Corpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Literaire handschriften. II-6. Sinte Lutgart, Sinte Kerstine, Nederrijns moraalboek
(1987)–Maurits Gysseling, W. Pijnenburg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
hoe dat si enen edelen man met haren gebede bescermde
Et geuiel oec in haren tiden
Ga naar margenoot+ dat een edel man soude riden
5[regelnummer]
ouer zee ten heilegen graue.
di ridder had een wijf, daer aue
kerstine ernstelec was gebeden
ende besuoren toe met eden
Ga naar margenoot+ dat si met haren heilegen gebede
10[regelnummer]
aen gode dat verwaerue ende dede
dat haer man moeste weder comen
gesont, wel varende ende oec met uromen.
Dat nam svaerlec de goede kerstineGa naar voetnootdq) //
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+ dat sise besuoer, ende gaf haer pine.
15[regelnummer]
nochtan so ofteres menech gebed
voerGa naar voetnootdr) den riddere, ende arbeit daer met
onsen here te meneger stont
ende brachten ridder weder gesont...
Ga naar margenoot+ Doen sprac si als vter quader magen
20[regelnummer]
toet sinen wiue, wat heb di gaen yagen...
Om v groet ongebadechheed
dat gi mi besuoert ende deed groet leed
heb ic gesont bracht uwen man
Ga naar margenoot+ maer gi selt weten voer waer nochtan
25[regelnummer]
dat gi nyen selt sijn langen tijt
sier schegenwerdechheiden verblijd.
dat woert wart oppenbaerlerGa naar voetnootds) waer
niet lange daer na, den wiue te suaer
Ga naar margenoot+ want daer na leet onmenechdachGa naar voetnootdt)
30[regelnummer]
dat di edel man neder lach
ende starf, ende liet beide kindere en wijf
bedroeft ende ongetroest na sijn lijf.
|
|