaag zijn zij weder gekomen. Heelemaal in het zwart. Hoe houden zij het uit met de hitte! Neen, Hollandsch spreken zij niet. En wij spreken, om zoo te zeggen, geen Abessijnsch. Maar wij spreken Arabisch. O, wij spreken geen litterair Arabisch. Maar mevrouw Zilversmit verstaat, dat de huur zoo ongeveer verdubbeld wordt. En de vier Mooren begrijpen, dat wij willen rekken. Willen zij een bekertje cognac? Ja, zij willen een bekertje cognac. Maar de huur wordt verdubbeld. Neen, zij willen niet nog een bekertje. Zij dringen aan op een zeer spoedige beslissing. Hebben wij ook hier niet onze problemen: woningnood, huuropdrijving. Het sleutelgeld komt ook. |
|