Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 44 Joodsche politiekGa naar margenoot+En zoo zet ik dan de wandeling langs de Joodsche politieke partijen voort. Denk niet, dat het zoo gemakkelijk gaat. Ik kan de gedrukte programma's van de partijen vragen. Ik kan met hunne kopstukken spreken gaan. En zoo ongeveer hunne bedoelingen kennen en hunne onderlinge grenzen. Maar dat is toch het ware niet. Het ware is, dat men jaren en jaren in een land woont. Met de geborenen samen leeft. Hun tijdschriften en dagbladen leest. En zoo onbemerkt op de hoogte komt van hun politiek. Echter, dat gaat nu niet. Daarbij, ik moet in oude Hollandsche woorden schrijven over nieuwe Joodsche verhoudingen. Dat is zoo moeilijk als de fijnste vertaling maar moeilijk kan zijn. Ditmaal zal ik u schrijven over de Ezrach-partij. Ik heb daarover een onderhoud gehad met den heer S. Gordon, directeur van de Anglo-Palestinebank te Jeruzalem. De eerste vraag, die ik stelde: Waarom is de Ezrach-partij opgericht? Hierom: gelijk in zoovele landen, waren de socialistische arbeiders in Palestina het best georganiseerd. Zij maakten deel uit van de socialistische wereldorganisatie der Poalei-Zion. En ontleenden daaraan natuurlijk een zekere macht. Zij vormden in Palestina maar een kleine minderheid. De Ezrach-partij heeft ten doel de organisatie van de niet-socialistische elementen. ‘Ezrach’ beteekent ‘burger’, zoowel in den zin van ‘bourgeois’ als ‘citoyen’. Zij willen het particulier initiatief aanmoedigen en het vreemde kapitaal gelegenheid geven zich in Palestina te interesseeren. De partij is tegen grootgrondbezit. Maar eveneens tegen landnationalisatie. Het ideaal van den heer Gordon is een kleine boerenstand, die op eigen erven woont. Door verstandige wetgeving kan de Staat zorgen, dat hij zijn deel krijgt van de waardevermeerdering, die buiten toedoen der eigenaren ontstaat: aanleg van wegen, dichter worden van de bevolking enz. Het is heel mooi en heel poëtisch: alle grond in eigendom aan het Joodsche volk. Maar welk een heirleger van ambtenaren zal voor de exploitatie noodig zijn! Welk een bureaucratie! Of het Joodsch-Nationaal Fonds aan deze gevaren ontsnapt is? Ik hoop u daarover later te berichten. In Amerika en Canada heeft men van die socialistische Palestina-programma's opgesteld: nationalisatie van den grond, alle concessies enz. Het Joodsche Volk is een volk van individualisten, die moeilijk een al te straf gezag verdragen. Hierin staat de Ezrach dus tegenover de socialisten. Nu tegenover de radicalen. De radicale partij is later opgericht. Over het algemeen zullen de leden van de Ezrach-partij iets meer naar rechts staan. Maar dat is het groote verschil niet, volgens den heer Gordon. En nu moet ik mij heel voorzichtig uitdrukken. De Ezrachpartij is niet tegen het Zionisme. Integendeel, ieder lid moet lid zijn van de Zionistische organisatie. Maar de heer Gordon meent, dat de Zionisten nu en vroeger fouten hebben gemaakt, omdat zij het land niet kenden en de bewoners, die 't land wel kenden, niet raadpleegden en min of meer minachten. In het oprichtingsmanifest van de Ezrach wordt dan ook gesproken over een voogdij, die moet worden verbroken. De Palestinabevolking moet zich zelve besturen. De groote moeilijkheid is echter deze, dat de Palestinabevolking financieel zich zelve niet helpen kan. En wie betaalt, wil ook hier wat te zeggen hebben. Vandaar, dat de Ezrach-partij zich ook tegen de demoraliseerende philanthropie verklaart. De beginselverklaring zegt uitdrukkelijk, dat de Ezrach samen wil werken met de Zionistische wereldorganisatie. Maar de bevolking zelf moet haar eigen zaken regelen. En de organisatie der Palestinensische Joden moet het toezicht hebben op alle instellingen, die hier Joodsch werk doen. Op het oogenblik worden de leden van de Zionistische Commissie in Europa benoemd. Ze gaan en komen, zonder dat iemand weet, hoe en waarom. Op die manier heeft algemeen kiesrecht ook niet veel waarde. De radicale partij wil die zelfstandigheid tegenover de Zionistische organisatie niet. De heer Gordon noemde de radicale partij: de partij van het Palestina-ambt. Men ziet, er zijn hier problemen genoeg. En de opbouw van een Joodschen Staat is heel wat moeilijker dan van Tsjecho-Slovakije of Polen bijvoorbeeld. Wat de leden van Ezrach betreft: de partij bevat in de koloniën de grondeigenaren, in de steden de kooplieden en een deel van het intellect. De heer Gordon noemde als gelijksoortige partijen: de Kadetten in Rusland en de Briandpartij in Frankrijk. Nu enkele bekende namen. Leden van Ezrach zijn: S. Gutman, als schrijver bekend onder den naam Ben-Zion; S. Gordon; David Yellin, taalkundige en directeur van de Kweekschool voor Onderwijzers; I. Mejuhaz, hoofd eener school, voorzitter van den Joodschen Kerkeraad; A. Eisenberg, Boris Loebman; dr. Biram, onderdirecteur der Kweekschool; S. Loupo, hoofd der Alliance-school; M. Valero, advocaat; prof. Boris Schatz, de leider van de Betsalel-school; dr. Mazie, arts en taalgeleerde. De partij bevat zoowel orthodoxen als niet-orthodoxen. Maar, en dit is een zwak punt, men heeft in het programma niets gezegd over de verhouding van Kerk en Staat. En dat zal hier toch mettertijd een van de moeilijkste problemen worden. Ook de vage onderwijs-paragraaf zal aanleiding geven tot moeilijkheden. De heer Gordon zou wenschen, dat het oprichten van scholen vrij stond. Dat de gemeenschap het onderwijs bekostigde. Maar de scholen moeten voldoen aan zekere eischen van hygiëne en paedagogiek en de onderwijstaal moet Hebreeuwsch zijn. Door den laatsten eisch zullen vele orthodoxe scholen in de verdrukking komen. Vele orthodoxen willen niets weten van het Hebreeuwsch als spreektaal. Het Hebreeuwsch is voor hen de taal der Heilige Schriften. De spreektaal is Jiddisch, ook in hun leerscholen. Wat de brandende quaestie van het vrouwenkiesrecht betreft: de meeste leden van de Ezrach zijn er voor of er niet tegen. Maar nu de orthodoxen er zoo sterk tegen zijn, acht de Ezrachpartij het beter de zaak niet te forceeren. Vooral omdat de meeste vrouwen het kiesrecht niet verlangen. En het alleen beginselrijderij is van een radicale minderheid. Voor de verkiezingen voor den Joodschen Kerkeraad of Stadsraad (het is onmogelijk om Waäd Ha-ier te vertalen!) hebben de vrouwen het kiesrecht niet. Zoo zie ik de Ezrach als een kalme, practische, sympathieke partij. Maar de andere partijen hebben ook veel sympathieks. | |
II.En de Arabische quaestie: wat zegt de Ezrach van de Arabische quaestie? Dit: bevorderen van goede verhoudingen met de Arabieren. Daar zijn wij natuurlijk allen voor. De Arabieren vormen nu nog eene aanzienlijke meerderheid. Zij zullen altijd ten minste eene aanzienlijke minderheid blijven. De vraag is alleen maar of het mogelijk is het Zionistische program te vervullen en op goeden voet met de nationaalgezinde Arabieren te blijven. Ik weet niet, hoe het met anderen was, maar ik heb mij de Arabieren altijd voorgesteld als mooie, stoute kerels op sterke paarden. Onrustig en vrij. Zij zouden vanzelf weggaan wanneer de Joodsche bevolking dichter werd, omdat zij niet te midden van eene dichte bevolking kunnen en willen leven. Maar zoo glad zal de oplossing van het Arabische vraagstuk ons toch niet zitten. Er is een nationalistische stadsbevolking, die ons slecht gezind is. En de Arabieren van het platteland denken er niet aan, het land te verlaten. Daarbij komt, dat de Joodsche stadsbevolking in den oorlog zeer geleden heeft. De Arabische landbouwende bevolking daarentegen heeft schatten verdiend. Eerst aan de Turken. Toen aan de Engelschen. Ze denken er niet aan hun land te verkoopen. Te meer, daar tegen landverkoop aan Joden thans een felle nationalistische en religieuse propaganda wordt gemaakt. Weizmann heeft op de Vredesconferentie het verlangen uitgesproken, dat Palestina zoo Joodsch zal zijn als Engeland Engelsch is. Mijn antwoord: ‘Kom, en maak het’. Zangwill heeft in de ‘Jewish Chronicle’ de gedachte ontwikkeld aan een onteigening tegen schadevergoeding. Het zou mooi zijn, als het mogelijk was. Niemand hier weet precies, wat er gebeuren zal. Op het oogenblik is de niet-Joodsche bevolking tienmaal zoo groot als de Joodsche. Lang niet alle Joden zijn hier Zionisten. En van alle landen ter wereld zijn de Zionisten hier het slechtst georganiseerd. Er is een vereeniging van Mizrachie, van de Poalei-Zion. Maar een Palestinensische Zionistenbond met een behoorlijk blad bestaat niet. Misschien zal de toestand beter worden, wanneer onze leiders in het Land komen. Waar zijn de leiders: Weizmann, Sokolov, Schmarja Levin? Iedere maand, die ongebruikt voorbijgaat brengt ons achterop. Er is geen reden voor veel enthousiasme en voor veel optimisme. En wij zijn hier dan ook noch enthousiast, noch optimist. De post is genadig geweest en heeft de Joodsche Wachter gebracht van 25 April. Daarin beklaagt zich een inzender over gebrek aan enthousiasme bij de redactie: ‘wij hebben juist zoo noodig heel veel echt Joodsch vuur en enthousiasme, zoo iets als de Jüd. Rundschau bezielt, die zijn heele nummer vet drukt en er met groote letters boven zet: ‘Palestina wird Jüdisch’.
Ja, enthousiaste inzender, het papier van de Rundschau is geduldig. Geduldiger dan de Arabieren, die door woorden als ‘een Joodsch Palestina’ ietwat geprikkeld worden. Maar wat bedoelt men ermee? En hoe denkt men het te realiseeren? Wij zullen natuurlijk volharden bij ons ideaal. Stugge volharding hebben wij thans meer noodig dan vurig enthousiasme. Niet juichen. Het is geen juichenstijd. Maar de tanden op elkander. Het is werkenstijd. De Joodsche politiek. Wij leven er vandaag middenin. Want de verkiezingen zijn aan den gang voor de Waäd Ha-ier, den Joodschen Kerkeraad. Daartegen is alvast verzet gekomen van de rechtsche Aschkenazim. Evenredige vertegenwoordiging is er voor deze verkiezingen niet. Misschien zouden al hun candidaten in de minderheid blijven. En in ieder geval zouden ze in de Waäd misschien niet de meerderheid hebben. De Aschkenaziem willen de autonomie van alle kerkelijke gemeenten handhaven en een ‘conjoint Committee’ vormen voor gemeenschappelijke belangen. Ze adviseeren nu niet mede te doen aan deze verkiezingen. En verklaren alvast bij voorbaat, dat zij den Raad niet zullen erkennen als vertegenwoordiger van de Joden. Ze worden hierin gesteund door de vereeniging Jeruzalem en door de Vereeniging van Jeruzalemsche Wetgeleerden. Dit van rechts. Nu van links. Voor den Kerkeraad is geen vrouwenkiesrecht. Voor de constituante wel. Een aantal linksche partijen maakt nu bij aanplakbiljet bekend, dat het aan de verkiezingen niet zal deelnemen. En deze zijn: Bond van Onderwijzers, Radicale Partij, De jonge Sephardim, de jonge Jemenieten, Werkliedenpartij, Partij: ‘Eenheid en arbeid’, Vrouwenvereeniging, Verpleegstersvereeniging. Dat is dus heel wat. Het gezag van den Raad zal dus niet heel groot zijn. Bepaalde macht heeft de Raad niet. Bindende besluiten kan hij niet nemen. Misschien zou deze oneenigheid te voorkomen zijn geweest, wanneer de leiders van de Wereldorganisatie in het Land waren geweest en hun invloed ten gunste van eenheid hadden aangewend. De Arabieren groeien natuurlijk in onze verdeeldheid en de Engelschen lachen ons uit. Het spijt mij, dat mijne beschouwingen zoo weinig enthousiast zijn. Maar God beware ons voor het onverantwoordelijk enthousiasme van vette letters en gevaarlijke leuzen. Houdt moed, mijn lieve Hollandsche Zionistische vrienden. Houdt goeden moed. Komt allen hierheen, zoodra gij eene bestaansmogelijkheid hebt gevonden. Maar weet, dat ge hier een leven vindt vol van problemen. Denkt niet, dat de menschen hier engelen en heiligen zijn. Het zijn menschen, wien zoo min als u en mij, iets menschelijks vreemd is. Ten slotte moet men aan mijne opvattingen niet te veel en niet te weinig waarde hechten. Niet te veel; ze zijn afkomstig van iemand met een uiterst moeilijk en gevoelig karakter. Niet te weinig; ze zijn afkomstig van iemand, die zijn Volk lief heeft. En die in ieder opzicht vrij en onafhankelijk is. En nu, de avond valt. De schemerwind waait door mijn raam. Kom, laat ik naar den Klaagmuur gaan. En daar stil zijn. En peinzen in overgave van alles, alles, alles aan God. |
|