Feuilletons in het Algemeen Handelsblad 1919-1924
(1919-1924)–Jacob Israël de Haan– Auteursrecht onbekendNr 16 Langs alle wegenGa naar margenoot+Neen: het zijn de dure diamanten niet. En het zijn de fraai gezette paarlen niet. Die zijn alleen maar duur. Parijs heeft mij een wreed verdriet gedaan. Het is er nu alles maar geld, geld, geld. Maar mijn laatste middagwandeling heeft alles goedgemaakt. Ziethier: ik sta op het trottoir van de Rue Rivoli. En dan wil ik oversteken naar Place de la Concorde. Maar 't gaat niet dadelijk. De auto's tieren voorbij, in gesloten driften. Ik kom er niet tusschen. En ik sta even mijmerend. De dag begint al te dalen. Januari al is het niet koud. De wijde ruimte van 't Concordeplein staat vol stof en vol nevelig licht. En dan het wonder. Een steenen-kar komt opzetten. Een oud paard. Dat stapt bezwaarlijk met zware bewegingen van zijn knieën en van zijn moeden kop. In de vierkante ledige wagenbak staat de drijver, een jongen. Hij staat stout en rechtop. De touwen in zijn hand. Maar dat paard, dat loopt toch wel. Hij ziet niets van de stad. Die bestaat niet voor hem. Hij gaat rechtuit tegen het zonnelicht in. De zon zegent hem. Neen: de zon schijnt niet voor deze veile Stad van weelde en winsten. De zon schijnt maar alleen voor hem. En hij weet het niet. Hij staat stout en rechtop in den zegen van dat zonnelicht, dan is hij ver, verdwenen. En mijmerend, in droom van schoonheid gevangen, dwaal ik verder. Laatste wandeling door Parijs. Straks Rome.... De bagage is aan het station. En de trein naar Rome gaat vanavond. Den laatsten middag ga ik door Parijs. Het is vol dag als ik den tocht begin. Over den Boulevard naar de Place de l'Opéra. De lucht helder en open. In dubbele driften gaan de menschen langs de straat. De oorlog is voorbij. De dooden zijn dood. De levenden genieten hier van hun overwinning, zooals zij aan den anderen kant van den Rijn lijden onder hun nederlaag. Een kleine vijftig jaar geleden was het juist andersom. Het is alles eenvoudig, dood-eenvoudig. Hier gaan de mannen kras en kranig. Fransche uniformen. Maar ook veel Engelsch, khaki: Engeland, Canada, Australië, Zuid-Afrika. Allemaal omgekomen tegen het ééne begeerige land. En van het Opera-plein door de Rue de la Paix naar de Rue Rivoli. Hier is de weelde. Hier zijn de dure kleermakers. De winkels, brutaal vol van diamanten, brutaal vol met paarlen. Neen: dit is niet de weelde, die de harten van de Dichters wint. Er is geen schoonheid in. Deze dingen zijn niet mooi, alleen maar duur. Als men deze Vredesvergadering eens gehouden had in deemoed en eenvoud? Zonder feesten. En zonder de weelde van de groote hotels. Neen: ik houd niet van de groote hotels. En de middag is nu wel mooi. En 't licht schemert over de Place de la Concorde en de Champs Elysées. En daar rijen de kanonnen. Eindeloos, eindeloos rijen daar de kanonnen. |
|