Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 25 Engeland - Frankrijk - PalestinaGa naar margenoot+Ik hoop, dat dit artikel komen mag als mosterd na den maaltijd. De Vredesconferentie werkt wel langzaam, werkt wel heel, heel langzaam. Maar toch, wanneer dit artikel in Holland aankomt, dan hoop ik, dat de Vredesconferentie toch zal hebben beslist over de beteekenis van de zeer vage woorden, die tot heden gebruikt waren ter aanduiding van de rechten en de belangen der Joden betrekkelijk Palestina, in verband met de belangen der andere bewoners. Dan zullen, hoop ik, ook vastgesteld zijn de grenzen met Syrië en Arabië op zulk eene wijze, dat voor ons Joden de mogelijkheid open is van een sterk, krachtig volksbestaan. Engeland-Frankrijk-Palestina: toen ik ongeveer half Januari te Parijs was, werd het mij van alle kanten verzekerd: er is maar één punt van oneenigheid tusschen Engeland en Frankrijk. En dat is Syrië en Palestina. Men ried mij aan deze quaesties nader te Jerusalem te onderzoeken. Ik heb hier een onderhoud gehad met den heer P. Durieu, die jaren lang consulair ambtenaar in Syrië en Palestina is geweest. Thans heeft alleen Spanje hier een consul, die alle regeeringen vertegenwoordigt. Want eerst zijn de geallieerde consuls uitgedreven. En later de centralen. De Nederlandsche vice-consul was een Duitsch medicus. Daar hij oud en zwak is, hebben de Engelschen hem hier te Jerusalem gelaten. Maar als Nederlandsch consul kon hij niet blijven fungeeren. En heeft hij uiteraard nooit heel veel gepresteerd. Het is te hopen, dat in het Joodsche Palestina zoo veel mogelijk Joodsche Nederlanders met de consulaten worden belast. Waarom is bijvoorbeeld een voortreffelijk man als Siegfried Hoofiën niet Nederlandsch consul te Jaffa? Laat Nederland nu niet met de nachtschuit komen of domme dingen doen! Ik weet wel, dat men bij benoemingen niet letten moet op godsdienst. Maar zoo goed als men een katholiek benoemt en zeker geen Jood tot burgemeester van Maastricht en ook geen Jood tot burgemeester van Ommen, zóó goed kan men bij gelijke bekwaamheden Nederlandsche Joden benoemen tot consuls in Palestina. Maar ik wil niet afdwalen. Monsieur Durieu is thans hier als ‘délégué du Haut Commissariat de France en Palestine’. Gelijk te verwachten was heeft M. Durieu mij niet veel gezegd over de netelige quaesties tusschen Engeland en Frankrijk. Een zekeren algemeenen indruk heb ik natuurlijk wel gekregen. Maar de feiten, die ik hier mededeel zijn niet voor rekening van M. Durieu. Wie den ‘Temps’ geregeld leest, kan het Fransche standpunt leeren kennen. Bijzonder uit het nummer van 11 Februari. Het Fransche standpunt is dit: Frankrijk heeft den Joden beloften gedaan ten opzichte van Palestina en zal die beloften houden. Frankrijk zal voor de Joden alles doen, wat het kan. Maar de rechten en belangen van Frankrijk moeten erkend blijven. Evenals de rechten en belangen van de Christenen en Mohammedanen in Syrië en Palestina, als wier natuurlijke en historische beschermer Frankrijk zich beschouwt. Men heeft in Joodsche kringen wel eens de vraag gesteld, waarom de pro-Zionistische beloften zijn gegeven door Engeland en niet door Frankrijk. Frankrijk heeft zich daar eerst zeer weifelend bij aangesloten. De Engelsche politiek is meer pro-Joodsch dan de Fransche. Van Fransche zijde is nu beweerd dat men de Mohammedaansche Fransche onderdanen niet ontstemmen wilde. Maar Engeland dan, dat veel meer Mohammedaansche onderdanen heeft? Wel, - ik zelf heb Frankrijk altijd zeer liefgehad. En ik heb dat indertijd in de Revue de Hollande gaarne getuigd. Maar de politiek van Engeland is veel meer pro-Joodsch geweest. En natuurlijk heeft Engeland daarmee veel van onze liefde gewonnen. Frankrijk meende en meent nog historische rechten te hebben op Syrië en Palestina. Zij hebben altijd tot de Fransche invloedsfeer behoord. Zeker heeft Engeland Palestina veroverd. Maar dat geeft Engeland geen enkel recht. Want Engeland heeft dat alleen kunnen doen, doordat Frankrijk heeft toegestaan, dat Engelsche troepen uit Macedonië werden weggenomen. Als het recht van verovering gold, zou Frankrijk geheel Macedonië kunnen houden. Ik heb uit dagbladen en gesprekken den indruk gekregen, dat Frankrijk veeleischend wordt, nu het gevaar is geweken. Een formule: ‘Wij hebben niet het pan-germanisme bestreden, om het pan-brittanisme te krijgen’. Engeland krijgt invloed in gewezen Duitsche koloniën, Mesopotamië, Arabië en Perzië. Frankrijk wil invloed in Syrië en Palestina. Krijgt het dien niet, dan zal het dit gevoelen als een nieuw Fashoda. In weerwil bijvoorbeeld van mogelijke compensaties ten koste van Duitschland. Men beweert van Fransche zijde, dat een tractaat bestond tusschen Frankrijk en Engeland, waarbij de beide landen afzagen van hunne rechten op Palestina ten gunste van een neutrale derde. Als zoodanig is genoemd Amerika, toen nog neutraal. België als compensatie voor het geleden leed, en ook Holland, dat sinds verscheidene eeuwen een pro-Joodsche politiek heeft gevoerd. Ook tegen een volkomen onafhankelijken Joodschen Staat was Frankrijk niet. Maar wel tegen een Engelsch protectoraat. Het is juist een grief van Frankrijk tegen Engeland, dat Engeland door de Zionisten vooruit te schuiven toch probeert zich in Palestina te handhaven. En het is een grief van Frankrijk tegen dr. Weizmann, dat hij zich gedraagt als een Engelsch agent. Bijv. er is een bekend boek; ‘Le Sionisme politique et son fondateur’ van Baruch Hagani. Op blz. 235 een citaat van dr. Weizmann. Hij betoogt daar, dat een onafhankelijke Joodsche staat thans nog niet mogelijk is. Deze kan eerst worden bereikt door vele phasen heen, waarvan er één is: een Engelsch protectoraat. Door zulke uitingen is Frankrijk gekwetst geworden. Men verzekert, dat Weizmann den volstrekt onafhankelijken Joodschen Staat zou hebben gekregen, wanneer hij er op den juisten tijd, gesteund door Frankrijk, op had aangedrongen. Maar zij, die de geschiedenis van het Zionisme kennen, weten, dat Weizmann steeds de man is geweest van de pénétration pacifique. Hij meent, dat geen land ooit gegeven wordt aan een volk, dat dat land niet bewoont. Zangwill is de maximalist. Hij vraagt een vrij en onafhankelijk Palestina voor de Joden. De lezers van de ‘Jewish Chronicle’ kennen beide meeningen uit vele opstellen. Het is natuurlijk onmogelijk te zeggen, wie gelijk heeft. De meening van Zangwill is trotscher, hartstochtelijker. Weizmann is de man, die weinig waagt, maar daardoor ook minder wint. Het is natuurlijk niet mogelijk te weten, wat er gebeurd zou zijn, wanneer Weizmann te zijner tijd wel had aangedrongen op een geheel onafhankelijken Joodschen Staat. Misschien had hij er de genegenheid van Frankrijk mede gewonnen en de genegenheid van Engeland mede verspeeld. Mijn gevoel is vóór de meening van Zangwill. Mijn verstand is vóór de meening van Weizmann. Dikwijls in de stille nachten van Jerusalem denk ik over het Wezen van de Geschiedenis. Waarom is de philosophie der Geschiedenis een verwaarloosde wetenschap? Weizmann, Zangwill, Frankrijk, Engeland, dat zijn allemaal woorden. Discrete puntverzamelingen, waardoor de continue Werkelijkheid niet wordt uitgeput. Jan Prins zegt dat ongeveer zoo: ‘Wat ons beweegt, blijft altijd wel verborgen,
Maar 't leven gaat gelijk het wezen moet,
Vanzelf geworden en vanzelven goed.’
Frankrijk - Engeland - Palestina: hoe zullen de grenzen van ons land zijn? Ook hier bestaan rivaliteiten, waarvan het nadeel het Joodsche Volk het meest treffen zou. De vraag is niet, welke streken thans een overwegende Joodsche bevolking hebben. Maar welke streken noodig zijn om aan het Joodsche volk binnen historische grenzen de mogelijkheid te geven van een mild volksbestaan. Zeker is op het oogenblik het aantal Joden in Palestina gering, vergeleken met het aantal Arabieren. Misschien één tegen tien. Maar dat is de zaak niet. Palestina behoort niet aan het handjevol Joden, dat er thans woont, maar aan al de Joden van de wereld. Dertien, veertien millioen. En dan staan wij tegenover de Arabieren als twintig tegen één. Bovendien is er nog iets heiligers dan het aantal. Syrië: ook hier zijn Frankrijk en Engeland het niet eens. ‘Les alliés,’ zei een Franschsprekende Arabier grijnzend: ‘u zult les mésalliés bedoelen’. Zeker is dit: in sommige opzichten overtreft Frankrijk Engeland. Maar in andere opzichten overtreft Engeland Frankrijk. Van die laatste opzichten is wellicht koloniseeren en administreeren er een. Misschien wordt Syrië thans minder goed geadministreerd dan Palestina. Misschien ook heeft Frankrijk de genegenheid van de ingeboren Syrische bevolking niet geheel kunnen winnen. Wie krijgt daarvan de schuld? Engeland. De Franschen beweren, dat Engeland Palestina wil houden door middel van de Zionisten. En Syrië door middel van den Emir Faisal, den zoon van den Koning van Hedjaz. Heel de Syrische pers zou dan door Engeland betaald worden. Les alliés - les mésalliés. De Koning van Hedjaz, ci-devant cherif van Mekka, heeft twee afgevaardigden ter vredesconferentie. En Engeland zou hem steunen. Natuurlijk komt dit alles wel tot oplossing. Hopen wij vóór dezen brief (mosterd na den maaltijd) u bereikt. Frankrijk zal zich wel schikken in een Joodschen Palestinastaat onder Engelsch protectoraat. Let maar eens op, hoe in alle telegrammen uit Parijs de nadruk wordt gelegd op de goede gezindheid van Frankrijk om tot deze oplossing mede te werken. Wanneer men bedenkt, uit welke gevaren Frankrijk gered is door Engeland en door Amerika, dan moet men het onbillijk vinden (ofschoon wel weer aardig gezegd!) wanneer Franschen beweren, dat zij den oorlog hebben gewonnen, maar den vrede hebben verloren. Frankrijk - Engeland - Palestina: al deze kleine machtelooze woorden schrijf ik voor u, op het balkon van ons huis, dat gezegd wordt het mooiste uitzicht te hebben van heel Jeruzalem. Het is late avond. Gisteren was het volle Maan. Maar vandaag ook is de maan nog zilver en zuiver. Alles lijkt dichtbij. Het dorp Silouan in het dal voor het huis. En de Olijfberg met Duitsche stichtingen op den top. Thans Engelsch Hoofdkwartier. Morgenochtend moet ik er heen voor een onderhoud met den Chief Administrator Generaal Sir Arthur Money. De wegen liggen als buiten in het maanlicht. De verre berg als een speelgoedding tusschen de wegen geblokt. De Olijfberg is ons niet in de eerste plaats heilig. Maar toch gedenken wij eerbiedig de plaatsen, die anderen heilig zijn. Zooveel eeuwen! Blijf nu droomen, dwaze zwerver, in het maangetij zoo zilver en zoo zuiver. En bezin u nog eens op uw woorden: Frankrijk, Engeland, Palestina, Syrië, Weizmann, Zangwill, Emir Faisal, Koning van Hedjaz. Het is toch alles niets, niets, niets. |
|